HOOFDSTUK 8 INTEGRATIE VAN MILIEU EN ONTWIKKELING IN DE BESLUITVORMING
INLEIDING
8.1.Dit hoofdstuk omvat de volgende programmaterreinen:
(a)Integratie van milieu en ontwikkeling in beleid, planning en beheer;
(b)Schepping van een effectief wettelijk en reglementair kader;
(c)Effectief gebruik van economische instrumenten en van middelen om via de markt of anderszins tot bepaald gedrag aan te sporen;
(d)Het opzetten van systemen voor een boekhouding waarin milieu en economie zijn geïntegreerd.
PROGRAMMATERREINEN
A.Integratie van milieu en ontwikkeling in beleid, planning en beheer
Uitgangspunten
8.2.In veel landen leiden gangbare wijzen van besluitvorming tot een scheiding van economische en sociale factoren en milieufactoren in beleid, planning en beheer. Dit beïnvloedt het gedrag van alle groepen in de maatschappij, inclusief de overheden, industrie en individuele personen, en heeft belangrijke gevolgen voor een doeltreffende en duurzame ontwikkeling. Als milieu en ontwikkeling een centrale plaats moeten gaan innemen bij de economische en politieke besluitvorming en er in feite naar volledige integratie van deze factoren wordt gestreefd, dan kan aanpassing of zelfs een fundamentele herziening nodig zijn van de wijze van besluitvorming, met inachtneming van de per land verschillende omstandigheden. Bepaalde regeringen zijn de afgelopen jaren tevens overgegaan tot het aanbrengen van aanzienlijke veranderingen in hun institutionele bestuursstructuur, met het doel meer systematisch rekening te kunnen houden met het milieu bij het nemen van beleidsbeslissingen met betrekking tot onder meer economie, sociale omstandigheden, belastingen, energie, landbouw, transport en handel, en met de gevolgen voor het milieu van beleid op deze gebieden. Ook worden nieuwe overlegmogelijkheden geschapen om bij het ontwikkelen van doeltreffende benaderingen voor milieu en ontwikkeling een betere integratie tot stand te kunnen brengen tussen de nationale en plaatselijke overheden, industrie, wetenschap, milieugroeperingen en de bevolking. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van veranderingen berust bij het samenwerkingsverband tussen regeringen, de particuliere sector en de plaatselijke overheden, in samenwerking met nationale, regionale en internationale organisaties, waaronder met name het UNEP, het UNDP en de Wereldbank. De uitwisseling van ervaringen tussen landen onderling kan eveneens een belangrijke bijdrage leveren. Het algemene kader waarbinnen de beoogde integratie plaats moet vinden, wordt gevormd door de nationale plannen, richtlijnen en doelstellingen, nationale regels, voorschriften en wetten, en door de specifieke situatie waarin landen zich bevinden. In dit verband moet men zich realiseren dat milieunormen, wanneer ze zonder verdere aanpassing in ontwikkelingslanden worden toegepast, kunnen leiden tot hoge economische en sociale kosten.
Doelstellingen
8.3.De algemene doelstelling van dit programmaterrein is, het besluitvormingsproces zodanig te verbeteren en te herstructureren dat overwegingen met betrekking tot de sociaal-economische situatie en het milieu er volledig in worden geïntegreerd, en de mogelijkheden tot deelname van de bevolking worden uitgebreid. In het besef dat landen hun eigen prioriteiten zullen stellen met het oog op de aanwezige omstandigheden en behoeften, hun bestaande nationale plannen, beleidslijnen en programma's, worden de volgende doelstellingen voorgesteld:
(a)Het opstellen van een nationale beoordeling van beleidslijnen, strategieën en plannen op economisch, sectoraal en milieugebied, om een steeds verdergaande integratie van milieu- en ontwikkelingszaken te kunnen bewerkstelligen;
(b)Het versterken van institutionele structuren om op alle besluitvormingsniveaus de volledige integratie van milieu- en ontwikkelingszaken mogelijk te maken;
(c)Het ontwikkelen of verbeteren van mechanismen die het voor betrokken individuele personen, groepen en organisaties makkelijker maken, een rol te spelen in de besluitvorming op alle niveaus;
(d)Het instellen van op de eigen situatie van een land afgestemde procedures voor het integreren van milieu- en ontwikkelingszaken in de besluitvorming.
Activiteiten
(a) Het verbeteren van besluitvormingsprocessen
8.4.Allereerst dienen besluitvormingsprocessen op het gebied van milieu en ontwikkeling te worden geïntegreerd. Hiertoe dienen de regeringen een nationale beoordeling uit te voeren en, waar nodig, besluitvormingsprocessen te verbeteren, om zodoende een geleidelijke integratie te bewerkstelligen van economische, sociale en milieuvraagstukken bij het pogen een ontwikkeling tot stand te brengen die economisch doeltreffend, sociaal rechtvaardig en verantwoord, en milieuverantwoord is. Landen zullen, in overeenstemming met hun nationale plannen, beleidslijnen en programma's, hun eigen prioriteiten stellen bij de volgende activiteiten:
(a)Het bewerkstelligen van de integratie van economische, sociale overwegingen en milieu-overwegingen bij de besluitvorming op alle niveaus en in alle ministeries;
(b)Het scheppen van een binnenlands beleidskader dat uitgaat van een lange-termijnperspectief en een integrerende aanpak bij het nemen van beslissingen, met inachtneming van de onderlinge en interne verbanden van de verschillende politieke, economische, sociale en milieuvraagstukken die van belang zijn voor het ontwikkelingsproces;
(c)Het toepassen van aan de binnenlandse situatie aangepaste methoden en middelen om de samenhang te waarborgen van sectorale, economische, sociale en op het milieu betrekking hebbende beleidslijnen, plannen en beleidsinstrumenten, waaronder belastingmaatregelen en de begroting; deze mechanismendienen op verschillende niveaus toepasbaar te zijn, en de bij het ontwikkelingsproces betrokken partijen bij elkaar te brengen;
(d)Het systematisch controleren en evalueren van het ontwikkelingsproces door regelmatig de stand van zaken bij de ontwikkeling van het menselijk potentieel, van de economische en sociale omstandigheden en ontwikkelingen, de toestand van het milieu en op het gebied van de natuurlijke hulpbronnen te bezien; dit zou nog kunnen worden aangevuld met jaarverslagen inzake milieu- en ontwikkeling, die de door de verschillende sectoren en overheidsafdelingen op het gebied van duurzame ontwikkeling geboekte vorderingen bezien;
(e)Het waarborgen van voldoende inzicht in en het aanvaarden van de verantwoordelijkheid voor de milieuconsequenties van economische en sectorale beleidslijnen;
(f)Het waarborgen van de toegang van de bevolking tot relevante informatie, het uitbreiden van de mogelijkheden voor het publiek om zijn mening kenbaar te maken, en het bevorderen van een effectieve participatie.
(b) Het verbeteren van systemen voor planning en beheer
8.5.Om een meer geïntegreerde benadering van de beleidsvorming te ondersteunen, kan het nodig zijn de systemen voor opslag en verwerking van gegevens en de analysemethoden die dienen ter ondersteuning van dergelijke beleidsvormingsprocessen, te verbeteren. Regeringen dienen, waar van toepassing in samenwerking met nationale en internationale organisaties, hun systeem voor planning en beheer onder de loupe te nemen en, waar nodig, procedures te veranderen en te versterken om de geïntegreerde behandeling van sociale, economische en milieuvraagstukken te vergemakkelijken. Landen zullen, in overeenstemming met hun nationale plannen, beleidslijnen en programma's, hun eigen prioriteiten stellen bij de volgende activiteiten:
(a)Het bewerkstelligen van een beter gebruik van gegevens en informatie op alle niveaus van planning en beheer, waarbij gelijktijdig systematisch gebruik wordt gemaakt van gegevens over sociale omstandigheden, economie, ontwikkeling, ecologie en milieu; in de analyse dient de nadruk te liggen op interacties en elkaar versterkende processen; een grote verscheidenheid aan analysemethoden dient te worden aangemoedigd, zodat meerdere gezichtspunten vertegenwoordigd zijn;
(b)Het invoeren van uitgebreide analyseprocedures om vooraf en tijdens de implementatie de gevolgen van beslissingen in te kunnen schatten, met inbegrip van de gevolgen voor de economische en sociale omstandigheden en het milieuen de interacties tussen deze drie gebieden; deze procedures dienen niet als projecten op zichzelf te staan maar deel uit te maken van beleidslijnen en programma's; de analyse dient onder meer een inschatting van kosten, baten en risico's te bevatten;
(c)Het invoeren van een flexibele en integratiebevorderende benadering van de planning, die het mogelijk maakt meerdere doelstellingen tegelijkertijd na te streven en de plannen aan te passen aan veranderende behoeften; een integratiebevorderende aanpak van gebiedsbeheer op het niveau van ecosysteem of stroomgebied kan deze benadering ondersteunen;
(d)Het invoeren van geïntegreerde systemen voor beheer, met name voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen; traditionele of inheemse methoden dienen te worden bestudeerd en in overweging te worden genomen als gebleken is dat ze effectief zijn; de traditionele rol van de vrouw mag door de invoering van nieuwe systemen voor beheer niet worden aangetast;
(e)Het invoeren van geïntegreerde benaderingen van duurzame ontwikkeling op regionaal niveau, met inbegrip van grensgebieden, uitgaande van de aanwezige omstandigheden en behoeften;
(f)Het gebruik van beleidsinstrumenten (wettelijk/reglementair en economisch) als hulpmiddel bij planning en beheer, waarbij criteria van doeltreffendheid in beslissingen worden betrokken; dergelijke instrumenten dienen regelmatig te worden beoordeeld en aangepast om er voor te zorgen dat ze effectief blijven;
(g)Het delegeren van de verantwoordelijkheden voor planning en beheer aan het laagste openbare bestuursniveau waarop effectief handelen mogelijk is; met name dienen de voordelen van daadwerkelijke en rechtvaardige mogelijkheden voor deelname door vrouwen te worden bestudeerd;
(h)Het instellen van procedures om plaatselijke gemeenschappen te betrekken bij het opstellen van rampenplannen voor ongelukken in milieu of industrie, en het handhaven van een onbelemmerde uitwisseling van informatie omtrent plaatselijke risico's.
(c) Gegevens en informatie
8.6.Landen zouden systemen kunnen ontwikkelen voor het controleren en evalueren van de vorderingen bij het tot stand brengen van duurzame ontwikkeling, door indicatoren op te stellen voor de registratie van veranderingen op economisch, sociaal of milieugebied.
(d) Het invoeren van een nationale strategie voor duurzame ontwikkeling
8.7.Regeringen dienen, waar van toepassing in samenwerking met internationale organisaties, een nationale strategie voor duurzame ontwikkeling in te voeren die onder meer gebaseerd is op implementatie van de op de Conferentie genomen besluiten, met name die met betrekking tot Agenda 21. Deze strategie dient gebaseerd te zijn op de verschillende sectorale beleidslijnen en plannen die op het gebied van economie, sociale omstandigheden en milieu in het land van kracht zijn, en dient deze beter op elkaar af te stemmen. De ervaringen die zijn opgedaan bij eerdere projecten op het gebied van planning, zoals de nationale rapporten ten behoeve van de Conferentie, nationale strategieën voor natuurbehoud en milieu-actieplannen, dienen ten volle te worden gebruikt en verwerkt in een door de landen zelf opgestelduurzame ontwikkelingsstrategie. Een dergelijke strategie dient erop gericht te zijn, een sociaal verantwoorde economische ontwikkeling te garanderen en tegelijkertijd de voorraad hulpbronnen en het milieu te beschermen in het belang van toekomstige generaties. Ze dient gestalte te krijgen met de grootst mogelijke gelegenheid tot inspraak. Ze dient bovendien te worden gebaseerd op een grondig onderzoek naar de huidige situatie en de bestaande initiatieven.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
8.8. Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $50 miljoen ter beschikking zou moeten stellen in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Het verrichten van onderzoek naar interacties tussen milieu en ontwikkeling
8.9.Regeringen dienen, in samenwerking met de nationale en internationale wetenschappelijke gemeenschap en voor zover van toepassing met internationale organisaties, hun inspanningen te vergroten om inzicht te verwerven in de interacties tussen sociale, economische en milieu-aspecten. Het onderzoek dient te worden uitgevoerd met het uitdrukkelijke doel, beleidsbeslissingen te ondersteunen en aanbevelingen te doen ter verbetering van de beheerspraktijk.
(c) Het verbeteren van educatie en scholing
8.10.Landen dienen, waar van toepassing in samenwerking met nationale, regionale of internationale organisaties, te waarborgen dat het vereiste menselijke potentieel aanwezig is of ontwikkeld wordt om de integratie van milieu en ontwikkeling in de verschillende stadia van het besluitvormings- en implementatieproces tot stand te brengen. Hiertoe dienen ze, met name voor vrouwen en meisjes, de educatie en de technische scholing te verbeteren door, voor zover van toepassing, interdisciplinaire benaderingen op te nemen in het onderwijsprogramma van het technisch onderwijs, beroepsopleidingen, de universiteit en andere vormen van onderwijs. Ze dienen eveneens te zorgen voor systematische en regelmatige scholing van overheidspersoneel en van hen die in planning of beheer werkzaam zijn, en daarbij voorrang te geven aan de vereiste integratiebevorderende benaderingen en aan technieken op het gebied van planning en beheer die zijn afgestemd op de specifieke omstandigheden van een land.
(d) Vergroting van het maatschappelijk bewustzijn
8.11.In samenwerking met nationale instellingen en groeperingen, de media en de internationale gemeenschap, dienen landen de gehele bevolking of speciale doelgroepen meer bewust te maken van het belang van een geïntegreerde benadering van milieu en ontwikkeling, en mechanismen in het leven te roepen die de directe uitwisseling van informatie en opvattingen tussen overheid en bevolking vergemakkelijken. Het beklemtonen van de verantwoordelijkheden en mogelijke bijdragen van de verschillende sociale groepen dient voorrang te krijgen.
(e) Het versterken van de nationale institutionele mogelijkheden
8.12.Regeringen dienen, waar van toepassing in samenwerking met internationale organisaties, de nationale institutionele mogelijkheden en capaciteit te versterken om op alle niveaus van besluitvorming en implementatie ten aanzien van ontwikkeling sociale en economische vraagstukken en ontwikkelings- en milieukwesties te integreren. De nodige aandacht dient te worden geschonken aan het loslaten van beperkte sectorale benaderingen ten gunste van volledige sectoroverschrijdende coördinatie en samenwerking.
B.Schepping van een effectief wettelijk en reglementair kader
Uitgangspunten
8.13.Als het milieu- en ontwikkelingsbeleid vertaald moet worden in concrete activiteiten behoren wetten en voorschriften die zijn aangepast aan de specifieke situatie van een land tot de belangrijkste instrumenten, niet alleen via de methode van "gebod en controle", maar ook als normatief kader voor economische planning en marktinstrumenten. De hoeveelheid wetsteksten op dit gebied neemt almaar toe, en toch lijkt het merendeel van de nieuw uitgevaardigde wetten in veel landen ad hoc en incidenteel, of ontbreken de institutionele voorzieningen en bevoegdheden die nodig zijn voor handhaving en tijdige aanpassing.
8.14.Hoewel in alle landen de noodzaak tot verbetering van wetten voortdurend aanwezig is, hebben vooral veel ontwikkelingslanden te kampen met gebreken in hun wet- en regelgeving. Om te komen tot een daadwerkelijke integratie van milieu en ontwikkeling in het beleid en het overheidsoptreden van elk land, is het van doorslaggevend belang dat geïntegreerde, uitvoerbare en doeltreffende wetten en voorschriften worden ontwikkeld en geïmplementeerd die zijn gebaseerd op betrouwbare sociale, ecologische, economische en wetenschappelijke principes. Het is van even groot belang dat uitvoerbare programma's worden ontwikkeld om de naleving van de ingestelde wetten, regels en normen te kunnen beoordelen en handhaven. Veel landen hebben mogelijk behoefte aan technische ondersteuning bij het realiseren van deze doelstellingen. Tot de technische vereisten op dit gebied behoort onder meer de vergroting van capaciteit ten behoeve van juridische informatieverstrekking, adviesdiensten en gespecialiseerde opleidingen en instellingen.
8.15.Het uitvaardigen en handhaven van wetten en voorschriften (op regionaal, nationaal, deelstaat/provinciaal en lokaal/gemeentelijk niveau) is tevens van doorslaggevend belang bij de implementatie van de meeste internationale overeenkomsten op het gebied van milieu en ontwikkeling, zoals blijkt uit de in veel verdragen voorkomende verplichting tot rapportage over wettelijke maatregelen. In het overzicht van bestaande overeenkomsten dat werd opgesteld in het kader van de voorbereiding op de conferentie zijn op dit gebied problemen gesignaleerd met betrekking tot de naleving, en werd gewezen op de noodzaak om de implementatie op nationaal niveau te verbeteren en hierbij, waar van toepassing, de benodigde technische steun te verlenen. Bij het stellen van hun eigen nationale prioriteiten dienen landen rekening te houden met bestaande internationale verplichtingen.
Doelstellingen
8.16.De algemene doelstelling van dit programmaterrein is het bevorderen van de integratie van milieu- en ontwikkelingsbeleid door middel van de nodige wettelijke en reglementaire beleidslijnen, instrumenten en handhavingsmechanismen op nationaal, deelstaat-, provinciaalen lokaal niveau, met inachtneming van de per land verschillende omstandigheden. In het besef dat landen hun eigen prioriteiten zullen stellen met het oog op hun behoeften en de bestaande nationale en eventueel regionale plannen, beleidslijnen en programma's, worden de volgende doelstellingen voorgesteld:
(a)Het verspreiden van informatie over bruikbare vernieuwingen binnen de wetten en voorschriften op het gebied van milieu en ontwikkeling, met inbegrip van de nodige instrumenten en middelen om tot naleving ervan aan te sporen en om aan te moedigen dat ze op nationaal, deelstaat-, provinciaal en lokaal niveau meer worden gebruikt en ingezet;
(b)Het op hun verzoek verlenen van steun aan landen bij hun nationale inspanningen om het wettelijke en beleidsmatige bestuurskader voor duurzame ontwikkeling te versterken, met de vereiste aandacht voor plaatselijke maatschappelijke waarden en de aanwezige infrastructuur;
(c)Het aanmoedigen van de ontwikkeling en implementatie van nationale, deelstaat-, provinciale en lokale programma's voor de bevordering van en de controle op de naleving en voor passende reacties in geval van schending.
Activiteiten
(a) Het vergroten van de doelmatigheid van wetten en voorschriften
8.17.Regeringen dienen, waar van toepassing met steun van deskundige internationale organisaties, regelmatig de wetten en voorschriften die van kracht zijn op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling en het daarvoor noodzakelijke institutionele/administratieve apparaat op nationaal/deelstaat- en lokaal/gemeentelijk niveau te evalueren, met het doel hun effectiviteit in de praktijk te vergroten. Programma's in dit kader kunnen zich onder meer richten op de bewustmaking van de bevolking, het ontwikkelen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal, en op gespecialiseerde vormen van scholing via onder meer workshops, seminars, onderwijsprogramma's en conferenties bestemd voor overheidsfunctionarissen die wetten en voorschriften moeten opstellen, implementeren, controleren en handhaven.
(b) Het instellen van juridische en administratieve procedures
8.18.Regeringen en wetgevende instanties dienen, waar van toepassing met steun van deskundige internationale organisaties, gerechtelijke en administratieve procedures in te stellen voor de wettelijke regeling van schadevergoeding en verhaal in het geval van handelingen met betrekking tot milieu en ontwikkeling die onwettig zijn of inbreuk maken op in de wetverankerde rechten. Deze procedures dienen tevens toegankelijk te zijn voor individuele personen, groepen en organisaties met een door een erkend wettelijk belang.
(c) Het verschaffen van informatieverstrekkende en steunverlenende diensten op het gebied van het recht
8.19.Terzake kundige intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties kunnen een samenwerking aangaan om regeringen en wetgevende instanties op verzoek behulpzaam te zijn met een geïntegreerd aanbod aan diensten op het gebied van milieu- en ontwikkelingsrecht (duurzaam ontwikkelingsrecht), dat zorgvuldig is afgestemd op de bijzondere vereisten van de desbetreffende wettelijke en administratieve stelsels. Daartoe kan onder meer hulp behoren bij het opstellen van volledige inventarisaties en beoordelingen van nationale wettelijke stelsels. Ervaringen in het verleden hebben aangetoond hoe nuttig het is, gespecialiseerde juridische informatiediensten te combineren met het advies van juridische deskundigen. Binnen het systeem van de Verenigde Naties zou door nauwere samenwerking tussen alle betrokken instellingen het overlappen van gegevensbestanden kunnen worden vermeden en de verdeling van werkzaamheden kunnen worden vereenvoudigd. Deze instellingen kunnen onderzoeken in hoeverre het mogelijk en zinvol zou zijn bepaalde geselecteerde nationale wettelijke stelsels te beoordelen.
(d) Het opzetten van een netwerk voor samenwerking bij scholing op het gebied van duurzaam ontwikkelingsrecht
8.20.Terzake kundige internationale en academische instellingen kunnen, binnen afgesproken kaders, samenwerken om postacademische programma's en voorzieningen voor bijscholing te verzorgen op het gebied van de milieu- en ontwikkelingswetgeving, speciaal voor stagiaires uit ontwikkelingslanden. Dergelijke opleidingen dienen zowel aandacht te besteden aan het doeltreffend toepassen en steeds verder ontwikkelen van toepasselijke wetten, als aan de hiermee verband houdende vaardigheden van onderhandelen, formuleren en bemiddelen en aan het opleiden van docenten. Intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties die al op dit gebied actief zijn, zouden kunnen samenwerken met overeenkomstige universitaire programma's om de samenstelling van de onderwijsprogramma's op elkaar af te stemmen en een optimaal scala aan mogelijkheden te kunnen bieden aan geïnteresseerde regeringen en mogelijke sponsors.
(e) Het ontwikkelen van doeltreffende nationale programma's voor beoordeling en handhaving van de naleving van nationale, deelstaat-, provinciale en lokale wetten op het gebied van milieu en ontwikkeling
8.21.Ieder land dient, voor zover van toepassing met steun van internationale organisaties en andere landen, geïntegreerde strategieën te ontwikkelen om de naleving van de wetten en voorschriften met betrekking tot duurzame ontwikkeling zoveel mogelijk te bevorderen. Tot deze strategieën kunnen behoren:
(a)Handhaafbare, doeltreffende wetten, regels en normen die zijn gebaseerd op betrouwbare economische, sociale en milieuprincipes en een redelijke inschatting van de risico's, waarin opgenomen sancties ten behoeve van het bestraffen van schendingen, het toewijzen van schadevergoedingen en het voorkómen van verdere schendingen in de toekomst;
(b)Mechanismen om naleving te bevorderen;
(c)Institutionele mogelijkheden voor het verzamelen van gegevens met betrekking tot de naleving, voor het regelmatig beoordelen van de naleving, het opsporen van schendingen, het vaststellen van prioriteiten voor de handhaving, het uitvoeren van concrete activiteiten ter handhaving en het uitvoeren van periodieke evaluaties van de effectiviteit van nalevings- en handhavingsprogramma's;
(d)Mechanismen om individuele personen en groepen op de juiste manier te betrekken bij het ontwikkelen en handhaven van wetten en voorschriften met betrekking tot milieu en ontwikkeling.
(f) Nationale controle op wettelijke maatregelen die voortvloeien uit internationale instrumenten
8.22.De ondertekenende partijen bij internationale overeenkomsten dienen, voor zover van toepassing in overleg met de betrokken secretariaten van relevante internationale conventies, de gangbare methoden en procedures waarmee informatie wordt verzameld over de genomen wettelijke en reglementaire maatregelen te verbeteren. De partijen bij internationale overeenkomsten zouden steekproeven kunnen nemen van binnenlandse vervolgactiviteiten, afhankelijk van de instemming van de betrokken soevereine staten.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
8.23.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $6 miljoen ter beschikking zou moeten stellen in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
8.24.Het programma steunt grotendeels op voortzetting van de huidige activiteiten op het gebied van het verzamelen, vertalen en evalueren van juridische gegevens. Een nauwere samenwerking tussen bestaande gegevensbestanden zal hoogstwaarschijnlijk, voor zover van toepassing, leiden tot een betere verdeling van de werkzaamheden (bijvoorbeeld wat betreft het dekkingsgebied van staatscouranten en andere informatiebronnen) en tot een hogere mate van standaardisatie en compatibiliteit van de gegevens.
(c) Vorming
8.25.Naar verwachting zal deelname aan scholingsactiviteiten ten goede komen aan juristen uit ontwikkelingslanden en zal het de opleidingsmogelijkheden voor vrouwen vergroten. Het is bekend dat er een grote vraag bestaat naar dit soort postacademische en bijscholingscursussen. De seminars, workshops en conferenties over beoordeling en handhaving die tot nu toe zijn gehouden, zijn zeer succesvol geweest en werden druk bezocht. Het doel van deze inspanningen is het ontwikkelen van de nodige hulpbronnen (zowel menselijke als institutionele) om effectieve programma's te kunnen ontwerpen en implementeren die de nationale en plaatselijke wetten, regels en normen voor duurzame ontwikkeling aan een voortdurende beoordeling en handhaving onderwerpen.
(d) Het versterken van de wettelijke en institutionele voorzieningen
8.26.Een groot deel van het programma dient gericht te zijn op het verbeteren van de institutionele juridische voorzieningen waarover landen kunnen beschikken om het hoofd te bieden aan nationale problemen bij het bestuur en het op efficiënte wijze ontwikkelen en toepassen van wetten op het gebied van het milieu en duurzame ontwikkeling. Regionale "centres of excellence" zouden kunnen worden aangewezen en ondersteund bij het opzetten van gespecialiseerde gegevensbestanden en het scheppen van opleidingsmogelijkheden met betrekking tot door de taal of cultuur bepaalde groepen van rechtsstelsels.
C.Effectief gebruik van economische instrumenten en van middelen om via de markt of anderszins tot bepaald gedrag aan te sporen
Uitgangspunten
8.27. Wet- en regelgeving op het gebied van het milieu zijn weliswaar belangrijk, maar het zou onjuist zijn te verwachten dat alleen hiermee de problemen op het gebied van milieu en ontwikkeling kunnen worden opgelost. Prijzen, markten en fiscale en economische beleidslijnen van overheden spelen een aanvullende rol bij het bepalen van houding en gedrag ten aanzien van het milieu.
8.28.De afgelopen jaren hebben veel regeringen, voornamelijk in geïndustrialiseerde landen maar ook in Midden- en Oosteuropese landen en ontwikkelingslanden, in toenemende mate economische benaderingen toegepast, waaronder marktgerichte. Als voorbeelden kunnen worden genoemd het principe van "de vervuiler betaalt" en de meer recente opvatting dat ook de gebruiker van natuurlijke hulpbronnen betaalt.
8.29.In een gunstig internationaal en nationaal economisch klimaat en binnen het vereiste wettelijke en reglementaire kader kunnen economische en marktgerichte benaderingen in veel gevallen de capaciteit voor het oplossen van milieu- en ontwikkelingsvraagstukken vergroten. Dit zou bereikt kunnen worden door het aanreiken van kostenbesparende oplossingen, het toepassen van een geïntegreerd systeem voor bestrijding en preventie van verontreiniging, het bevorderen van technologische innovatie en het beïnvloeden van het menselijk gedrag ten aanzien van het milieu, alsmede door het verstrekken van financiële middelen om de doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling te kunnen realiseren.
8.30.Er dienen voldoende inspanningen te worden verricht om meer inzicht te verwerven in economische en marktgerichte benaderingen en deze doelmatiger en op grotere schaal in te zetten binnen een breed kader van beleid, wet- en regelgeving op het gebied van ontwikkeling, dat is aangepast aan de per land verschillende omstandigheden en deel uitmaakt van een algemene overgang naar een combinatie van economisch en milieubeleid waarin beide elkaar wederzijds ondersteunen en versterken.
Doelstellingen
8.31.In het besef dat landen hun eigen prioriteiten zullen stellen al naar gelang hun behoeften en nationale plannen, beleidslijnen en programma's, is het van vitaal belang de komende jaren aanzienlijke voortgang te boeken bij het streven naar drie essentiële doelen:
(a)Het meewegen van milieukosten in de beslissingen van producenten en consumenten, met het doel verandering te brengen in de steeds wijder verbreide opvatting dat de natuur een "vrij goed" is en andere groepen binnen de maatschappij, andere landen of toekomstige generaties maar voor deze kosten moeten opdraaien;
(b)Het op grotere schaal doorvoeren van de integratie van maatschappelijke kosten en milieukosten in economische activiteiten, zodat prijzen op de juiste wijze de relatieve schaarste en de totale waarde van hulpbronnen weerspiegelen en een bijdrage leveren aan het tegengaan van milieuaantasting;
(c)Het voor zover van toepassing integreren van marktbeginselen in de vormgeving van economische instrumenten en beleidslijnen die gericht zijn op duurzame ontwikkeling.
Activiteiten
(a) Verbetering en bijstelling van overheidsbeleid
8.32.Regeringen dienen op korte termijn te overwegen, geleidelijk gebruik te gaan maken van de ervaring die is opgedaan met economische instrumenten en marktmechanismen, door bijstellingen van hun beleid door te voeren, met inachtneming van nationale plannen, prioriteiten en doelstellingen, teneinde:
(a)Effectieve combinaties van economische, regulerende en vrijwillige (zelfregulerende) benaderingen in te voeren;
(b)Subsidies op te heffen of te verminderen die niet passen binnen de doelstellingen van duurzame ontwikkeling;
(c)Bestaande stelsels van economische en fiscale stimuleringsmaatregelen zodanig te herzien of te herstructureren dat ze beantwoorden aan de doelstellingen op het gebied van milieu en ontwikkeling;
(d)Een beleidskader te verschaffen dat de vorming van nieuwe markten op het gebied van de controle op milieuverontreiniging en het op meer milieuverantwoorde wijze beheren van hulpbronnen stimuleert;
(e)Aan te sturen op een prijsbeleid dat verenigbaar is met de doelstellingen van duurzame ontwikkeling.
8.33.Regeringen dienen, voor zover van toepassing in samenwerking met het bedrijfsleven en de industrie, in het bijzonder te onderzoeken hoe economische instrumenten en marktmechanismen op doelmatige wijze gebruikt kunnen worden op de volgende gebieden:
(a)Vraagstukken met betrekking tot energie, transport, land- en bosbouw, water, afval, gezondheid, toerisme en de dienstensector;
(b)Mondiale en grensoverschrijdende vraagstukken;
(c)Het ontwikkelen en invoeren van milieuverantwoorde technologie en de aanpassing, verspreiding en overdracht ervan naar ontwikkelingslanden, in overeenstemming met hoofdstuk 34.
(b) Rekening houden met de bijzondere omstandigheden van ontwikkelingslanden en van landen in een situatie van economische overgang
8.34.Er dient een bijzondere inspanning te worden geleverd om toepassingsmogelijkheden te ontwikkelen voor economische instrumenten en marktmechanismen die zijn afgestemd op de specifieke behoeften van ontwikkelingslanden en van landen in een situatie van economische overgang, met hulp van regionale en internationale organisaties op het gebied van economie en milieu, en voor zover van toepassing met hulp van niet-gouvernementele onderzoeksinstituten, door:
(a)De betrokken landen van technische hulp te voorzien bij problemen die in verband staan met de toepassing van economische instrumenten en marktmechanismen;
(b)Regionale seminars en eventueel de ontwikkeling van regionale expertise-centra te bevorderen.
(c) Inventarisatie van effectieve toepassingen van economische instrumenten en marktmechanismen
8.35.Gezien het feit dat de toepassing van economische instrumenten en marktmechanismen een vrij recente ontwikkeling is, dient de uitwisseling van informatie over de ervaringen van verschillende landen met dergelijke benaderingen actief te worden aangemoedigd. In dit verband dienen regeringen het gebruik te bevorderen van bestaande kanalen voor de uitwisseling van informatie, teneinde doelmatige toepassingen van economische instrumenten te kunnen bestuderen.
(d) Vergroting van het inzicht in de werking van economische instrumenten en marktmechanismen
8.36.Regeringen dienen onderzoek naar en analyse van effectieve toepassingen van economische instrumenten en stimuleringsmaatregelen te bevorderen met de steun en hulp van regionale en internationale organisaties op het gebied van economie en milieu en van niet-gouvernementele onderzoeksinstituten, waarbij de nadruk ligt op belangrijke onderwerpen als:
(a)De rol van milieuheffingen afgestemd op de specifieke omstandigheden van een land;
(b)De gevolgen van economische instrumenten en stimuleringsmaatregelen voor de concurrentieverhoudingen en de internationale handel, en de mogelijke behoefte aan geschikte vormen van internationale samenwerking en coördinatie in de toekomst;
(c)De mogelijke sociale gevolgen en de gevolgen voor de inkomensverdeling van de toepassing van diverse instrumenten.
(e) Het op gang brengen van een op prijsbeleid gericht proces
8.37.De theoretische voordelen van het toepassen van prijsbeleid dienen beter te worden begrepen, en tegelijkertijd dient duidelijker te worden wat het betekent om in deze richting belangrijke stappen te zetten. Daarom dienen, in samenwerking met het bedrijfsleven, de industrie, grote ondernemingen en transnationale ondernemingen en andere maatschappelijke groeperingen, voor zover van toepassing, zowel op nationaal als internationaal niveau, processen in gang te worden gezet om het volgende te onderzoeken:
(a)De praktische gevolgen van de steeds groter wordende rol van vormen van prijsbepaling waarbij milieukosten zodanig in de prijs verwerkt worden dat een bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling;
(b)De gevolgen van een systeem van prijsbepaling op basis van hulpbronnen voor landen die hulpbronnen exporteren, met inbegrip van de gevolgen van een dergelijk prijsbeleid voor ontwikkelingslanden;
(c)De methoden die worden gebruikt om de omvang van de milieukosten te bepalen;
(f) Vergroting van het inzicht in de economische aspecten van duurzame ontwikkeling
8.38.Meer aandacht voor economische instrumenten, inclusief marktmechanismen, vereist tegelijkertijd een gezamenlijke inspanning om het inzicht in de economische aspecten van duurzame ontwikkeling te vergroten, door:
(a)Instellingen voor hoger onderwijs te stimuleren tot het onder de loupe nemen van hun onderwijsprogramma's en tot het uitbreiden van onderzoekswerk dat aandacht besteedt aan de economische aspecten van duurzame ontwikkeling;
(b)Regionale en internationale economische organisaties en niet-gouvernementele onderzoeksinstituten die op dit terrein deskundig zijn, aan te sporen tot het verzorgen van cursussen en seminars voor overheidsfunctionarissen;
(c)Het bedrijfsleven en de industrie, met inbegrip van grote industriële ondernemingen en transnationale ondernemingen die ervaring hebben met milieuvraagstukken, te stimuleren tot het opzetten van opleidingsprogramma's voor de particuliere sector en andere groepen.
Middelen ter implementatie
8.39.Dit programma heeft betrekking op aanpassingen en herzieningen van het beleid van overheden. Het heeft tevens betrekking op internationale en regionale organisaties en instellingen op het gebied van economie en milieu die op dit terrein deskundig zijn, met inbegrip van transnationale ondernemingen.
(a) Financiering en kostenraming
8.40.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $5 miljoen ter beschikking zou moeten stellen in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
D.Het opzetten van systemen voor een boekhouding waarin milieu en economie zijn geïntegreerd
Uitgangspunten
8.41.Een eerste stap in de richting van de integratie van duurzaamheid in het economisch beleid is het invoeren van betere meetmethoden voor het bepalen van het belang van het milieu als leverancier van natuurlijke hulpbronnen en als stortplaats voor bijprodukten die ontstaan tijdens de produktie van door mensen vervaardigd materiaal en tijdens andere menselijke activiteiten. Aangezien duurzame ontwikkeling zowel sociale, economische als milieu-aspecten heeft, is het tevens belangrijk dat nationale boekhoudkundige procedures niet beperkt blijven tot het meten van de produktie van goederen en diensten die op de gebruikelijke wijze worden betaald. Er dient een algemeen kader te worden ontwikkeld dat de bijdragen uit alle maatschappelijke sectoren en activiteiten die niet in de gebruikelijke nationale rekeningen worden betrokken, weergeeft in satelliet rekeningen, voor zover dit uit theoretisch en praktisch oogpunt verantwoord is. Voorgesteld wordt het opzetten van een programma om in alle landen nationale boekhoudkundige systemen te ontwikkelen waarbinnen economische kosten en milieukosten worden geïntegreerd.
Doelstellingen
8.42.De belangrijkste doelstelling van dit programmaterrein is het uitbreiden van de bestaande nationale economische rekeningen met het doel, milieu- en sociale aspecten binnen het boekhoudkundig kader te integreren, waarbij ten minste in alle lidstaten de systemen van aanvullende rekeningen voor natuurlijke hulpbronnen inbegrepen zijn. De aldus ontstane systemen voor boekhouding waarin milieu en economie zijn geïntegreerd (Integrated Environmental and Economic Accounting, IEEA), die in alle lidstaten zo snel mogelijk ingevoerd dienen te worden, moeten voor de nabije toekomst eerder worden beschouwd als een aanvulling op gebruikelijke nationale boekhoudmethoden dan als een vervanging ervan. Het is de bedoeling dat IEEA's een wezenlijk bestanddeel gaan vormen van het nationale besluitvormingsproces met betrekking tot ontwikkeling. Nationale rekenkamers dienen nauw samen te werken met nationale milieukundige statistische diensten en met de diensten die verantwoordelijk zijn voor geografie en natuurlijke hulpdommen. Het begrip "economisch actief" zou in alle landen uitgebreid kunnen worden tot mensen die produktieve, maar onbetaalde arbeid verrichten. Dit zou het mogelijk maken dat hun bijdrage op de juiste waarde wordt geschat en meetelt bij de besluitvorming.
Activiteiten
(a) Het versterken van internationale samenwerking
8.43.Van het Statistisch Bureau van de Verenigde Naties wordt verwacht dat het:
(a)Alle lidstaten toegang verschaft tot de methoden die beschreven worden in hetSNA Handbook on Integrated Environmental and Economic Accounting;
(b)In samenwerking met de andere relevante organisaties van de Verenigde Naties de voorlopige concepten en methoden verder uitwerkt, test, verfijnt en vervolgens standaardiseert op de wijze zoals aanbevolen in hetSNA Handbook, waarbij de lidstaten op de hoogte worden gehouden van de stand van zaken gedurende dit proces;
(c)In nauwe samenwerking met andere internationale organisaties de groepsgewijze opleiding van nationale accountants, milieustatistici en de nationale technische staf coördineert ten behoeve van het invoeren, aanpassen en ontwikkelen van nationale IEEA's.
8.44.Het Departement voor Economische en Sociale Ontwikkeling van het Secretariaat van de Verenigde Naties dient, in nauwe samenwerking met andere relevante organisaties van de Verenigde Naties:
(a)In alle lidstaten steun te verlenen bij de toepassing van indicatoren voor duurzame ontwikkeling ten behoeve van nationale economische en sociale plan- en besluitvormingsprocessen, met het doel te waarborgen dat IEEA's op bruikbare wijze worden geïntegreerd binnen de planning van de economische ontwikkeling op nationaal niveau;
(b)Verbetering te bevorderen van de methoden voor het verzamelen van gegevens over het milieu, de economie en de sociale omstandigheden.
(b) Het versterken van nationale boekhoudkundige systemen
8.45.Op nationaal niveau zou het programma hoofdzakelijk kunnen worden toegepast door instellingen die zich bezighouden met de nationale rekeningen, in nauwe samenwerking met de ministeries die verantwoordelijk zijn voor milieustatistieken en natuurlijke hulpbronnen, met het doel behulpzaam te zijn bij de analyse van de nationale economische situatie en bij de besluitvorming op het gebied van de nationale economische planvorming. Nationale instellingen dienen een cruciale rol te spelen, niet alleen als beheerders van het systeem maar ook bij het aanpassen, invoeren en dagelijks gebruik ervan. Onbetaalde produktieve arbeid, zoals huishoudelijk werk en de zorg voor kinderen dienen, waar van toepassing, in nationale satelliet rekeningen en economische statistieken te worden inbegrepen. Onderzoek van tijdsbesteding zou een eerste stap kunnen zijn bij het vormgeven van deze aanvullende rekeningen.
(c) Het opzetten van een evaluatieproces
8.46.Op internationaal niveau dient de Commissie voor de Statistiek ervaringen te bundelen en te evalueren om de lidstaten te kunnen adviseren met betrekking tot technische en methodologische vraagstukken die verband houden met de verdere ontwikkeling en implementatie van IEEA's in lidstaten.
8.47.Regeringen dienen pogingen te ondernemen om geschikte maatregelen te vinden en te overwegen waarmee verstoringen in de prijzen als gevolg van milieuprogramma's met betrekking tot grond, water, energie en andere natuurlijke hulpbronnen kunnen worden gecorrigeerd.
8.48.Regeringen dienen organisaties aan te moedigen om:
(a)Relevante informatie over het milieu te verstrekken door middel van een heldere wijze van rapportage aan aandeelhouders, crediteuren, werknemers, overheidsinstanties, consumenten en publiek;
(b)Methoden en regels op te stellen en te implementeren voor een boekhouding voor duurzame ontwikkeling.
(d) Bevordering van het verzamelen van gegevens en informatie
8.49.Nationale overheden zouden implementatie kunnen overwegen van de uitbreidingen op het gebied van de gegevensverzameling die vereist zijn voor de instelling van nationale IEEA's, om zodoende een praktische bijdrage te leveren aan een economisch verantwoord beleid. Belangrijke inspanningen dienen te worden verricht voor de uitbreiding van de capaciteit voor het verzamelen en analyseren van gegevens en informatie over het milieu, en om deze gegevens in verband te brengen met economische gegevens, waaronder gegevens die naar geslacht zijn uitgesplitst. Ook moet getracht worden een boekhouding voor het fysieke milieu te ontwikkelen. Internationale donorinstellingen dienen te overwegen, de ontwikkeling van intersectorale gegevensbestanden te financieren om te waarborgen dat nationale planvorming op het gebied van duurzame ontwikkeling gebaseerd wordt op nauwkeurige, betrouwbare en bruikbare informatie en is afgestemd op de nationale omstandigheden.
(e) Versterking van technische samenwerking
8.50.Het Statistisch Bureau van de Verenigde Naties dient, in nauwe samenwerking met de relevante organisaties van de Verenigde Naties, de bestaande mechanismen voor technische samenwerking tussen landen te versterken. Hiertoe dient ook de uitwisseling te behoren van ervaringen bij het instellen van IEEA's, in het bijzonder met betrekking tot de waardebepaling van natuurlijke hulpbronnen die niet via de markt worden verhandeld, en het standaardiserenvan de gegevensverzameling. Er dient eveneens te worden gestreefd naar samenwerking met het bedrijfsleven en de industrie, met inbegrip van grote industriële ondernemingen en transnationale ondernemingen die ervaring hebben met het bepalen van de waarde van dergelijke hulpbronnen.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
8.51.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $2 miljoen ter beschikking zou moeten stellen in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Het versterken van instellingen
8.52.Om de toepassing van IEEA's te waarborgen:
(a)Zouden nationale instellingen in ontwikkelingslanden kunnen worden versterkt om de daadwerkelijke integratie van milieu en ontwikkeling op het niveau van plan- en besluitvorming te bewerkstelligen;
(b)Dient het Statistisch Bureau de nodig technische steun te verlenen aan lidstaten, in nauwe samenwerking met het evaluatieproces dat op gang dient te worden gebracht door de Commissie voor de Statistiek; het Statistisch Bureau dient de benodigde hulp te verlenen bij het instellen van IEEA's, in samenwerking met de relevante instellingen van de Verenigde Naties.
(c) Uitbreiding van het gebruik van informatietechnologie
8.53.Richtlijnen en mechanismen zouden kunnen worden ontwikkeld en overeengekomen voor de aanpassing en verspreiding van informatietechnologie ten behoeve van ontwikkelingslanden. Geavanceerde databeheertechnieken dienen te worden toegepast om te komen tot een zo doelmatig en wijdverbreid mogelijk gebruik van IEEA's.
(d) Versterking van nationale capaciteit
8.54.Regeringen dienen, met hulp van de internationale gemeenschap, maatregelen te nemen ter versterking van de nationale institutionele capaciteit voor verzameling, opslag, verwerking, evaluatie en gebruik van gegevens ten behoeve van besluitvorming. Met name in ontwikkelingslanden zal daarvoor scholing noodzakelijk zijn op alle niveaus en op alle gebieden die te maken hebben met de instelling van IEEA's. Hiervan dient de technische opleiding deel uit te maken die noodzakelijk is voor het analyseren van gegevens over de economische situatie en het milieu, voor het verzamelen van deze gegevens en voor het opstellen van nationale rekeningen, evenals de benodigde scholing om beleidsmakers in staat te stellen, dergelijke informatie op praktische en zinvolle wijze te benutten.