Land en Stad - Maandblad
  september 2001
Duistere Machten - Archief - Overzicht september - Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Links - Verder >>  
 
________    
____
 
 

'JE WERD NIET GESLAGEN,
 
MAAR VOOR DE REST WAS JE EEN SLAAF.'  
 
De centrale rol van de Heidemij bij de werkverschaffing
 
 
flink onder handen genomen - verzet - 'gewoon technisch lichaam'
 
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Nederlandse Heidemaatschappij - zoals Arcadis tot 1997 heette - is de werkverschaffing in de crisisjaren en de jaren vlak na de oorlog. Onder erbarmelijke omstandigheden werden werklozen door de overheid gedwongen zeer zwaar werk te doen voor een hongerloontje. Bijvoorbeeld het ontginnen van een hoogveengebied of het graven van een kanaal. Alles met de schop, de kruiwagen en de kiepkar die met de hand voortgeduwd moest worden. Wie weigerde of het werk niet kon volhouden kreeg geen steun en was aangewezen op een zeer schamele uitkering van de armenzorg.
Erger nog dan het zware werk, was de vernedering dat je je alles moest laten welgevallen. Zo was de werkweek absurd lang (50 uur), werd er op het loon telkens weer gekort, kwam er geen dokter bij een ongeluk, en had je alleen een houten schot om achter te schuilen bij de schaft. Zoals een landarbeider het vijftig jaar later uitdrukte: "Je werd niet geslagen, maar voor de rest was je een slaaf."
De Heidemij hield op de meeste projecten toezicht op de arbeiders. De zogenaamde 'stoklopers' van de Heidemij gaven orders aan de voormannen en hielden iedereen in de gaten; administrateurs van de firma berekenden de lonen en betaalden ze uit; opzichters van het bedrijf hielden toezicht en de hoofdopzichter van de Heidemij had het algemene overzicht en hield contact met de overheid. Een kleine onenigheid met een stokloper kon makkelijk leiden tot schorsing of ontslag en dat betekende bittere armoede en honger voor het hele gezin.
 
De overheid bepaalde de projecten, de werktijden en de lonen. Maar Arcadis' voorganger, de Heidemij, heeft de werkverschaffing mogelijk gemaakt en in stand gehouden. Zij is daarmee doorgegaan ook toen het overduidelijk was hoe onmenselijk het systeem was. Nergens heb ik kritiek gevonden van de leiding van de firma op de hoogte van de lonen, de lengte van de arbeidsdagen of op de arbeidsomstandigheden.
Zelfs achteraf, in historische beschouwingen is er nauwelijks plaats voor zelfkritiek. In het gedenkboek uit 1946 moeten we het met twee verloren zinnetjes doen: "(De Heidemij) is wellicht wel eens wat onbewogen geweest in jaren, toen meer bewogenheid ons volk ten goede zou zijn gekomen." En: "Doch ook waar wij moeten zeggen, dat de Heidemaatschappij haar plicht strikt heeft vervuld, zou het menigeen onzer toch liever zijn, wanneer wij konden zeggen dat zij in die tijd (periode van de werkverschaffing - jps) het woord had genomen en in een gericht betoog andere wegen had aanbevolen  1."
Bij het honderdjarige bestaan is de situatie nog vreemder. In het bedrijfsblad verschijnt een interessant historisch artikel met verschillende kritische opmerkingen 2. Maar in het officiële multi-colour jubileumboek voor de buitenwacht blijkt er alleen plaats te zijn loftrompetten en juichtonen. Zo staat er bijvoorbeeld: "Heidemij heeft een groot aandeel gehad in de totstandkoming van sportaccomodaties in Nederland. Het Gofferstadion in Nijmegen is een voorbeeld uit de jaren dertig." Dat dit een werkverschaffingsproject was, verzwijgt het fleurige boek botweg. En over de ontginning van heidevelden: "Letterlijk en figuurlijk werden bergen werk verzet." Wie dat deden en in welke omstandigheden wordt aan de fantasie van de lezer overgelaten 3.
 
oude foto
In dit soort barakkenkampen sliepen de meeste werkverschaffingsarbeiders.
 
 
oude foto
Het afgraven van een heideveld; alles met de hand.
(Meer foto's vind je in de aparte fotobijlage.)
 
'Ik heb hen flink onder handen genomen'
 
Aldert Bakker uit Vriescheloo, een dorpje in Oost-Groningen denkt niet graag terug aan de werkverschaffing in het Groningse veen. "Moordend werk daar. Afgebeuld zijn we er. Daar zijn mensen vermoord, dat durf ik gerust te zeggen. Ik heb het meegemaakt dat er twee, één uit Finsterwolde en één uit Sellingen, doodvielen op het werk."
 
Hendrik Schwertman uit Finsterwolde: "Tegen slecht weer, regen en kou hadden ze een schot getimmerd met asfalt er tegenaan. Nee, geen dak. Dat kwam later pas. Ik heb nog meegemaakt, dat je van graspollen een beschutting in de grond groef. Het tochtte vreselijk. Verscheidenen zijn er ziek geworden. Die hoorde je 's nachts bulken van de hoest."
 
Jan Boerma uit Bourtange: "Wat je gewerkt had die week werd door een stokloper (van de Heidemij - jps) opgemeten. (..) Je had goeien en slechten. En als er zo eentje een bui had, werd je zo naar huis gestuurd. Je had niks te vertellen. We zaten ook op een keer te schuilen voor de regen achter wat planken. Komt er iemand naar ons toe en zegt: 'Kom maar hier in de schuur, dan krijg je een bak koffie.' Zegt die stokloper: 'Om de donder niet. Hier blijven schuilen en wie naar binnen gaat kan vertrekken.'"
 
Abel Zijlstra uit Vlagtwedderbarlage was stokloper bij de Heidemij. "In mijn ploeg had ik van alles. Dominees, onderwijzers, timmerlui. (..) Maar, och gut man, die stumperds kwamen niet eens aan 15 cent toe, terwijl je 24 moest halen per uur om aan een minimumweekloon van twaalf gulden te komen. (..) Je had medelijden met die stumperds, ja. Je zag daarom ook wel eens wat door de vingers, maar o wee als de baas van de Heidemij gewaar werd dat je hun iets extra's gaf. Dan kreeg jij op je kop. (..) Weet je waar we bang voor waren? De groene jagers. Opzichters van de Heidemij, in groen uniform. Doodverlegen waren we, als die kwamen controleren."
 
Uit een rapport van een controleur van de Heidemij: "Nadat de aannemer zijn beklag over enkele arbeiders naar voren had gebracht, zijn twee van de brutaalste arbeiders in de Directiekeet geroepen op verzoek van mij. Ik heb hen flink onder handen genomen en hen op hun plichten gewezen."
En even verder: "Niettegenstaande door mij herhaaldelijk op tariefsverlaging is aangedrongen, was dit tot nu toe niet gebeurd. Door mij is opdracht gegeven de tarieven belangrijk te verlagen 
4."

 
Verzet
 
De bazen van de Heidemij waren oppermachtig. Voor het minste of geringste schorsten of ontsloegen ze arbeiders die direct uitgesloten werden van steun, zodat het hele gezin honger leed. Met staken konden de arbeiders weinig druk zetten. De overheid vond het niet erg als een project een paar weken of zelfs maanden later afgerond zou worden. Het was geen commerciële onderneming. Bovendien bespaarde zij dan uitgaven, omdat ze geen loon hoefde uit te betalen.
De christelijke en katholieke vakbondsfederaties waren principieel tegen staken. Zelfs het socialistische NVV vond "staken bij werkverschaffing dwaasheid. De stakers worden steeds de dupe." Ook de SDAP, de grote socialistische politiek partij, wilde niets met stakingen te maken hebben. Zij veroordeelde die als "communistische ophitserij (..) onverantwoordelijk spel, de arbeidersbeweging onwaardig." De kleine radicale syndicalistische bond PAS had enige sympathie voor stakers. Alleen de CPN en haar dagblad De Tribune steunden de werkverschaffingsstakers serieus.
Niettemin waren er om de haverklap spontane grotere en kleinere stakingen. In de periode 1931-1939 waren er in Groningen alleen al in totaal 28 officieel geregistreerde stakingen. Daarnaast liepen er geregeld arbeiders weg, saboteerden zij of weigerden werk.
 
Hendrik Schwertman uit Finsterwolde: "Ik heb ook nog een staking meegemaakt, tegen ongelijke lonen. Daantje Greven sprak de arbeiders toe. Maar mooi dat hij de volgende morgen op het matje werd geroepen bij de directie en werd geschorst. Och man, ik zie het nog voor me. Toen we dat hoorden, zag je alle ploegen uit hun put klimmen. Eén voor één, een machtig gezicht. 'Greven geschorst' zeiden we, 'dan wij ook'. Ik denk wel vier-, vijfhonderd arbeiders hebben toen de eerste tram naar huis genomen."
 
Een hoogtepunt was de goed voorbereidde staking van anderhalve week in januari 1932 op verschillende Groningse objecten. In totaal deden ongeveer 2000 arbeiders mee, er waren demonstraties van honderden mensen in Hoogezand en Veendam, relletjes in Delfzijl en de stad Groningen en acties op enkele Friese werkverschaffingen en in tal van Friese dorpen en stadjes. Winkeliers deelden worst en kleding uit. In Appingedam schonken de bakkers 620 broden aan het plaatselijke crisiscomité.

 
Heidemij 'was en is gewoon technisch lichaam'
 
Begin dertiger jaren was de Heidemij de belangrijkste beheerder van werkverschaffingsprojecten in ons land. Eind 1932 werkten bij haar 30.000 arbeiders 5 en in 1937 bijna 38.000, wat neer kwam op meer dan 80 procent van alle werkverschaffingsarbeiders 6.
Toch onttrekt de Heidemij zich aan iedere verantwoordelijkheid over wat er op de projecten gebeurd is. Zo schreef zij in 1948: "Het frappante daarbij was, dat de Heidemaatschappij en haar ambtenaren het moesten ontgelden, terwijl deze toch niets anders deden dan de voorschriften van de Rijksdienst doorgeven en toepassen. (..) Zij was en is gewoon technisch lichaam  7."
In werkelijkheid heeft de Heidemij zich al zeer vroeg actief ingezet om grootschalige werkverschaffingsprojecten van de grond te krijgen. Zo schrijft zij zelf enthousiast in haar jubileumboek van 1948: "In 1922 zette de Maatschappij haar stimulerende bemoeiingen voort (..) door het bepleiten van de urgentie tot het nemen van maatregelen ter beperking en voorkoming van werkloosheid o.a. door ontginning en werkverschaffing met geldelijke steun van de Regering 8."
De invloed van het bedrijf was groot. Toen de regering in 1919 een 'Commissie van Advies inzake Ontginning van Woeste Gronden' instelde, kwamen de sleutelposities in handen van de Heidemij. Voorzitter van deze commissie werd H.J. Lovink, oudvoorzitter van de Heidemij, en ondertussen Commissaris- Generaal voor de Landbouwproductie bij de rijksoverheid; secretaris werd J.P. van Lonkhuyzen, de toenmalig directeur van de Heidemij. Het eerste rapport van deze commissie heette: 'Advies aan den Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw inzake bestrijding van werkloosheid door ontginning en bevordering van ontginning met werklozen 9.'
 
De werkverschaffing heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. Had de Heidemij in 1922 een tekort van 50.000 gulden, in 1923 was dit teruggelopen tot 28.000. En in 1924, toen de Heidemij langzaamaan steeds meer werkverschaffingsprojecten beheerde, werd "op ruime schaal gebruik gemaakt van de diensten der Maatschappij, zodat de kosten werden gedekt en een sluitende rekening werd verkregen  10." In een interne bestuursnotitie uit 1931 staat te lezen: "Uit een door de Directie overgelegd overzicht blijkt nu echter, dat de grootste winst bijna geheel voortvloeit uit de werkzaamheden verricht met werkloozen 11."
Verzet tegen de onmenselijke arbeidsomstandigheden op de werkverschaffingsobjecten deed de Heidemij af als het "ondermijnende werk" van "onruststokers", die "uit de droevige situatie politieke munt hoopten te slaan en veelal een gewillig oor vonden bij verkeerde elementen, zwakkelingen en ontevredenen  12."
 
Verantwoording
Voor dit artikel heb ik zeer intensief gebruik gemaakt van:
De hel van Jipsinghuizen - 1924-1939: werkverschaffing in Groningen; Cees Stolk; Uitgeverij Meinders; Winschoten, 1989.
 
Noten
1. De Nederlandsche Heidemaatschappij 60 jaar; Nederlandsche Heidemaatschappij; Arnhem, 1948; pagina 213 en 200.  terug
2. 'Verhoudingen tussen Heidemij en overheid - kalm temidden van de strijd'; K.J.W. Peeneman; in Heidemijtijdschrift; 1988; pag. 171-186.  terug
3. Voeten in de aarde; Marion de Boo en Robbert Coops; Terra; Zutphen, 1988; pagina 126 en 18. terug
4. Archief Heidemij, Rijksarchief Gelderland, inv.nr. ATD 35/C22-15; geciteerd in 'Verhoudingen tussen Heidemij en overheid - kalm temidden van de strijd'; K.J.W. Peeneman; in Heidemijtijdschrift; 1988; ; pagina 180, 181. terug
5. Ontginning en werkverschaffing, en de opkomende natuurbescherming van einde 19de eeuw tot de jaren 1940/1941; A.J.G.P. Peters; Katholieke Universiteit Nijmegen; 1980; pagina 67. terug
6. De Nederlandsche Heidemaatschappij 60 jaar; Nederlandsche Heidemaatschappij; Arnhem, 1948; pagina 38 en 199.  terug
7. Idem; pagina 38 en 201.  terug
8. Idem; pagina 18.  terug
9. Idem; pagina 104 en 220.  terug
10. Idem; pagina 18 en 20.  terug
11. Geciteerd in: 'Verhoudingen tussen Heidemij en overheid - kalm temidden van de strijd'; K.J.W. Peeneman; in Heidemijtijdschrift; 1988; pag. 180. terug
12. De Nederlandsche Heidemaatschappij 60 jaar; Nederlandsche Heidemaatschappij; Arnhem, 1948; pagina 200 en 38.  terug
 
*          *           *

Over enige tijd verschijnt de volgende serie artikelen.
Reacties naar: jpsmit@xs4all.nl
 
 
Verder naar het volgende artikel >>
<< Terug naar het begin van dit artikel.
Naar  overzicht  september.
 
 
 


_
___