HOOFDSTUK 40 INFORMATIE TEN BEHOEVE VAN BESLUITVORMING
INLEIDING
40.1.Bij duurzame ontwikkeling is iedereen gebruiker en leverancier van informatie in de ruime zin des woords, dat wil zeggen met inbegrip van gegevens, informatie, in de juiste vorm gegoten ervaring en kennis. De behoefte aan informatie komt op alle niveaus voor, van ervaren beleidmakers op nationaal en internationaal niveau tot basisorganisaties en individuele personen. De twee hier besproken programmaterreinen dienen te worden geïmplementeerd om ervoor te zorgen dat besluiten in toenemende mate worden gebaseerd op betrouwbare informatie:
(a)Het overbruggen van de informatiekloof;
(b)Verbetering van de beschikbaarheid van informatie.
PROGRAMMATERREINEN
A.Het overbruggen van de informatiekloof
Uitgangspunten
40.2.Hoewel er reeds aanzienlijke hoeveelheden gegevens bestaan, zoals in de diverse sectorale hoofdstukken van Agenda 21 is aangetoond, dienen er meer en verschillende soorten gegevens te worden vergaard op lokaal, provinciaal, nationaal en internationaal niveau, ten behoeve van een beschrijving van de toestand en de evolutie van het ecosysteem van onze planeet, alsmede van de natuurlijke hulpbronnen, de verontreiniging en sociaal-economische variabelen. De kloof in de beschikbaarheid, kwaliteit, samenhang, standaardisatie en toegankelijkheid van gegevens tussen de geïndustrialiseerde landen en de derde wereld is steeds dieper geworden en heeft de capaciteit van landen aangetast om goed gefundeerde besluiten te nemen inzake milieu en ontwikkeling.
40.3.Er bestaat een algemeen tekort aan capaciteit, met name in ontwikkelingslanden, en op velerlei terrein op internationaal niveau, voor het verzamelen en evalueren van gegevens, voor de omzetting ervan in bruikbare informatie en voor de verspreiding ervan. Er bestaat ook behoefte aan een betere coördinatie van demografische, sociale, milieu- en ontwikkelingsgegevens en informatie-activiteiten.
40.4.De gewoonlijk gehanteerde indicatoren als het bruto nationaal produkt (BNP) en metingen van afzonderlijke middelen- of verontreinigingsstromen geven geen adequate aanwijzingen voor de mate van duurzaamheid. Methoden voor het evalueren van interacties tussen verschillende sectorale demografische, sociale, milieu- en ontwikkelingsparameters zijn niet voldoende ontwikkeld of worden onvoldoende toegepast. Er dienen indicatoren voor duurzame ontwikkeling te worden uitgewerkt die een solide basis moeten leveren voor de besluitvorming op alle niveaus en die moeten bijdragen tot een zelf-regulerende duurzaamheid van geïntegreerde milieu- en ontwikkelingssystemen.
Doelstellingen
40.5.De volgende doelstellingen zijn van belang:
(a)Meer kosten-effectieve en relevante gegevensverzameling en -evaluatie door een betere identificatie van gebruikers in zowel de publieke als de particuliere sector, en van hun informatiebehoeften op lokaal, provinciaal, nationaal en internationaal niveau;
(b)Het versterken van de lokale, provinciale, nationale en internationale capaciteit voor het vergaren van multisectorale informatie en het gebruiken daarvan bij besluitvormingsprocessen en het vergroten van de capaciteit voor het verzamelen en analyseren van gegevens en informatie ten behoeve van de besluitvorming, in het bijzonder in ontwikkelingslanden;
(c)De ontwikkeling of versterking van lokale, provinciale, nationale en internationale middelen die het mogelijk maken dat de planning voor duurzame ontwikkeling in alle sectoren is gebaseerd op tijdige, betrouwbare en bruikbare informatie;
(d)Het toegankelijk maken van relevante informatie in de gewenste vorm en op het juiste moment ter vergemakkelijking van het gebruik ervan.
Activiteiten
(a) Het ontwikkelen van indicatoren voor duurzame ontwikkeling
40.6.Landen op nationaal niveau en internationale gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties op internationaal niveau dienen het begrip "indicatoren voor duurzame ontwikkeling" uit te werken om dergelijke indicatoren ook te kunnen aangeven. Teneinde het gebruik te bevorderen van enkele van dergelijke indicatoren in satelliet rekeningen, en eventueel in nationale rekeningen, moet het Statistisch Bureau van het Secretariaat van de Verenigde Naties met de ontwikkeling van indicatoren worden belast, aangezien dit bureau gebruik kan maken van steeds meer ervaring op dit terrein.
(b) Bevordering van een mondiaal gebruik van indicatoren voor duurzame ontwikkeling
40.7.De desbetreffende organen en organisaties van de Verenigde Naties dienen, in samenwerking met andere internationale gouvernementele, intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, een geschikte reeks duurzame-ontwikkelingsindicatoren te hanteren, alsmede indicatoren die betrekking hebben op terreinen die buiten de nationale jurisdictie vallen, zoals de volle zee, de hogere lagen van de atmosfeer en de kosmische ruimte. De organen en organisaties van de Verenigde Naties zouden samen met andere relevante internationale organisaties aanbevelingen kunnen doen voor een geharmoniseerde ontwikkeling van nationale, regionale en mondiale indicatoren en voor de opname van een passende reeks van dergelijke indicatoren in gemeenschappelijke, regelmatig aangepaste en breed toegankelijke verslagen en gegevensbestanden die worden gebruikt op internationaal niveau met inachtneming van de nationale soevereiniteit.
(c) Verbetering van methoden voor gegevensverzameling en -gebruik
40.8.Landen en, op verzoek, internationale organisaties dienen gegevens betreffende milieu, hulpbronnen en ontwikkeling te inventariseren, gebaseerd op nationale/mondiale prioriteiten voor het beheer van duurzame ontwikkeling. Zij dienen vast te stellen waar zich lacunes bevinden en activiteiten te ondernemen om deze lacunes op te vullen. Binnen de organen en organisaties van de Verenigde Naties en relevante internationale organisaties moeten de activiteiten voor gegevensverzameling, met inbegrip van die van Earthwatch en World Weather Watch, worden uitgebreid, vooral op het gebied van de kwaliteit van de lucht in stedelijke gebieden, zoet water, land (met inbegrip van bossen en weidegronden), woestijnvorming, andere leefgebieden, achteruitgang van de bodem, biodiversiteit, de volle zee en de hogere lagen van de atmosfeer. Landen en internationale organisaties dienen gebruik te maken van nieuwe technieken voor gegevensverzameling, met inbegrip van afstandswaarnemingen met behulp van satellieten. Naast de verbetering van bestaande gegevensverzamelingen die verband houden met ontwikkeling, moet bijzondere aandacht worden geschonken aan bij voorbeeld demografische factoren, verstedelijking, armoede, gezondheid en het recht op toegang tot rijkdommen, evenals aan speciale groepen, zoals vrouwen, inheemse volkeren, jongeren, kinderen en gehandicapten en hun relatie tot milieukwesties.
(d) Verbetering van methoden voor beoordeling en analyse van gegevens
40.9.Relevante internationale organisaties dienen praktische aanbevelingen uit te werken voor een gecoördineerde en geharmoniseerde verzameling en beoordeling van gegevens op nationaal en internationaal niveau. Nationale en internationale gegevens- en informatiecentra dienen permanente en accurate systemen voor gegevensverzameling op te zetten en gebruik te maken van geografische informatiesystemen, expertsystemen, modellen en een reeks andere technieken voor de evaluatie en analyse van gegevens. Deze stappen zijn van bijzonder groot belang aangezien in de toekomst grote hoeveelheden gegevens van satellieten zullen moeten worden verwerkt. Geïndustrialiseerde landen en internationale organisaties, evenals de particuliere sector dienen, op verzoek, samen te werken, vooral met ontwikkelingslanden, opdat deze gemakkelijker toegang krijgen tot deze technologieën en deze know-how.
(e) Oprichting van een alomvattende informatiestructuur
40.10.Regeringen moeten overwegen de benodigde institutionele wijzigingen op nationaal niveau door te voeren ten behoeve van de integratie van informatie over milieu en ontwikkeling. Op internationaal niveau moeten activiteiten ter evaluatie van de toestand van het milieu worden verbeterd en afgestemd op pogingen tot analyse van ontwikkelingstrends.
(f) Capaciteitsverbetering van traditionele informatievoorziening
40.11.Landen dienen samen met internationale organisaties steunmechanismen in te voeren teneinde lokale gemeenschappen en consumenten die informatie en know-how te verstrekken die zij nodig hebben om hun milieu en hulpbronnen duurzaam te beheren, met in voorkomende gevallen toepassing van de traditionele en inheemse kennis en benaderingswijzen. Dit is bijzonder relevant voor de rurale en de stedelijke bevolking, inheemse bevolkingsgroepen, vrouwen en jongeren.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
40.12.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $1,9 miljard ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Institutionele middelen
40.13.Er bestaat een tekort aan institutionele capaciteit voor de integratie van milieu en ontwikkeling en voor het vaststellen van relevante nationale en internationale indicatoren. Bestaande instellingen en programma's als het Global Environmental Monitoring System (GEMS) en de Global Resource Information Database (GRID) binnen het UNEP en diverse eenheden binnen Earthwatch moeten aanzienlijk worden versterkt. Earthwatch is een essentieel element voor gegevens met betrekking tot het milieu. Hoewel er bij een aantal organisaties programma's bestaan die verband houden met ontwikkelingsgegevens, is de onderlinge afstemming niet voldoende. De activiteiten betreffende ontwikkelingsgegevens van organisaties en instellingen van de Verenigde Naties dienen doeltreffender op elkaar te worden afgestemd, wellicht via een gelijksoortige en aanvullende "Development Watch", waarmee het huidige Earthwatch dan moet worden gecoördineerd via een daarvoor in aanmerking komende dienst binnen de Verenigde Naties ten behoeve van een volledige integratie van milieu en ontwikkeling.
(c) Wetenschappelijke en technologische middelen
40.14.Wat betreft technologie-overdracht, is het gezien de snelle evolutie in gegevensverzamelingen en informatietechnologieën noodzakelijk richtlijnen en mechanismen te ontwikkelen voor een snelle en voortdurende overdracht van dergelijke technologieën, in het bijzonder aanontwikkelingslanden, in overeenstemming met hoofdstuk 34, alsmede voor het opleiden van het personeel dat daar werkt.
(d) Vorming
40.15.Internationale samenwerking voor opleidingen op allerlei gebied en op alle niveaus is vereist, vooral in ontwikkelingslanden. Hierbij is ook de technische opleiding begrepen van diegenen die betrokken zijn bij gegevensverzameling, -beoordeling en -bewerking, alsmede bijstand aan beleidmakers betreffende de wijze waarop dergelijke informatie kan worden gebruikt.
(e) Vergroting van capaciteit
40.16.Alle landen, in het bijzonder ontwikkelingslanden, dienen, gesteund door internationale samenwerking, hun capaciteit te versterken voor het effectiever vergaren, opslaan, ordenen, beoordelen en hanteren van gegevens in de besluitvorming.
B.Verbetering van de beschikbaarheid van informatie
Uitgangspunten
40.17.Er bestaat al een overvloed aan gegevens en informatie die kan worden gebruikt voor het beheer van duurzame ontwikkeling. Het vinden van de juiste informatie op het juiste moment en op relevante schaal is echter een moeilijke taak.
40.18.De informatievoorziening in veel landen is niet adequaat georganiseerd, vanwege een tekort aan financiële middelen en aan goed opgeleid personeel, een gebrekkig bewustzijn van de waarde en de beschikbaarheid van dergelijke informatie en andere acute of urgente problemen, vooral in ontwikkelingslanden. Zelfs als er informatie voorhanden is, kan men hiertoe soms moeilijk toegang krijgen, hetzij omdat de technologie ontbreekt voor een doeltreffende toegang, hetzij vanwege de kosten die hieraan verbonden zijn, met name aan informatie die zich niet in het desbetreffende land bevindt en slechts onder commerciële voorwaarden beschikbaar is.
Doelstellingen
40.19.Bestaande nationale en internationale mechanismen voor informatieverwerking en -uitwisseling en voor de bijbehorende technische bijstand, dienen te worden verbeterd om een effectieve en rechtvaardige beschikbaarstelling te verzekeren van informatie die op lokaal, provinciaal, nationaal en internationaal niveau wordt gegenereerd, met inachtneming van nationale soevereiniteit en van de daarop betrekking hebbende rechten van intellectuele eigendom.
40.20.De nationale capaciteit voor het omgaan met en het doorgeven van informatie en communicatie dienen te worden versterkt, evenals capaciteiten binnen regeringen, niet-gouvernementele organisaties en de particuliere sector, in het bijzonder in ontwikkelingslanden.
40.21.Er moet worden gezorgd voor een volledige deelname van vooral ontwikkelingslanden in ieder internationaal programma van de organen en organisaties van de Verenigde Naties voor de verzameling, analyse en aanwending van gegevens en informatie.
Activiteiten
(a) Het produceren van informatie die bruikbaar is voor de besluitvorming
40.22.Landen en internationale organisaties dienen informatiesystemen en -diensten te beoordelen en te versterken in voor duurzame ontwikkeling relevante sectoren op lokaal, provinciaal, nationaal en internationaal niveau. Bijzondere nadruk dient te worden gelegd op de omzetting van bestaande informatie in vormen die meer bruikbaar zijn voor de besluitvormingen op het toesnijden van de informatie op verschillende gebruikersgroepen. Mechanismen dienen te worden opgezet of versterkt voor het omzetten van wetenschappelijke en sociaal-economische evaluaties in informatie die geschikt is voor zowel de planning als voor het grote publiek. Zowel elektronische als niet-elektronische middelen dienen hierbij te worden benut.
(b) Het invoeren van normen en methoden voor het gebruik van informatie
40.23.Regeringen moeten overwegen de inspanningen te steunen van gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties voor het ontwikkelen van mechanismen voor een efficiënte en geharmoniseerde informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal, provinciaal en internationaal niveau, met inbegrip van een herziening en staving van gegevens, systemen voor de toegang tot en de verspreiding van informatie, en communicatieverbindingen.
(c) Ontwikkeling van documentatie over informatie
40.24.De organen en organisaties van de Verenigde Naties, evenals andere gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, dienen informatie over de bronnen van beschikbare informatie in hun respectieve organisaties te documenteren en met elkaar te delen. Bestaande programma's als die van de Advisory Committee for the Coordination of Information Systems (ACCIS) en het International Environmental Information System (INFOTERRA) dienen te worden geëvalueerd en desgewenst versterkt. De vorming van netwerken en de instelling van coördinatiemechanismen voor de ruime verscheidenheid aan andere participanten moeten worden gestimuleerd, met inbegrip van afspraken met niet-gouvernementele organisaties en donoractiviteiten voor het gezamenlijk gebruik van informatie over duurzame ontwikkeling. De particuliere sector dient te worden worden aangemoedigd zijn mechanismen voor het toegankelijk maken van de aldaar verzamelde ervaring en informatie over duurzame ontwikkeling te verbeteren.
(d) Het invoeren en versterken van voorzieningen voor elektronische netwerken
40.25.Landen, internationale organisaties, met inbegrip van organen en organisaties van de Verenigde Naties en niet-gouvernementele organisaties, dienen diverse initiatieven te ontplooien voor het aanleggen van elektronische verbindingen ter ondersteuning van informatie-uitwisseling, voor het verschaffen van toegang tot gegevensbestanden en andere informatiebronnen, voor de versoepeling van de communicatie om te kunnen beantwoorden aan bredere doelstellingen zoals de implementatie van Agenda 21, voor de vergemakkelijking van intergouvernementele besprekingen, voor het toezicht op de uitvoering van overeenkomsten en op inspanningen ten behoeve van duurzame ontwikkeling, voor het geven van milieu-alarm en voor de overdracht van technische gegevens. Van deze organisaties wordt ook verwacht dat zij de aansluiting van verschillende elektronische netwerken op elkaar bevorderen en passende standaards en communicatieprotocollen hanteren voor een doorzichtige elektronische communicatie. Waar nodig moeten nieuwe technologieën worden ontwikkeld en het gebruik ervan aangemoedigd, opdat ook diegenenhieraan kunnen deelnemen die tot op heden nog niet door bestaande infrastructuren en methoden worden bediend. Er moeten eveneens mechanismen worden ingevoerd die de noodzakelijke informatie-overdracht naar en van niet-elektronische systemen verzorgen teneinde de betrokkenheid te waarborgen van diegenen die niet op deze wijze kunnen deelnemen.
(e) Gebruik van commerciële informatiebronnen
40.26.Landen en internationale organisaties dienen te overwegen overzichten op te stellen van in de particuliere sector beschikbare informatie over duurzame ontwikkeling en van huidige regelingen voor de verspreiding ervan, zodat zij kunnen vaststellen waar zich hiaten bevinden en hoe deze hiaten kunnen worden aangevuld door commerciële of semi-commerciële activiteiten, in het bijzonder activiteiten in of met medewerking van ontwikkelingslanden. Indien zich economische of andere beperkingen voordoen bij de verstrekking van en de toegang tot informatie, met name in ontwikkelingslanden, dienen nieuwe stelsels te worden bestudeerd voor de subsidiëring van de toegang tot informatie of voor het opheffen van niet-economische beperkingen.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
40.27.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $165 miljoen ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Institutionele middelen
40.28.De institutionele implicaties van dit programma hebben voor het merendeel betrekking op een versterking van reeds bestaande instellingen, evenals de verbetering van de samenwerking met niet-gouvernementele organisaties, en dienen verenigbaar te zijn met de algemene besluiten van de UNCED aangaande institutionele voorzieningen.
(c) Vergroting van capaciteit
40.29.Ontwikkelde landen en relevante internationale organisaties dienen samen te werken, in het bijzonder met ontwikkelingslanden, bij het uitbreiden van hun capaciteit om relevantemilieu- en ontwikkelingsinformatie te ontvangen, op te slaan en terug te vinden, eraan bij te dragen, ze te gebruiken en op passende wijze toegankelijk te maken voor het publiek, door het verschaffen van technologie en opleidingen voor het vestigen van lokale informatiediensten en door het steunen van partnerschappen en samenwerkingsovereenkomsten tussen landen of tussen regio's en subregio's.
(d) Wetenschappelijke en technologische middelen
40.30.Ontwikkelde landen en daarvoor in aanmerking komende relevante internationale organisaties moeten onderzoek en ontwikkeling steunen op het gebied van die hardware, software en andere aspecten van informatietechnologie, vooral in ontwikkelingslanden, die geschikt zijn voor hun verrichtingen, nationale behoeften en milieustructuren.