|
|
||
|
|
||
Hoofdstuk 2 | |||
|
|||
Inhoud -
Sprookje -
Vernietiging boerenbestaan -
Agro-economische structuur
Cargill - Conclusie - Verbeek - Ontwikkelingen - Slot - Bijlagen - Links Bestellen/Downloaden/Reageren - dDH - Duurzaamsite - Landbouwsite - Verder >> |
|||
|
|||
|
________ | ____ |
HERINNERING Een paar maanden geleden ontving ik via e-mail het bericht dat in India honderden grotere en kleinere organisaties hun campagne tegen Cargill en Monsanto gingen opvoeren. Mijn hart sloeg sneller: na eerdere acties de afgelopen jaren zouden opnieuw duizenden Indiase activisten Cargill in hun land in het brandpunt van de publieke belangstelling brengen. Opnieuw zouden ze de confrontatie aangaan. Waardoor het weer iets duidelijker zal worden wat er gaande is in de landbouw, in de Derde Wereld en met ons voedsel; waardoor het iets helderder zal worden hoe de alsmaar groeiende macht van de agro-firma's honderden miljoenen boeren overal in de wereld bedreigt. Tegelijk schrok ik: "Mijn boek is nog maar half af." Ik wist dat ik me niet moest overhaasten met schrijven, maar het zou me wat waard zijn als ik mijn boek binnen enkele dagen zou kunnen afronden. "Waarom laten wij de Indiërs de kastanjes uit het vuur halen. Waarom helpen wij hen niet een handje, door ook hier de rol van de agro-multinationals ter discussie te stellen?" * * *
Ik zie ze voor me de Brabantse zandwegen, waar ik als jongen uren over wandelde. De kleine akkers met tarwe, gerst, haver, rogge, bloeiende aardappelplanten en scherp-zoete voederbietjes. De kleine weilanden met zuring, de Belgische knollen, de warme stallen met een stuk of twaalf koeien en een zeug met een paar jonkies achter een schot. We vergaapten ons aan de eerste combines en aan het exotische maïs. Er kwamen steeds meer tractoren. De rustige zandwegen werden geasfalteerd en verloren daarmee hun rust. Maïs, maïs, overal maïs. Alleen nog maar maïs en gras. Reusachtige varkensstallen en kippenhallen. Schilderachtige boerderijtjes die blinkend lux opgeknapt werden en waarvoor opeens een Mercedes stond. Er deden verhalen de ronde over boeren die gek geworden waren van hun schulden, over zelfmoorden. Over de melkfabriek die geen melk meer kwam ophalen als je niet minstens 35 koeien had. "Vroeger moest je lichamelijk hard werken", vertelde een bevriende boer me. "Dan word je moe en kan je uitrusten en dan ben je er weer. Maar als je geldzorgen hebt, dan zak je steeds verder weg." Waarom moet de ondergang van het menselijke boerenbedrijf nog een keer plaats vinden? We hebben dit toch al in Amerika meegemaakt en daarna in Europa. Waarom moet dit nu nog een keer gebeuren in Polen en in India en waar nog meer? Waarom? Welke krachten steken achter deze rampzalige ontwikkeling? Zou het misschien het verlangen bij boeren zijn om - na generaties van armoede - eindelijk eens rijk te worden en mee te tellen in 'de wereld', om manager te zijn in plaats van keuterboer. Of misschien hun angst achter de ontwikkelingen aan te lopen en voor de bijl te gaan? Wie bespeelt deze verlangens en deze angsten? Wie voert de regie? Wanneer eindigt deze ontwikkeling? Pas als alle boerenbedrijven veranderd zijn in fabrieken, ons eten volledig kunstmatig is en de verpaupering van het platteland over de hele wereld compleet is? * * *
Vaak hoor en lees ik opmerkingen in de trant van: "Er is al honger en ondervoeding in de Derde Wereld en de wereldbevolking groeit snel. De moderne grootschalige landbouw-aanpak is de enige die bewezen heeft voldoende te kunnen produceren. Zij heeft weliswaar negatieve kanten, die we met alle technische middelen die we in huis hebben moeten bestrijden. Maar we zitten er aan vast. Er is geen alternatief." Maar we moeten ons realiseren dat de snelle bevolkingstoename in het Zuiden juist veróórzaakt wordt door de steeds toenemende sociale onzekerheid. En die is weer het gevolg van de grootschalige, gemechaniseerde landbouw, die ontelbaar velen werkeloos maakt. Een van de weinige middelen van de niet-bezitters om zich enigszins te beschermen is een zo groot mogelijk aantal kinderen. Geef ze eens ongelijk. Verderop in dit boek zal ik laten zien dat de grootschalige industrie-landbouw niet los te zien valt van reusachtig grote firma's, die nog steeds groter en machtiger worden. Zo machtig dat er bijna geen regering is die nog serieus tegenspel kan bieden. De grote concerns hebben in het Westen weliswaar aan een groot deel van de bevolking veel materiële welvaart gebracht, maar ten koste van het milieu, de Derde Wereld en onze geestelijke en sociale stabiliteit. Nog nooit hebben de concerns zich bekommerd om de armen, die immers geen koopkracht hebben. En zouden de multinationale agro-bedrijven zich nu opeens in gaan zetten voor de werkeloos geworden, verpauperde landarbeiders en kleine boeren in de megasteden in het Zuiden? Dat klinkt te mooi om waar te zijn. De traditionele landbouwtechnieken hebben zeer veel groeimogelijkheden, zoals bleek in India in de periode vlak na de onafhankelijkheid. In de periode 1949-1965 nam de produktie van graan jaarlijks met ruim drie procent toe. 1 Maar die groei vergt een zeer intensieve ondersteuning en bescherming van de dorpsgemeenschappen door de overheid, en een drastische beperking van de macht van de grootgrondbezitters en plantagehouders. En juist dat blokkeren het IMF, de Wereldbank en de WTO, hiertoe geïnspireerd door de agro-multinationals. Ik kom hier later in het boek op terug. * * *
Soms ben ik bang dat mijn verlangen naar een menselijk boerenplatteland voor nostalgisch gehouden wordt. Maar ik besef best hoe armoede, bekrompenheid en dwang boerendorpen vroeger in hun greep konden houden. Hoe boerenknechten en dienstmeiden uitgebuit en vernederd konden worden. Daar verlang ik niet naar terug. Ik wil begrijpen hoe we terecht gekomen zijn in deze draaikolk van eindeloos grote problemen in het boerenleven. Ik wil weten wat er gaande is en waar we uit zullen komen. Ik wil de boeren (en de stadsmensen) uit de Derde Wereld, die de confrontatie aangaan, een hart onder de riem steken. Omdat ik me realiseer dat ze iets oneindig waardevols verdedigen: het concrete, dagelijkse contact met de natuur, zoals we dat terug zouden kunnen vinden in ons eten en drinken. Wat hebben we te verliezen, anders dan de lege luxe, het kunstmatige eten, het vernielde landschap, ons verschraalde contact met de natuur en de honger en ondervoeding van onze medemensen in het Zuiden? Verderop in het boek beschrijf ik hoe organisaties van kleine boeren en landarbeiders, zoals bijvoorbeeld de KRRS in Zuid-India, de MST in Brazilië en de Fenocin in Ecuador, opkomen voor landbouw in boerenhanden. In feite zijn al duizenden boeren, landarbeiders en landlozen uit de Derde Wereld begonnen met alle macht het krankzinnige, vernietigende raderwerk van de multinational-economie af te remmen, in de hoop te overleven en de waardevolle kanten van het boerenbestaan alsnog de ruimte te geven die deze verdienen. Nu wij nog! NOTEN 1. 'Eeuwenoude landbouwtechnieken zijn actueler dan ooit'; Vandana Shiva en Jan Paul Smit; De armoedige levensvisie van het rijke Westen - milieu- en Derde Wereldproblemen: het resultaat van geestelijke monocultuur; Ten Have; Baarn, 1997; pag. 78 e.v. terug * *
*
Verder naar het volgende hoofdstuk >> << Terug naar het begin van dit hoofdstuk. _ |
___ |