|
|
||
|
|
||
de heimelijke wraak van Idyllis | |||
|
|||
Inhoudsopgave van dit boek -
Bestellen -
Maandblad -
Boeken -
Archief
Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Links - Verder >> |
|||
|
|||
|
________ | ____ |
DE TWEE SCHRIFTEN een verhaal Ik had besloten te gaan wandelen, maar echt mooi weer is het niet. Grauw, motregen. Ik loop van Culemborg richting Vianen, langs de Lek, over de dijk. Achter me ligt de vertrouwde spoorbrug. Blijkens een bovenmatig groot bord heeft Rijkswaterstaat samen met een adviesbureau en een aannemer de dijk en de uiterwaarden aangepakt. 'Ruimte voor de Rivier' blijkt het project te heten. Na drie kwartier kom ik langs een beeldengroep. Een reusachtige schop valt me het eerst in het oog. Er bovenop zit een fantasie-vogel. Daarvoor staat een meisje met haar moeder; alles van brons. Op een bijbehorend bord lees ik: " 'De dijk ging op de schop' Dit kunstwerk is in opdracht van het polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden gemaakt door beeldend kunstenaar N.N. ter herinnering aan het dijkverbeterings- en natuurontwikkelingsprojekt aan de Lekdijk dat is uitgevoerd na de hoogwaterperiode in 1995." 'Ruimte voor de Rivier', 'dijkverbetering', 'natuurontwikkeling'. Wat heeft dat allemaal te betekenen? Na nog eens drie kwartier lopen passeer ik het oude waterliniefort Everdingen. Van daar af zijn de dijk en de uiterwaarden nog, zoals ze altijd waren. Wel kondigt eenzelfde reuzenbord aan dat ook hier hetzelfde gaat gebeuren. Naast het bord staat een gele keet; een 'Informatiecentrum', zoals op de deur staat. Ik klop aan en wacht. Een paar dreunende voetstappen en de deur zwaait open. Een jonge man - onder in de dertig schat ik - krulletjes, een kleurige stropdas, vriendelijke ogen: "Maar komt u toch binnen, de deur was open, het regent!" "Ach, regen", mompel ik. Te energiek steekt hij zijn hand uit: "Hans Rijnman, publieksvoorlichting." "Smit." "En, wou u informatie over het dijkverbeteringsproject of het natuurontwikkelingsproject? Ach, ik vergeet helemaal te vragen of u koffie wil. Doet u uw jas toch uit, gaat u toch zitten." De koffie sla ik niet af, maar mijn jas houd ik liever aan. 'Rijkswaterstaat', 'Arcadis', de logo's fors en fier aan de muur. Uitgestrekte technische tekeningen, dwarsdoorsneden van het landschap; het nieuwe landschap zeker dat ze gaan aanleggen. Nog voor ik mijn eerste vraag goed en wel uitgesproken heb, begint de voorlichter te praten over 'cultuurhistorische verkenningen die met grondige kennis van zaken uitgevoerd moeten worden'; over 'afleesbaarheid van het landschap dat zo belangrijk is als oriëntatiepunt in de natuurbeleving'; over een 'scala aan scenario's om reële keuzemogelijkheden te bieden aan de diverse overheden'; over 'compensatie van de natte natuur die wettelijk voorgeschreven is bij zowel groot- als kleinschalige ingrepen'. Ik probeer zoveel mogelijk te onthouden. Het is wel bedompt hier. Door het raam zie ik in de verte het grijze water van de rivier, een schip schuift voorbij. De informatieman lijkt nu pas goed op dreef te komen: hele verhalen over 'dynamische inrichting' en 'structuurrijke moerassen', over 'relevant beleidskader' en 'mer- plichtigheid', over 'vooroverleg met alle betrokkenen' en 'haalbaarheidsonderzoeken'. Ik kan het nauwelijks bijbenen. Plotseling onderbreekt de jongeman zijn woordenvloed, kijkt me aan en glimlacht. "Ja, het is misschien wel veel. Het is ook een project met vele facetten. Echt een uitdaging. Maar gelukkig hebben we een heleboel informatie op schrift. Ik zal wat bij elkaar zoeken." Even later sta ik buiten. Regenvlagen. Komt mijn lange regenjas tenminste van pas. Ik sla een modderpad in naar de rivier. 'Nieuwe natuur', wat zou dat toch zijn? Wat houdt dat in? Ik heb een boel gehoord, maar veel wijzer ben ik niet geworden. Eén ding is me wel duidelijk: simpel is het niet. Een beetje argwaan had die voorlichter wel. Hij kon het toch niet laten me een hele stapel rapporten en brochures mee te geven. Kan ik goed gebruiken. Hij deed alles, netjes, in een plastic tas van Rijkswaterstaat. 'Rijkswaterstaat'? Ja, het gaat hier om 'water', dat zie ik; 'rijkswater' waarschijnlijk. En natuurlijk moet er een instantie zijn die daarvoor 'staat', die het beheert. Maar wie of wat is 'Arcadis'? De uiterwaarden. Hier kan je tenminste ademhalen. Wat een hoge en dichte meidoornheggen. Ik zie een poel met vergeeld riet. Een rat zwemt weg; hij duikt onder en tekent wijde kringen. Diepe tractor-sporen staan afgetekend in de kleiige grond. Een stuk of wat vergeten koeien staan in een weiland. Vragend kijken ze me aan, twijfelend tussen hun nieuwsgierigheid en hun angst. Ik bied ze mijn hand aan om die te laten beruiken. Eén stap komen ze dichterbij, meer niet. Het boerenpad loopt verder. Ik klim over een ijzeren buizenhek, ongeverfd, verzinkt. Daar ligt een dijkje, niet hoger dan een meter en toch massief. Even verder stroomt de rivier. Dan beginnen ze te krijsen, de ganzen. Zwanen zwemmen ongerust wat naar achteren, in alle statigheid. Ze verliezen me geen moment uit het oog. Ze maken een snorkend geluid. Ik heb het nog nooit gehoord, maar het valt niet mis te verstaan. Ik dien te verdwijnen. De ganzen houden het niet meer. De eerste twee vliegen verongelijkt schreeuwend, laag weg. Luidruchtig klappen nu ook de anderen met hun vleugels en gaan hen achterna. Een rijnaak vaart voorbij, het rode en groene licht al aan. Het wordt langzaamaan donker. Laat ik terug gaan om te kijken of ik ergens iets kan eten. Daar komt een boer aan op een tractor uit het jaar nul, met een oplegger met kuilvoer. De koeien-kudde holt als één geheel in galop de boer tegemoet. Hij is al wat ouder, over de zeventig. Smal gezicht, grijze boerenpet, klein van stuk. De boer nodigt me bij hem thuis uit. Na het melken eten we samen brood met kaas aan de keukentafel, onder de lamp. Op het dressoir staat de dikke Van Dale. Als ik hem vraag wat 'nieuwe natuur' is, haalt hij zijn schouders op. Kijk maar eens bij 'natuur'; met een hoofdknik wijst hij naar het dikke boek. Ik zoek het op en lees voor: "Toestand waarin iets bestaat voordat men er opzettelijk iets aan heeft veranderd; wat de mens om zich heen ziet en wat beschouwd wordt als nog niet door de mens gewijzigd." "Zie je", zegt de boer, "nieuwe natuur is namaak-natuur, nep, on-natuur." "Maar wie gelooft er dan in dit project?" "De burger gelooft alles, als je maar de juiste woorden gebruikt. Woorden die fraai klinken en veel beloven. De woorden, daar gaat het om." Na enig zwijgen vertelt hij me dat hij eens een jonge, pedante ambtenaar op het erf had gehad. "Toen ik later op mijn tractor van het land terugkwam dacht ik, 'wat is eigenlijk een ambtenaar.' Ik zocht het op in het oude woordenboek van mijn vader: 'een overheidsdienaar'. Dit broekie had niets van een dienaar. Toen zocht ik 'overheid' op. Dat betekent 'gezag'. En ik vroeg me af hoeveel gezag onze overheid straks nog over heeft, met zulke blagen als dienaren?" "Later", gaat hij verder, "keek ik bij 'boer'. Dat is een 'land-bouwer'. Wíj bouwen het land, besefte ik opeens. Dat zette me aan het denken. Ik was mijn vader dankbaar dat hij het woordenboek aangeschaft had van zijn weinige geld." Dan vervolgt de boer: "Sindsdien heb ik heel wat woorden opgezocht, als ik 's avonds hier op mijn eentje zit. Mooie woorden. Tegenwoordig schrijf ik ze op, met de betekenis erachter." Hij pakt een oud schoolschrift uit de la van de keukentafel, zet zijn bril op en leest voor van 'greppel' en 'tocht', van 'heemraad' en 'dijkstoel', van 'gorzen en grienden', van 'dijkplicht' en 'boezemgeld'. Het is als een gedicht, de geschiedenis van de streek trekt aan me voorbij. "Ja jongen, het zijn de woorden die het leven bestendigen. Zonder boerenwoorden geen boeren. En zonder boeren geen eten. Daar zal de burger nog wel eens achter komen." Opeens voel ik me ongemakkelijk. Ik wou de níeuwe woorden begrijpen, woorden van de nieuwe macht. Komt die boer aan met oude woorden, zowat vergeten, uit een overjarig woordenboek. "Waar gáát het dan om bij 'nieuwe natuur'?", vraag ik. "Om de klei. Ze hebben de klei nodig voor het ophogen van de dijk. Dat is alles. Voor die zogenaamde 'nieuwe natuur' schuiven ze met bulldozers een meter klei van de uiterwaarden. Lekker goedkoop. Dan kunnen ze er des te meer aan verdienen." Dan begint de boer te vertellen over Arcadis die vier keer verdient aan het vergraven van de uiterwaarden: bij het schrijven van het plan, bij de herziening van het plan na de inspraak, bij het opmaken van het bestek en tenslotte bij de uitvoering zelf. Arcadis die vroeger Heidemij heette en de werkverschaffing deed. Zijn vader had in de crisistijd nog sloten uitgegraven met de schop. Om wat geld bij te verdienen. "Luister eens naar dat woord 'Arcadis'. Arcadia is het 'land van onschuld en vrede', zegt het woordenboek; arcadisch betekent 'landelijk en eenvoudig, idyllisch'. Is deze naam soms geen boerenbedrog!" Voordat ik in mijn bed stap, bekijk ik de kleurige omslag van een rapport van Arcadis. In het logo, boven de naam, staat een vrolijk beestje, een kleine, olijke dinosaurus. Een onschuldig speelgoeddier. Ik had het niet moeten doen. 's Nachts schrik ik wakker. Het dinosaurusje heeft zich opgeblazen tot een vervaarlijk groot en lomp dier. Het stampt en snuift, en spuwt rookwolken en vlammen uit met daarin vage beelden van zwijgende mannen met petten, kruiwagens, loopplanken, regen. Op de achtergrond staat de opzichter. De volgende ochtend ben ik vroeg wakker. Ik ga kijken bij het melken. De boer vraagt me het kleine kalf melk te geven. Luidruchtig slobbert het onhandige dier de zwarte plastic emmer leeg. Schichtig trekt het zijn kop terug. Aan het ontbijt vraag ik de boer of ik zijn schrift mag kopiëren, of anders overschrijven. "Je mag het hebben - ik word oud - op één voorwaarde." Hij trekt de la open en haalt er een tweede schrift uit. "Op voorwaarde dat je ook dit schrift meeneemt. Hierin heb ik de nieuwe woorden opgeschreven. De woorden van ambtenaren, onderzoekers en aannemers. Arcadis-woorden. Achter heel wat daarvan zal je een vraagteken zien staan. 'Dijkverzwaring' of 'afleesbaarheid', ze komen niet voor bij Van Dale. Vergelijk ze eens, de woorden uit die twee schriften!" Aan de keukentafel lees ik het tweede schrift van A tot Z door. Woorden en zinnen uit officiële brieven en kranteartikelen. 'De geur van historie en een hoog cultureel gehalte die tastbaar aanwezig zijn'; 'het vergroten van structuurvariatie door te spelen met de vormgeving van het gebied'; 'ontwikkeling van natte zones voor een duurzame en dynamische inrichting van het plangebied'. Ondertussen hamert het door mijn hoofd: "Het gaat om de klei" en "vier keer verdienen ze er aan". Tenslotte neem ik afscheid. De twee schriften stop ik in de tas van Rijkswaterstaat. "Wat is dat voor een Rijk", gaat er door me heen, "dat zo met zijn water en diens oevers omspringt; die het kado doet aan een grappig dinosaurusje, dat even later grof en groot, vuur blijkt te spuwen. Boosaardig." Weg wil ik uit dit Rijk, dat geen Rijk meer is. Maar nog één keer wil ik naar de grote rivier, de ganzen. Ik loop naar de dijk en passeer de keet, ongemakkelijk geel in haar grijs-groene omgeving. Ik sla het kleiige pad in. Opnieuw zijn de grote vogels argwanend en geërgerd. Dan sta ik aan het grijze, licht stromende water. "'Nieuwe natuur' is niet nieuw maar namaak", hoor ik de boer nog zeggen. "Het gaat om de klei. Dat is alles." En de woorden vertellen het hele verhaal. * *
*
Verder naar het woordenboek >> << Terug naar het begin van dit verhaal. Naar de inhoudsopgave van de wraak van Idyllis _ |
___ |