HOOFDSTUK 13 BEHEER VAN KWETSBARE ECOSYSTEMEN: DUURZAME ONTWIKKELING VAN BERGGEBIEDEN
INLEIDING
13.1.Bergen vormen een belangrijke bron van water, energie en biologische diversiteit. Voorts leveren zij essentiële grondstoffen zoals mineralen en bos- en landbouwprodukten en bieden zij mogelijkheden voor recreatie. Berggebieden vormen een zeer belangrijk ecosysteem, waarin de hele complexe en samenhangende ecologie van onze planeet vertegenwoordigd is, en als zodanig zijn ze van vitaal belang voor het voortbestaan van het aardse ecosysteem. De montane ecosystemen zijn echter aan snelle veranderingen onderhevig. Ze staan bloot aan versnelde bodemerosie, aardverschuivingen en het in hoog tempo verloren gaan van habitats en genetische diversiteit. Er is veel armoede onder de bewoners van bergstreken en er gaat steeds meer traditionele kennis verloren. Dientengevolge is er in de meeste berggebieden op aarde sprake van een sterke achteruitgang van het milieu. Een verantwoord beheer van de beschikbare natuurlijke rijkdommen in de bergen en de sociaal-economische situatie van de bewoners vergen onmiddellijke actie.
13.2.Ongeveer 10 procent van de wereldbevolking is afhankelijk van de natuurlijke hulpbronnen die de bergen bieden. Een veel groter percentage maakt op een of andere wijze gebruik van montane hulpbronnen, met name water. Ook vormen bergen een reservoir aan biologische diversiteit en aan bedreigde plante- en diersoorten.
13.3.Dit hoofdstuk beschrijft twee programmaterreinen waarin nader wordt ingegaan op het probleem van kwetsbare ecosystemen in alle berggebieden op aarde:
(a)Het verwerven en verbreden van kennis over ecologie en duurzame ontwikkeling van montane ecosystemen;
(b)Het bevorderen van de geïntegreerde ontwikkeling van stroomgebieden en de mogelijkheden voor alternatieve middelen van bestaan.
PROGRAMMATERREINEN
A.Het verwerven en verbreden van kennis over ecologie en duurzaam beheer van montane ecosystemen
Uitgangspunten
13.4.Berggebieden zijn zeer kwetsbaar voor ecologische verstoringen, van menselijke of van natuurlijke aard. Ze zijn van alle landschapstypen het meest gevoelig voor klimatologische veranderingen in de atmosfeer. Het verkrijgen van specifieke informatie over de ecologie, de omvang van de natuurlijke reserves en de sociaal-economische activiteiten is daarom van essentieel belang. Berg- en heuvelgebieden herbergen een enorme variëteit aan ecosystemen. Dankzij de verticale dimensies zijn er in de bergen temperatuur-, neerslag- en bezonnings-gradiënten. Een bepaalde berghelling kan diverse klimaattypen omvatten - zoals tropisch, subtropisch, gematigd en alpien - die elk voor zich een microcosmos vormen met een grote diversiteit aan habitats. Er is echter een gebrek aan kennis over montane ecosystemen. Daarom is het opbouwen van een mondiaal gegevensbestand over berggebieden van vitaal belang bij het opzetten van programma's die moeten bijdragen aan duurzame ontwikkeling van montane ecosystemen.
Doelstellingen
13.5.De doelstellingen van dit programma zijn:
(a)Het opstellen van een overzicht van de verschillende typen van bodem en bos, het watergebruik, de akkerbouw en de flora en fauna in de montane ecosystemen, met gebruikmaking van het werk van bestaande internationale en regionale organisaties;
(b)Het opzetten en onderhouden van gegevensbestanden en informatiesystemen ten behoeve van het geïntegreerde beheer en de milieukundige evaluatie van montane ecosystemen, met gebruikmaking van het werk van bestaande internationale en regionale organisaties;
(c)Het verbeteren en uitbouwen van de bestaande ecologische kennis van land en water met betrekking tot de technologie en de praktijk van landbouw en natuurbeheer in de bergstreken van de wereld, in samenwerking met de plaatselijke bevolking;
(d)Het opzetten en versterken van het netwerk en een coördinatiecentrum voor gegevensuitwisseling ten behoeve van bestaande organisaties die zich bezighouden met de problematiek van bergstreken;
(e)Het verbeteren van de coördinatie tussen lokale activiteiten ter bescherming van kwetsbare montane ecosystemen door het zoeken naar geëigende middelen, met inbegrip van regionale juridische en andere instrumenten;
(f)Het verzamelen van informatie ten behoeve van gegevensbestanden en informatiesystemen voor de evaluatie van milieu-risico's en natuurrampen in montane ecosystemen.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
13.6.Van overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)Bestaande instellingen op lokaal, nationaal en regio-niveau versterken of nieuwe instellingen in het leven roepen, teneinde te komen tot een multidisciplinair kennisbestand op het gebied van de ecologie van land en water in montane ecosystemen;
(b)Nationale beleidsmaatregelen bevorderen die voor de lokale bevolking een stimulans zouden vormen om milieuvriendelijke technieken in de landbouw- en natuurbeschermingspraktijk toe te passen en over te dragen;
(c)Helpen de beschikbare kennis en inzichten uit te breiden door mogelijkheden te scheppen voor samenwerking en gegevensuitwisseling tussen nationale en regionale instellingen die zich bezighouden met kwetsbare ecosystemen;
(d)Beleidsmaatregelen bevorderen die landbouwers en de plaatselijke bevolking stimuleren om de natuur te beschermen en te herstellen;
(e)De economie van berggebieden diversifiëren, onder andere door het toerisme te bevorderen, in overeenstemming met een geïntegreerd beheer van berggebieden;
(f)Alle activiteiten met betrekking tot bossen, woeste gronden en in het wild levende dieren integreren, op een zodanige wijze dat de specifieke montane ecosystemen in stand gehouden worden;
(g)Geschikte natuurreservaten stichten in representatieve, soortenrijke gebieden.
(b) Gegevens en informatie
13.7.Van overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)Meteorologische, hydrologische en fysische analyse- en controlediensten creëren en onderhouden, die zowel de klimatologische diversiteit als de waterverdeling in de verschillende berggebieden op aarde zouden moeten bestuderen;
(b)Een inventarisatie maken van de verschillende bodemsoorten, de bossen, het watergebruik en alle genetische bronnen, zowel akkergewassen als overige flora en fauna, waarbij prioriteit dient te worden gegeven aan die organismen die met uitsterven bedreigd worden; de genetische bronnen dienen in situ beschermd te worden door het instellen en in stand houden van natuurbeschermingsgebieden, het verbeteren van traditionele akkerbouw- en veeteeltmethodes en het opzetten van programma's voor het evalueren van de potentiële waarde van de hulpbronnen;
(c)Aangeven welke gebieden het meest kwetsbaar zijn voor erosie, overstromingen, aardverschuivingen, aardbevingen, sneeuwlawines en andere natuurrampen;
(d)Aangeven welke bergstreken bedreigd worden door luchtverontreiniging afkomstig van naburige industriële en stedelijke gebieden.
(c) Internationale en regionale samenwerking
13.8Van nationale overheden en intergouvernementele organisaties wordt verwacht dat zij:
(a)De regionale en internationale samenwerking coördineren en de uitwisseling bevorderen van informatie en ervaringen tussen de gespecialiseerde instellingen, de Wereldbank, de IFAD en andere internationale en regionale organisaties, nationale overheden, onderzoeksinstellingen en niet-gouvernementeleorganisaties die werkzaam zijn op het gebied van de ontwikkeling van berggebieden;
(b)De vorming bevorderen van regionale, nationale en internationale netwerken voor particuliere initiatieven en de activiteiten aanmoedigen van internationale, regionale en lokale niet-gouvernementele organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de ontwikkeling van berggebieden, zoals de VN-Universiteit (UNU), de Woodland Mountain Institutes (WMI), het International Centre for Integrated Mountain Development (ICIMOD), de International Mountain Society (IMS) de African Mountain Association en de Andean Mountain Association, en deze organisaties helpen bij het uitwisselen van informatie en ervaringen;
(c)Kwetsbare montane ecosystemen beschermen door te zoeken naar geëigende middelen, met inbegrip van regionale juridische en andere instrumenten.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
13.9.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $50 miljoen ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
13.10.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties, programma's voor wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling zullen ondersteunen, en de resultaten zullen verspreiden via nationale en regionale instellingen, met name op het gebied van meteorologie, hydrologie, bosbouw, bodemkunde en botanie.
(c) Vorming
13.11.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)Opleidings- en bijscholingsprogramma's opzetten op het gebied van milieuvriendelijke technieken en werkwijzen die geschikt zouden kunnen zijn voor montane ecosystemen;
(b)Hoger onderwijs stimuleren via het instellen van onderzoeksplaatsen en het ter beschikking stellen van beurzen voor ecologisch onderzoek in bergstreken, met name aan kandidaten afkomstig uit de inheemse bevolking van die streken;
(c)Programma's voor milieu-educatie opzetten voor boeren, en dan met name voor vrouwen, teneinde de plattelandsbevolking meer begrip bij te brengen voor de ecologische problemen van duurzame ontwikkeling van montane ecosystemen.
(d) Vergroting van capaciteit
13.12.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties, nationale en regionale instituten zullen opzetten die zorg kunnen dragen voor onderzoek en onderwijs en het verspreiden van informatie aangaande duurzame ontwikkeling van de economie van kwetsbare ecosystemen.
B.Bevordering van de geïntegreerde ontwikkeling van stroomgebieden en mogelijkheden voor alternatieve middelen van bestaan
Uitgangspunten
13.13.Bijna de helft van de wereldbevolking heeft op een of andere wijze te maken met de montane ecologie en de aantasting van stroomgebieden. Ongeveer 10 procent van de mensen op aarde leeft in het hooggebergte, terwijl bijna 40 procent de aangrenzende stroomgebieden van het middel- en laaggebergte bewoont. Deze stroomgebieden hebben te kampen met ernstige ecologische aantasting. Zo ziet een groot deel van de boerenbevolking van de bergstreken in de Zuidamerikaanse Andes-landen zich heden ten dage geconfronteerd met ernstige erosie van hun land. Evenzo worden de berg- en hooglandgebieden van de Himalaya, van Zuidoost-Azië en van Oost- en Centraal-Afrika, die een essentiële bijdrage leveren aan de landbouwproduktie, bedreigd door de bewerking van marginale gronden als gevolg van de bevolkingsgroei. In vele gebieden gaat dit gepaard met overmatige begrazing door het vee, ontbossing en verlies van het plantendek.
13.14.Bodemerosie kan een vernietigende invloed hebben op de grote aantallen mensen die afhankelijk zijn van op regen gebaseerde landbouw in de berggebieden. Wijdverspreide armoede, werkloosheid, ziekte en slechte sanitaire voorzieningen zijn het gevolg. Het bevorderen van programma's voor de gentegreerde ontwikkeling van stroomgebieden via de effectieve participatie van de plaatselijke bevolking vormt de sleutel tot het voorkómen van een verdergaande verstoring van de ecologie. Er zal een geïntegreerde aanpak moeten komen voor behoud, verbetering en benutting van de natuurlijke hulpbronnen van land, water, planten, dieren en mensen. Voorts kan het bevorderen van mogelijkheden voor alternatieve middelen van bestaan, met name via het ontwikkelen van werkgelegenheidsprogramma's die de produktieve basis versterken, een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de levensstandaard van de omvangrijke plattelandsbevolking in de montane ecosystemen.
Doelstellingen
13.15.De doelstellingen van dit programma zijn:
(a)Het ontwikkelen, niet later dan het jaar 2000, van goede plannings- en beheerssystemen voor zowel landbouwgrond als niet-landbouwgrond in stroomgebieden die hun water van de bergen ontvangen, teneinde bodemerosie te voorkomen, de produktie van biomassa te vergroten en het ecologisch evenwicht te handhaven;
(b)Het bevorderen van activiteiten die het inkomen van de bevolking kunnen verbeteren, zoals ecologisch verantwoord toerisme en visserij en milieuverantwoorde mijnbouw, en het verbeteren van de infrastructuur en de sociale diensten, teneinde met name de middelen van bestaan van plaatselijke leefgemeenschappen en inheemse volkeren veilig te stellen;
(c)Het ontwikkelen van technische en institutionele middelen om de gevolgen van natuurrampen op te vangen, via risico-verminderende maatregelen, het instellen van risico-zones, waarschuwingssystemen, evacuatieplannen en het aanleggen van noodvoorraden.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
13.16.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)Maatregelen nemen om bodemerosie te voorkomen, en erosiebestrijdingsactiviteiten in alle sectoren bevorderen;
(b)Werkgroepen of ontwikkelingscommissies voor stroomgebieden in het leven roepen, in aanvulling op de bestaande instellingen, voor het coördineren van geïntegreerde dienstverlening aan plaatselijke initiatieven met betrekking tot veehouderij, bosbouw, tuinbouw en de ontwikkeling van landbouwgebieden op alle bestuursniveaus;
(c)De participatie van de bevolking in het beheer van plaatselijke hulpbronnen bevorderen door middel van passende wetgeving;
(d)Steun verlenen aan niet-gouvernementele organisaties en andere particuliere initiatieven die de plaatselijke organisaties en gemeenschappen helpen bij het voorbereiden van projecten om de betrokkenheid van de plaatselijke bevolking bij het ontwikkelingswerk te vergroten;
(e)Mogelijkheden verschaffen voor het behoud van bedreigde gebieden, waarin de natuur kan worden beschermd en het behoud van biodiversiteit kan worden gewaarborgd, of die als nationaal park kunnen dienen;
(f)Nationale beleidslijnen uitzetten die boeren en de plaatselijke bevolking ertoe zouden kunnen aansporen natuurbeschermende maatregelen te nemen en milieuvriendelijke technieken toe te passen;
(g)Het inkomen van de plaatselijke bevolking te verbeteren door het stimuleren van activiteiten aan huis en in de verwerkingsindustrie voor landbouwprodukten, zoals bijvoorbeeld het verbouwen en verwerken van medicinale en aromatische gewassen;
(h)Bij het uitvoeren van de bovenstaande activiteiten rekening houden met het belang van een volledige participatie van vrouwen, met inbegrip van hen die behoren tot inheemse volkeren en plaatselijke gemeenschappen, in het ontwikkelingsproces.
(b) Gegevens en informatie
13.17.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)Capaciteiten scheppen en in stand houden voor systematische observatie en evaluatie op land-, deelstaat- of provinciale niveau, om zodoende informatie te verkrijgen ten behoeve van het dagelijkse beheer en voor het evalueren van de sociaal-economische en milieu-effecten van projecten;
(b)Gegevens verzamelen over alternatieve middelen van bestaan en gediversifieerde produktiesystemen op dorpsniveau, gebaseerd op akkerbouw en bosbouw, veehouderij, pluimveehouderij, bijenhouderij, visserij, lokale nijverheid, markthandel, vervoer en andere mogelijkheden voor het verkrijgen van inkomsten, waarbij nadrukkelijk rekening moet worden gehouden met de rol van vrouwen en hun integratie in het proces van planning en implementatie.
(c) Internationale en regionale samenwerking
13.18.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)De geëigende internationale onderzoeks- en opleidingsinstituten, zoals de Consultative Group on International Agricultural Research Centres (CGIAR) en de International Board for Soil Research and Management (IBSRAM), evenals regionale onderzoekscentra, zoals de Woodland Mountain Institutes en het International Center for Integrated Mountain Development, stimulerentot het doen van toegepast onderzoek dat betrekking heeft op de ontwikkeling van stroomgebieden;
(b)Op regio-niveau, de samenwerking en gegevensuitwisseling bevorderen tussen landen die bepaalde bergketens en stroomgebieden van rivieren delen, met name als deze blootstaan aan typisch montane natuurrampen respectievelijk overstromingen;
(c)Samenwerkingen aangaan en onderhouden met niet-gouvernementele organisaties en andere particuliere groepen die werkzaam zijn in stroomgebieden.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
13.19.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $50 miljard nodig zou zijn, waarvan ongeveer $1,9 miljard zou moeten worden opgebracht door internationale gemeenschap, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze schattingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
13.20.De financiering van de stimuleringsmaatregelen voor alternatieve middelen van bestaan in de montane ecosystemen dient te worden beschouwd als onderdeel van de nationale programma's voor de bestrijding van armoede of voor de ontwikkeling van alternatieve middelen van bestaan, zoals ook wordt besproken in de hoofdstukken 3 (Armoedebestrijding) en 14 (Stimulering duurzame landbouw en ontwikkeling van het platteland) van Agenda 21.
(b) Wetenschappelijke en technische middelen
13.21.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)De mogelijkheden onderzoeken tot het starten van proefprojecten waarin milieubescherming wordt gecombineerd met ontwikkelingsaspecten, waarbij de nadruk ligt op de traditionele beheersmethoden of -systemen die een gunstige invloed hebben op het milieu;
(b)Ontwikkelen van technieken die inspelen op specifieke omstandigheden van het stroomgebied en het boerenbedrijf via de participatie van de plaatselijke bevolking, mannen zowel als vrouwen, alsmede van onderzoekers en voorlichters die experimenten kunnen uitvoeren;
(c)Het gebruik bevorderen van technieken ter voorkoming van erosie met behulp van vegetatiebescherming, alsmede van technieken voor grondwaterbeheerin situ, voor oogstverbetering, voor veevoederproduktie en voor bosbouw, technieken die goedkoop, eenvoudig en gemakkelijk door de plaatselijke bevolking uit te voeren dienen te zijn.
(c) Vorming
13.22.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties:
(a)Zorgen voor een multidisciplinaire en intersectorale aanpak van de opleiding van en de verspreiding van kennis onder de plaatselijke bevolking met betrekking tot een groot aantal onderwerpen, zoals kleinschalige produktiesystemen, bescherming en gebruik van bouwland en overige gronden, het omgaan met drainage-systemen en het op peil houden van het grondwater, veeteelt, visserij, bosbouw en tuinbouw;
(b)Het menselijk potentieel verder ontwikkelen door onderwijs, een goede gezondheid, energie en een goede infrastructuur binnen ieders bereik te brengen;
(c)De plaatselijke bevolking beter voorbereiden op het voorkómen van natuurrampen of het beperken van de gevolgen daarvan, in combinatie met het gebruik van de nieuwste waarschuwings- en voorspellingstechnieken.
(d) Vergroting van capaciteit
13.23.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de relevante internationale en regionale organisaties, nationale centra voor stroomgebiedsbeheer zullen opzetten of ondersteunen, teneinde te komen tot een alomvattende aanpak van de milieu-aspecten alsook de sociaal-economische, technologische, wettelijke, financiële en administratieve problemen, en steun te verlenen aan beleidsmakers, overheden, veldwerkers en landbouwers ten behoeve van de ontwikkeling van stroomgebieden.
13.24.De particuliere sector en de plaatselijke bevolking dienen, in samenwerking met de nationale overheden, de ontwikkeling te bevorderen van de lokale infrastructuur, met inbegripvan communicatienetwerken, alsmede van mini- of micro-waterkrachtinstallaties voor de huisnijverheid, en de bevolking meer toegang te verschaffen tot de markten.