Land en Stad - Maandblad
  september 2001
Duistere Machten - Archief - Overzicht september - Landbouwsite - Duurzaamsite - dDH - Links - Verder >>  
 
________    
____
 
 

NIEUWE NATUUR  
 
boekbespreking
 
 
Willem van Toorn - Han Lörzing - Jan Douwe van der Ploeg - boeren - conclusies
 
"Dijken doorsteken? Polders 'ontpolderen'? De zee en de rivieren weer binnenlaten? Ik wist niet wat ik hoorde. Nederland gaat voor de zoveelste keer op de schop, nu eens niet om dijken en polders aan te leggen, maar om meren en moerassen te maken. Er is ook een naam voor: nieuwe natuur. Een naam die mij als contradictio in terminis in de oren klinkt. Nieuwe natuur: dat kan alleen in Nederland.
"Het fenomeen intrigeerde me. Wat is dat voor natuur, die zich láát ontwikkelen? Hoe ongerept kan het landschap van Nederland zijn, een land dat grotendeels op het water is veroverd, eeuwenlang geboetseerd en gemanipuleerd is door de mens en alleen bij gratie van oneindig onderhoud blijft bestaan? Waarom moeten we, juist in het tijdperk waarin we ongekend mobiel zijn en over de hele wereld wildernis bezoeken, naast de deur ook wilde natuur hebben?
"Ik vroeg me af of we nu, aan het eind van de twintigste eeuw, iets anders onder 'natuur' verstaan dan voorgaande generaties. Inderdaad blijkt ons natuurbegrip aan periodieke verandering onderhevig - aan mode, zo u wilt. Weg met de akkers en de weilanden, nu willen we oernatuur."
 
Zo begint Tracy Metz haar boek Nieuwe Natuur - reportages over veranderend landschap 1. Ze bezocht 'natuurontwikkelingsgebieden' zoals de Millingerwaard, Tiengemeten, de Weerribben en de doorgestoken duinen bij Schoorl en ze sprak een reeks bekende en onbekende voor- en tegenstanders van de 'nieuwe natuur'. Het resultaat is een zeer prettig leesbaar boek, waarin alle meningen de ruimte krijgen, en waarvan de toon beschrijvend, vriendelijk en kritisch is en zeker niet cynisch. Aan het eind van het boek zet Metz de belangrijkste argumenten naast elkaar en trekt ze haar eigen conclusies.
 
Metz: "Het concept achter nieuwe natuur is simpel: als we een aantal ingrepen uit het verleden ongedaan maken en de oorspronkelijke toestand zoveel mogelijk herstellen, zal de natuur zichzelf verder reguleren. Voorwaarde is dan wel dat de landbouw zich uit de nieuwe natuurgebieden terugtrekt. Om het financieel haalbaar te maken werken de natuurmakers samen met de bedrijven die delfstoffen - klei, zand en grind - uit de bodem halen. Als het 'ontgronden' op een natuurlijke manier gebeurt, kan het landschap zijn oorspronkelijke reliëf terugkrijgen. En met de opbrengsten wordt nieuwe natuur aangelegd. De hele operatie moet uiteindelijk budgettair neutraal zijn. Als bij toverslag zijn economie en ecologie elkaars bondgenoot geworden. Een win-win-situatie, zoals dat eind jaren negentig heet. Wouter Helmer (van het commerciële Bureau Stroming  2): "We zijn misschien idealisten, maar zeker ook realisten: natuur in het laat-twintigste-eeuwse Nederland is met handen en voeten gekoppeld aan maatschappelijke belangen. De nieuwe natuur moet een binding zoeken met een economische motor van nu."
"Het idee was een schot in de roos. Opmerkelijk snel werd de maakbare natuur tot overheidsbeleid. In 1990 werd het Natuurbeleidsplan van kracht, waarin wordt bepaald dat er in Nederland in 2015 250.000 hectare meer natuur moet zijn, waarvan 50.000 'nieuwe natuur'. Voor het eerst in deze eeuw neemt het areaal natuurgebied in Nederland toe."
 
 
Schrijver Willem van Toorn
 
"Er is geen stukje Nederland te vinden dat niet gecultiveerd is, of dat nou door boeren is of door het aanleggen van parken of wat dan ook. Je zal mij niet de lof horen zingen van de Nederlandse boer; de schaalvergroting van na de oorlog heeft ontzettend veel landschap kapot gemaakt. Maar ga in 's hemelsnaam niet helemaal terug tot voor de jaartelling, terwijl je weet dat dat helemaal niet kan, maar probeer een verrijking te vinden in het ontwerpen van het landschap: terug naar kleinschaligheid, stukjes laten verwilderen. Geef boeren subsidie om fiets- en wandelpaden door het agrarisch gebied aan te leggen, zoals je bijvoorbeeld door Engeland hebt. Dan kunnen mensen het land beleven, in plaats van er alleen naar te kijken vanaf een dijk.
(..) "In het rivierengebied zie je prachtige uiterwaarden die eeuwenlang steeds een beetje van vorm veranderd zijn, die overstroomd zijn, door boeren gebruikt, waar vee in loopt en meidoornbosjes in staan... Dat vind ik heel mooie landschappen, die ook eindeloos vaak door de schilders van de Gouden Eeuw zijn afgebeeld. (..) Ik zag onlangs dat ergens in de buurt van Neerrijnen, op een plek die mij zeer dierbaar is, plotseling wetlands tegen de dijk aangeplakt liggen. Dat is een stukje waar veel klei is afgegraven voor de dijkverzwaring. Daar zijn geulen en gaten ontstaan en dat worden tegenwoordig wetlands genoemd.
(..) "Waarom moet je een verfijnd cultuurgebied gebruiken om wetlands aan te leggen, net daar waar ze eeuwenlang bezig zijn geweest de rivier in bedwang te houden? Waarom moeten we dat menselijk ingrijpen - dat allerlei mooie vormen heeft opgeleverd - terugdraaien? Daarmee pak je een deel van mijn geschiedenis en die van mijn familie af."
 
"Eigenlijk ben ik nog steeds een aanhanger van Jac. P. Thijsse. (..) Wat zo mooi is aan Thijsse is hoe hij beschrijft dat in dat cultuurlandschap van ons allerlei soorten vogels en zoogdieren voorkomen. Daar hoef je de Achterhoek niet voor op zijn kop te zetten. In al zijn gecultiveerdheid was de Achterhoek toch een bron van veel natuur. Mij fascineert de combinatie van natuur en cultuur.
(..) "Ik werd in het rivierengebied een keer aangesproken door een van de bedenkers van zo'n wetland-gebied. Hij zei verontwaardigd: "U doet net alsof u een weiland met koeien zo mooi vindt! Dat was voor hem het slechtste wat er was. Maar hij had gelijk: ik vind een weiland met koeien inderdaad hartstikke mooi."
 
"De nieuwe natuur gaat niet met verhalen gepaard. Het cultuurlandschap zit vol verhalen. Mijn opa kon vertellen over de uiterwaarden, waarom de huizen er zo in elkaar zaten, wanneer het hoogwater was geweest. Mijn moeder vertelde dat ze als klein meisje met vriendinnetjes vanaf de stadsmuur van Tiel haar handen in de rivier waste, zo hoog was het water. Dat heeft te maken met bewoond gebied, daar zit geschiedenis in. Terwijl die natuurgebieden ons op zichzelf niets mee te delen hebben."
 
 
Landschapsarchitect Han Lörzing
 
"Op dit ogenblik is het in de mode om oernatuur - uiteraard onder menselijke condities - tot stand te willen brengen. Daarbij wordt niet of nauwelijks gelet op de cultuurlijke component. Maar uiteindelijk zal iedereen ontdekken dat je er toch niet zoveel mee kunt. je krijgt 'de eentonigheid van de afwisseling': gebieden waar alles door elkaar staat, suggereren afwisseling, maar op hoger schaalniveau is het volstrekt eentonig. Millingerwaard, Blauwe Kamer, 't is steeds meer van hetzelfde, alleen staan er de ene keer koniks en de andere keer przewalski's. Die eentonigheid gaat ons op den duur tegenstaan.
(..) "De nieuwe natuur is uit het niets opgekomen. Twintig, dertig jaar geleden was men braaf bezig cultuurlandschappen te beschermen. Dat is nu niet verdwenen, het is alleen even op de achtergrond geraakt. Het kabaal van de nieuwe natuur heeft leuke experimenten opgeleverd, maar op een gegeven moment raakt het momentum over. Dan zul je weerstand krijgen bij het publiek, dat steeds hetzelfde ziet, en daardoor bij beleidsmakers en politici, die dat oppikken.
(..) "Het leuke van het Nederlandse landschap is uiteindelijk de combinatie van aan de natuur ontleende vormen en nadrukkelijk aanwezige menselijke toevoegingen. In de ooibossen verdwijnt geleidelijk de menselijke component - waarmee tevens de spanning verdwijnt die voor het Nederlandse landschap altijd bepalend is geweest.
(..) "Eén ding begrijp ik wel: met het cultuurlandschap is geleidelijk aan iets misgegaan. Je kunt het moeilijk dateren, maar volgens mij was het de grote golf ruilverkavelingen van na de oorlog die mensen heeft vervreemd van het cultuurlandschap. Zeker twee derde van het Nederlandse cultuurlandschap is sinds 1930 minstens één keer geheel op de schop gegaan, sommige gebieden wel twee keer. Een kleine groep vond dat een fantastische prestatie, maar een hele grote groep heeft er van begin af aan moeite mee gehad. Op een gegeven moment zijn de veranderingen in het landschap te grootschalig geworden en volgden ze elkaar net iets te snel op, waardoor het publiek het niet meer kon of wilde volgen. De naoorlogse ruilverkavelingen waren een schaamteloze rechttrekkerij. Uit pure reactie is men dingen gaan omarmen die er helemaal tegenin gingen."
 
 
Hoogleraar rurale sociologie Jan Douwe van der Ploeg
 
"Inhoudelijk is het idee van een nieuwe natuur die ongerept zou zijn, die totaal buiten de invloedssfeer van het menselijke zou liggen, een pure fictie. Wetenschappelijk is het onmogelijk staande te houden. Als je kijkt naar de praktijken waarnaar verwezen wordt, dan blijkt het een vlag te zijn die de lading absoluut niet dekt. Je vraagt je af waarom goede bedoelingen door dit soort ficties moeten worden gedekt.
"Een van de stokpaarden van de natuurbeweging zijn de Oostvaardersplassen. Een prachtig gebied, maar let wel: het is ontstaan, en kan nu functioneren, dankzij een meerledige menselijke invloed. Dankzij de Afsluitdijk, dankzij de Flevopolder, en omdat er indertijd is gezegd: 't is een stukje onland, we doen er niks mee. En omdat er bij tijd en wijle vee in wordt geweid. En omdat er gigantische velden omheen liggen waar de ganzen kunnen foerageren. Die foerageren niet in de Oostvaardersplassen zelf, ze hebben weilanden nodig waar voer op staat. Daarom zie je bijvoorbeeld in Friesland dat boeren er doelbewust voor zorgen dat er op het eind van het jaar nog een beetje bemest wordt, dan staat er in het voorjaar gras op het land voor de ganzen. Je hebt natuurgebieden waar ze vaak zitten of nestelen, maar foerageren doen ze altijd op boerenland. Dat evenwicht is onmisbaar: zonder het een gaat het ander niet.
(..) "Een van de opmerkelijke tendensen in het landschap nu is dat juist in de natuurgebieden de biodiversiteit vaak sterk terugloopt en zelfs behoorlijk onder druk komt te staan. Omdát het menselijk ingrijpen andersoortig is geworden: de natuurgebieden worden nu onvoldoende beheerd. Niet alleen omdat er niet genoeg geld voor is, ook omdat men de illusie heeft dat naarmate je de zaak meer aan z'n lot overlaat, er meer en 'betere' natuur zal ontstaan. De natuur wordt zelf slachtoffer van die fictie."
 
"Zowel Natuurmonumenten als Staatsbosbeheer en alle Provinciale Landschappen hebben nadrukkelijk gekozen voor het verwerven van grond boven het beheren. (..) Dat is een bedrijfseconomische tactiek. Grond kunnen ze goedkoop krijgen, vaak om niet - de overheid koopt boerenland met de belastingcenten van ons allemaal en schuift het naar hen door - maar beheer moeten ze wel betalen. Dus zeggen ze, laten we dat beheer maar goedkoper maken en meer grond erbij nemen.
(..) "Het suspecte is dat deze grondhonger zo griezelig nauw aansluit bij hun eigen politiek-economische situatie als onderneming. Ze wíllen weinig geld besteden aan beheer, want goed beheer is duur en vraagt vaak om behoorlijke ingrepen. Je moet de waterhuishouding regelen, je moet rooien, plaggen, maaien. Waarom is de Hoge Veluwe zo mooi? Omdat er voortdurend gekapt wordt. Anders groeit de hele donderse bende dicht en is er niets meer aan. Waarom zijn er nog heidevelden? Omdat ze voortdurend worden geplagd. (..) Daarom wordt de redenering aangepast: voor het eerst in de geschiedenis van Nederland zou ineens een heel gering beheer juist heel goed zijn."
 
"We zijn het meest verstedelijkte land van West-Europa, we hebben een landbouw die meer dan elders is geïndustrialiseerd. Kennelijk roept dat een hunkering op naar een tegenpool. 'Puur natuur' is onze aflaat. (..) De landbouw kan de drager zijn van landschappen en de daarin besloten natuurwaarden. Maar landbouw kan ook extreem vernietigend zijn. (..) Met het enorme moderniseringsoffensief in de Nederlandse landbouw aan het begin van de jaren zestig is inderdaad verschrikkelijk veel teloorgegaan."
 
 
Boeren Jan Spaans en Henk de Gier
 
Wat Jan Spaans, boer uit Waterland vlak ten noorden van Amsterdam, vooral steekt is de liefdeloosheid waarmee één soort natuur als de enig juiste wordt 'gepromoot'. "Zonder oog voor de details, voor het kleinschalige, bereik je in dit complexe, duizend jaar oude landschap niets." Neem nu het kemphanenveldje. "Bij het Kinselmeer lag zo'n veld waar die vogels generatie na generatie naar terugkeren om te baltsen. Nu is die grond door Staatsbosbeheer opgekocht, dat daar een rietmoeras moest en zou maken. Ik heb de 'ontwerper' van dat moeras gesproken - ook al zoiets, dat je daar een ontwerper voor hebt - en toen bleek dat hij hier nog nooit was geweest! Wat er al was, was niet interessant, alleen wat er ging komen."
Henk de Gier, boer uit dezelfde streek, is nog feller: "Het is ruilverkavelingsnatuur die ze maken, met al dat graven en spitten, en dan zetten ze er paarden en koeien in die niet in Nederland thuishoren. Het is een kopie van iets uit een boek. Maar wat ik vooral slecht vind, is de polarisatie die daarmee weer ontstaat tussen boeren en natuurbeschermers. We waren elkaar in veel opzichten toegenaderd, maar met het agressieve beleid van de natuurontwikkeling zie je het wantrouwen terugkomen. Zonde." Waterland moet een boerenstreek blijven, vindt hij, waar de boeren niet als loonwerkers worden ingehuurd, maar zelf eigenaar van hun grond zijn."
 
 
Conclusies
 
Tracy Metz: "Al snel bleek in de loop van mijn rondgang langs de nieuwe natuurgebieden dat de prangende vraag was: van wie is het platteland? Boeren hebben nog altijd ruim de helft van Nederland in bezit, maar de zeggenschap ligt inmiddels elders: in de stad en bij de overheid. Behalve een revolutie in de ruimtelijke ordening vertegenwoordigt de nieuwe natuur dus ook een ingrijpende sociale omwenteling. De natuurorganisaties, het Wereld Natuur Fonds en de Vereniging Natuurmonumenten voorop, zitten als een bok op de haverkist. Met een uitgekiend pr-beleid en de zelfverzekerdheid die hun succes met zich meebrengt - de natuurbescherming heeft tegenwoordig een grotere aanhang dan de politieke partijen of de kerk - zijn zij de motor achter de herinrichting van Nederland.
(..) "Met de nieuwe natuur heeft de natuurbescherming zowel een nieuwe missie als een nieuwe markt ontdekt. Het aantal leden van natuurorganisaties is in vijf jaar tijd ruim verdubbeld. (..) De omslag van een defensieve strategie naar een offensieve (van het beschermen van oude naar het aanleggen van nieuwe natuurgebieden - jps) is zeker voor een deel te danken aan het feit dat de natuurorganisaties eindelijk een positieve boodschap hebben: nadat er decennia lang alleen maar achteruitgang te melden viel, gaat het weer goed, nou ja, minder slecht met de natuur. Wat populariteit bij het publiek betreft, doet 'natuur' het momenteel beter dan 'milieu'. Is de gevoelswaarde van het milieu bezorgdheid, die van natuur is upbeat, een wervend succesverhaal."
 
"De nieuwe natuur wekt een pretentie die het mijns inziens nooit waar kan maken, namelijk dat you can have your cake and eat it too. Bedoeld of onbedoeld, de boodschap is dat we meer wegen, meer woonwijken, meer hogesnelheids- en vrachttreinen, meer bedrijventerreinen en meer vliegreizen kunnen hebben, en ook nog meer natuur. Het is een wonder. Zo bezien past de nieuwe natuur huiveringwekkend goed bij de consumptiemaatschappij. Zo was het niet bedoeld, maar zo werkt het wel. (..) Laten we eerlijk zijn, de natuur kan nog zo populair zijn en een eigen beleidsnota hebben, er wordt geen landingsbaan of snelweg minder om aangelegd."
 
 
Nawoord
Voor deze boekbespreking heb ik de scherpste, de meest kritische alinea's bij elkaar gezet. Dat geeft een vertekend beeld van het boek, waarin voorstanders ruimschoots aan bod komen, waarin heel wat waarderende opmerkingen staan en waarin je ook mooie natuurbeschrijvingen aantreft. De citaten die ik uitgekozen heb geven samen wel een overzicht van de bezwaren die kleven aan de 'nieuwe natuur'. Daar is het me in dit artikel om te doen, omdat je deze geluiden in de media niet vaak tegenkomt.
 
 
Noten
1. Nieuwe Natuur - reportages over veranderend landschap; Tracy Metz met foto's van Theo Baart; Ambo; Amsterdam, 1998; 216 pagina's; f 38,90.  terug
2. Wouter Helmer is medeoprichter van het Bureau Stroming, een commercieel bureau op het gebied van natuurontwikkeling, en de daaraan gelieerde Stichting Ark. De stichting beheert inmiddels vijftig nieuwe natuurgebieden voornamelijk in opdracht van het Wereld Natuur Fonds.  terug
 
*          *           *

Over enige tijd verschijnt de volgende serie artikelen.
Reacties naar: jpsmit@xs4all.nl
 
 
Verder naar het volgende artikel >>
<< Terug naar het begin van dit artikel.
Naar  overzicht  september.
 
 
 


_
___