verhoren landbouwtribunaal in geprikkelde sfeer
'IK WAS SLECHTS EEN TUSSENSCHAKEL'
(Van een onzer verslaggevers) Den Haag, 24 maart 2014.
Rechter-commissaris A.P. Verburg kon zijn irritatie nauwelijks
onderdrukken bij het verhoor van Gerard N., voormalig
voorzitter van de Raad van Bestuur van Idyllis. Op de 31e
zittingsdag van het monsterproces over de teloorgang van de
Nederlandse landbouw werd de verdachte aan de tand gevoeld
over het afgraven van de uiterwaarden rond Gorkum, onder het
mom van 'natuurontwikkeling'. Verburg bestempelde deze ingreep
als "vernietiging van waardevolle agrarische
gronden". Ook vond hij de ingreep "kwetsend"
voor de boeren, temeer daar er "minder natuur (kwam) in
plaats van meer". Verdachte ontkende, enigszins
moedeloos, iedere verantwoordelijkheid en was opvallend veel
'vergeten'. "Ik was slechts een tussenschakel tussen de
opdrachtgevers en de aannemers" verklaarde hij. De
publieke tribune reageerde met kreten van verontwaardiging en
rechter Verburg slaakte een diepe zucht.
Gerard N. is een van de kleinere vissen in een van de
omvangrijkste processen in de Nederlandse juridische
geschiedenis tegen voormalige ministers, topambtenaren,
managers uit het bedrijfsleven en hooggeplaatste
functionarissen uit de universitaire wereld. Het proces dat in
februari begon, zal nog zeker een half jaar voortduren.
Het onder valse voorwendselen vernietigen van de agrarisch
zeer waardevolle uiterwaarden, kwam vorig jaar aan het licht
bij de Parlementaire Enquête naar de oorzaak van de
nijpende voedselsituatie de afgelopen jaren. De voorzitter van
de Enquête-commissie deed daarop aangifte bij Justitie.
Prof. dr. Langenberg, hoogleraar sociaal recht te Leiden,
verklaarde gisteren op een lezing dat "de vernietiging
van het boerenbestaan tot een 'misdaad tegen de menselijkheid'
gerekend moet worden, in de zin van de V.N.-conventie over
bedreigde bevolkingsgroepen uit 2005." Dit verdrag, wat
ook Nederland geratificeerd heeft, veroordeelt o.a. het
"opzettelijk, systematisch, langdurig en met oneigenlijke
argumenten in diskrediet brengen van een bevolkingsgroep, met
ernstige en grootschalige gevolgen in de persoonlijke
levenssfeer." Volgens Langenberg is dit precies waar het
hier om gaat.
In reactie hierop verklaarde de bekende strafpleiter
Kortman dat "de betreffende misdaden gepleegd zijn in een
periode dat ze niet als zodanig beschouwd werden. Ook vonden
zij plaats voordat de V.N.-conventie van kracht was." Op
grond hiervan lijkt hem "de vervolging en veroordeling
van de verdachten in het landbouwproces juridisch
onhoudbaar."
|