|
|
||
|
|
||
Bijlage 3 | |||
|
|||
Inhoud -
Sprookje -
Vernietiging boerenbestaan -
Agro-economische structuur
Cargill - Conclusie - Verbeek - Ontwikkelingen - Slot - Bijlagen - Links Bestellen/Downloaden/Reageren - dDH - Duurzaamsite - Landbouwsite - Verder >> |
|||
|
|||
|
________ | ____ |
CARGILL, ZOUT & VERZET India: zout-satyagraha Niet alleen kleine boeren uit de Zuid-Indiase deelstaat Karnataka hebben het aan de stok met Cargill (zie hoofdstuk 4), ook zoutmakers uit Kandla, in het noordwesten van het land. Op 2 oktober 1993 - de geboortedag van Gandhi - zouden twintig- à veertigduizend Indiërs de haven van Kandla volledig gaan blokkeren. Net zolang tot Cargill af zou zien van haar plan een grote zoutfabriek te bouwen en een eigen haven aan te leggen. De 25.000 plaatselijke zoutmakers voelden zich in hun bestaan bedreigd en de bevolking en autoriteiten waren bang dat de openbare haven van Kandla dood zou bloeden door Cargills private haven. De blokkade zou het hoogtepunt worden van de zout-campagne, of zout-satyagraha. Een satyagraha is een langdurige, geweldloze burgelijke ongehoorzaamheidsactie in Gandhi-stijl. Letterlijk betekent het woord satyagraha 'nadrukkelijk de waarheid zoeken'. De zout-campagne was op half mei van dat jaar officieel van start gegaan, op de dag dat Gandhi zijn zout-satyagraha in 1930 begonnen was. Gandhi's campagne vormde een van de hoogtepunten uit India's onafhankelijkheidsstrijd. Onder het motto "Wij (Indiërs) zullen zout maken", negeerde Gandhi en zijn mede-actievoerders openlijk het Britse zoutmonopolie. De actie van de zoutmakers uit Kandla vond veel weerklank in heel het land. Zo stonden vele duizenden boeren uit Karnataka klaar om af te reizen naar de havenstad. Vijf dagen voor het begin van de blokkade trok Cargill haar plannen terug 'vanwege de wereldwijde recessie en de vertraagde economische groei van Japan'. 302 De zoutmakersbond blies de actie af. Hoewel Cargill op tal van plaatsen in India een zoutfabriek had kunnen bouwen, koos ze precies de streek uit waar Gandhi zijn zoutmars hield. Mogelijk was het Cargill helemaal niet te doen om de zoutfabriek, maar om de bouw van een eigen haven, zo dicht mogelijk bij Punjab, de graanschuur van India. 303 Vijf jaar later, in 1998, bouwde Cargill samen met een Indiase partner een havenoverslagbedrijf in Rozy, iets ten zuiden van Kandla, om tarwe en kunstmest te importeren en eiwitrijk sojameel te exporteren. 304 Venezuela: vissers verdedigen hun lagune 305 "Diep bedroefd voel ik me, als ik denk aan de onzekere toekomst van de kinderen en kleinkinderen van de prachtige en eenvoudige vissers uit dit dorpje. Zij moeten de verschrikking ondergaan aan te zien hoe helse machines het rijke water van de lagune (kustmeer) - dat honderden soorten eitjes, larven, en jonge vissen bevat - wegpompen om het te veranderen in enorme zoutbergen. Onze lagune is ten dode opgeschreven en honger en armoede staan ons te wachten." Dit zijn de woorden van Lic. Yuleida Huerta, onderwijzeres uit een klein kustdorpje bij de Los Olivitos-lagune in het Noordwesten van Venezuela. In 1995 begon de firma Produsal - een joint venture van Cargill en het Venezolaanse Petroquimica - hier een zoutproduktiebedrijf. Het bedrijf onteigende ongeveer een derde van het brakke moeras, bouwde een dijk van 17 kilometer lang en veranderde het gebied in een zoutplas. Als de zonnewarmte het water verdampt heeft laat de firma het zout bij elkaar vegen en nieuw zout water binnenstromen. Op dit moment levert Produsal jaarlijks 300.000 ton zout, als grondstof voor de produktie van PVC. Het bedrijf wil de produktie verdrievoudigen. Dit zal het einde betekenen van het internationaal erkende natuurgebied en ook de visserij, die nu al gehalveerd is, zal dan volledig verdwijnen. Bij de produktie van één ton zout komt één ton giftig moederloog vrij. Produsal wil dit via een pijpleiding op het open water lozen. Cargill weet wel degelijk hoe schadelijk dit is, want haar zoutfabriek aan de baai van San Francisco mag het loog slechts zeer sterk verdund en onder zeer strikte voorwaarden lozen. Begin 1999 gingen vissersfamilies uit verschillende dorpjes rond Los Olivitos voor de graafmachines zitten om de aanleg van een pijplijn voor het giftige loog stop te zetten. De Nationale Garde, die in allerijl gewaarschuwd was, constateerde dat de pijpleiding breder was dan toegestaan. Ook kwam uit dat het bedrijf ambtenaren van het milieuministerie omgekocht had. Het ministerie beloofde een openbare hoorzitting. Eind '99 bleek Produsal een nieuwe vergunning gekregen te hebben, zonder dat de beloofde hoorzitting plaats had gevonden. Toen sloeg de vlam in de pan. Duizend dorpsbewoners eisten van Produsal dat zij de pijplijn zou afbreken. Toen het bedrijf daaraan geen gehoor gaf, verbrandden de dorpsbewoners de kunststofbuis over een lengte van bijna 500 meter. Vanaf een Produsal-vrachtwagen losten bewakers en politie daarop schoten in de richting van de menigte. Dit maakte de anders zo rustige vissers zo kwaad dat ze de vrachtwagen omvergooiden en in brand staken. NOTEN 302. Persbericht van Cargill; 27 september 1993. terug 303. Invisible Giant - Cargill and its Transnational Strategies; Brewster Kneen; Pluto Press; Londen, 1995; pag. 197-204. Cargill Thrown Out; pamflet van Public Interest Research Group, Delhi, 1993. Cargill's Bitter Salt; Public Interest Research Group; augustus 1993. terug 304. 'Corporate Food Security'; Brewster Kneen; Foodlinks; maart 1999. terug 305. 'TNCs sail on - WTO or not'; Brewster Kneen; The Ram's Horn - a monthly newsletter of food system analysis; januari 2000; pag. 1-4. terug * *
*
Verder naar de volgende bijlage >> << Terug naar het begin van deze bijlage. _ |
___ |