INLEIDING
2.1. Om de uitdagingen op het gebied van milieu en ontwikkeling aan te kunnen gaan, hebben de staten besloten tot het oprichten van een nieuw mondiaal samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband verplicht alle staten tot het voeren van een voortdurende, constructieve dialoog, waarbij de noodzaak om te komen tot een meer welvarende en rechtvaardige wereldeconomie de drijfveer vormt, en rekening wordt gehouden met de toenemende onderlinge afhankelijkheid tussen de staten van de internationale gemeenschap, en met het feit dat duurzame ontwikkeling een punt van bijzondere aandacht dient te worden op de agenda van de internationale gemeenschap. Algemeen wordt erkend dat het voor het welslagen van dit samenwerkingsverband van belang is conflicten op te lossen en een klimaat van wederzijdse samenwerking en solidariteit te scheppen. Tevens is het belangrijk steun te verlenen aan nationaal en internationaal beleid en multinationale samenwerkingsprojecten, met het doel in te kunnen spelen op de nieuwe situatie.
2.2. De economische politiek van de afzonderlijke landen en de internationale economische betrekkingen zijn beide van groot belang voor duurzame ontwikkeling. Het opnieuw in gang zetten en versnellen van die ontwikkeling vereist zowel een dynamisch en stimulerend internationaal economisch klimaat als een welomlijnd beleid op nationaal niveau. Als aan één van deze eisen niet wordt voldaan, zal het gestelde doel niet worden bereikt. Een stimulerend internationaal economisch klimaat is van fundamenteel belang. Het ontwikkelingsproces zal geen voortgang kunnen vinden zolang het de wereldeconomie ontbreekt aan dynamiek en stabiliteit, en ze teveel onzekere factoren kent. Het zal evenmin voortgang vinden zolang de ontwikkelingslanden gebukt gaan onder een buitenlandse schuldenlast, zolang financieringsbronnen voor ontwikkelingshulp niet toereikend zijn, de toegang tot markten door barrières wordt beperkt en de prijzen en handelsvoorwaarden voor ontwikkelingslanden op een te laag peil worden gehouden. De balans over de jaren tachtig was met betrekking tot al deze punten voornamelijk negatief, en er dient dan ook een omslag bewerkstelligd te worden. Beleidsmaatregelen die gericht zijn op het scheppen van een internationaal klimaat dat inspanningen tot economische ontwikkeling op nationaal niveau ondersteunt, zijn dan ook van essentieel belang. Internationalesamenwerking op dit terrein zou tot doel moeten hebben zowel in ontwikkelde als in ontwikkelingslanden een gezond economisch beleid aan te vullen en te ondersteunen - in plaats van dit af te remmen. Dit is een voorwaarde voor een mondiaale vooruitgang bij het streven naar duurzame ontwikkeling.
2.3. De internationale economie dient een stimulerend internationaal klimaat te creëren waarbinnen milieu- en ontwikkelingsdoeleinden verwezenlijkt kunnen worden, door:
(a) Duurzame ontwikkeling te bevorderen door middel van handelsliberalisatie;
(b) Er zorg voor te dragen dat handel en milieu elkaar wederzijds versterken;
(c) Te voorzien in voldoende financieringsbronnen voor ontwikkelingslanden en een oplossing te zoeken voor het internationale schuldenprobleem;
(d) Macro-economisch beleid aan te moedigen dat een bijdrage levert aan milieu en economische ontwikkeling.
2.4. De regeringen erkennen dat er sprake is van een nieuwe inspanning op mondiaal niveau, die erop gericht is de elementen van het internationale economische systeem in verband te zien met de behoefte van de mensheid aan een veilige en stabiele natuurlijke omgeving. De regeringen streven er dan ook naar dat de vorming van consensus op het raakvlak van milieu, handel en ontwikkeling zal worden voortgezet, zowel binnen bestaande internationale overlegorganen als binnen het nationale beleid van ieder land.
2.6. De ervaring leert dat duurzame ontwikkeling vraagt om een gezond economisch beleid en beheer, om een doeltreffend en betrouwbaar overheidsapparaat, om de integratie van de milieuproblematiek in de besluitvorming, en om vooruitgang op de weg naar democratisch bestuur, met inachtneming van de specifieke kenmerken van ieder land en met volledige participatie van alle betrokken partijen. Dit zijn de voorwaarden voor het vervullen van onderstaande beleidslijnen en doelstellingen.
2.7. In de economie van veel ontwikkelingslanden is de grondstoffensector van overheersend belang voor produktie, werkgelegenheid en inkomsten uit export. Een belangrijk kenmerk van de wereldhandel in de jaren tachtig was het probleem van uiterst lage en dalende reële prijzen voor de meeste grondstoffen op de internationale markt, en de daaruit voortvloeiende aanzienlijke daling van de inkomsten uit export voor veel producerende landen. Het vermogen van deze landen om via internationale handel financiële middelen vrij te maken ten behoeve van investeringen die nodig zijn voor duurzame ontwikkeling, zou aangetast kunnen zijn door deze ontwikkelingen en door belemmeringen van tarifaire en non-tarifaire aard, inclusief opdrijving van invoerrechten, waardoor hun toegang tot exportmarkten wordt beperkt. Het verwijderen van bestaande verstoringen in de internationale handel is van groot belang. Om deze doelstelling te kunnen verwezenlijken is het met name noodzakelijk dat ondersteunende en protectionistische maatregelen in de landbouw - die betrekking kunnen hebben op binnenlandse belastingstelsels, de toegankelijkheid van de markt en exportsubsidies - alsmede in de industrie en andere sectoren, in aanzienlijke en toenemende mate worden afgebouwd, teneinde te voorkomen dat grote schade wordt berokkend aan de meer doelmatige producenten, in het bijzonder in ontwikkelingslanden. Zo is er in de landbouw, industrie en andere sectoren ruimte voor initiatieven waarbij wordt gestreefd naar een liberalisering van de handel en naar een beleid dat erop gericht is de produktie beter af te stemmen op de behoeften van het milieu en de ontwikkeling. Daarom dient de liberalisering van de handel mondiaal binnen alle economische sectoren te worden nagestreefd, om zo een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling.
2.8. Het internationale handelsklimaat heeft een aantal ontwikkelingen doorgemaakt dat heeft geleid tot nieuwe uitdagingen en mogelijkheden en ervoor gezorgd dat multilaterale economische samenwerking van nog groter belang is geworden. De wereldhandel is de laatste jaren sneller blijven groeien dan de wereldproduktie, maar de groei van de wereldhandel is ongelijkmatig verdeeld, en slechts een beperkt aantal ontwikkelingslanden bleek in staat een merkbare groei in hun export te realiseren. Protectionisme en unilaterale beleidsmaatregelen blijven het functioneren van een open, multilateraal handelsstelsel bedreigen, een situatie waaronder met name de exportbelangen van ontwikkelingslanden te lijden hebben. De laatste jaren is de economische integratie verder voortgeschreden, hetgeen dient te leiden tot een grotere dynamiek in de wereldhandel en de kansen voor ontwikkelingslanden op het gebied van handel en economische ontwikkeling dient te vergroten. De laatste jaren heeft een toenemend aantal van deze landen gedurfde politieke veranderingen doorgevoerd, waaronder grootschalige eenzijdige handelsliberalisaties, terwijl in Midden- en Oosteuropese landen op het moment vergaande hervormingen en ingrijpende herstructureringsprocessen plaatsvinden die de weg vrijmaken voor de integratie van deze landen in de wereldeconomie en het internationale handelsstelsel. Er wordt steeds meer aandacht geschonken aan het vergroten van de rol van het bedrijfsleven en aan het bevorderen van vrije markten door middel van concurrentiebevorderende beleidsmaatregelen. Hoewel de doelstellingen van het algemeen preferentiestelsel (APS) nog moeten worden gerealiseerd, heeft ze bewezen een nuttig handelsbeleidsinstrument te zijn. Daarnaast blijken strategieën ter bevordering van de handel die gebruik maken van elektronische gegevensuitwisseling (EDI) te leiden tot een verhoogde doelmatigheid in de handel, zowel in de publieke als de private sector. De wisselwerking tussen milieubeleid en handelsproblematiek is veelomvattend en is nog niet volledig onderzocht. Als de onderhandelingen in het kader van de Uruguay-ronde over multilaterale handel op korte termijn leiden tot een evenwichtig, veelomvattend en succesvol resultaat, zal dat zorgen voor een verdere liberalisering en uitbreiding van de wereldhandel, meer mogelijkheden op het gebied van handel en economische ontwikkeling voor ontwikkelingslanden en grotere zekerheid en betrouwbaarheid binnen het internationale handelsstelsel.
(a) Het bevorderen van een open, niet discriminatoir en rechtvaardig handelsstelsel dat alle landen - in het bijzonder de ontwikkelingslanden -in staat stelt hun economische structuur en de levensstandaard van hun bevolking te verbeteren door duurzame economische ontwikkeling;
(b) Het vergroten van de toegankelijkheid van de markt voor exportprodukten uit ontwikkelingslanden;
(c) Verbetering van het functioneren van grondstoffenmarkten en het tot stand brengen van een constructief, coherent en consistent grondstoffenbeleid op nationaal en internationaal niveau, met het oog op het optimaliseren van de bijdrage van de grondstoffensector aan duurzame ontwikkeling, waarbij het milieu in de overwegingen moet worden betrokken;
(d) Het stimuleren en ondersteunen van beleid dat er voor zorgt dat economische groei en bescherming van het milieu elkaar wederzijds versterken, zowel op nationaal als internationaal niveau.
Het bevorderen van een internationaal handelsstelsel dat rekening houdt met de behoeften van ontwikkelingslanden
2.10. Dienovereenkomstig dient de internationale gemeenschap:
(a) Protectionisme een halt toe te roepen en terug te dringen, teneinde te komen tot een verdere liberalisering en uitbreiding van de wereldhandel, in het belang van alle landen, in het bijzonder de ontwikkelingslanden;
(b) Te zorgen voor een rechtvaardig, gewaarborgd, niet-discriminatoir en duidelijk handelsstelsel;
(c) De integratie van alle landen in de wereldeconomie en het internationale handelsstelsel te vergemakkelijken door tijdig maatregelen te treffen;
(d) Er zorg voor te dragen dat de milieu- en handelspolitiek elkaar wederzijds positief beïnvloeden, teneinde te komen tot duurzame ontwikkeling;
(e) Het internationale handelspolitieke systeem te versterken door middel van een spoedig, evenwichtig, veelomvattend en succesvol resultaat van de onderhandelingen in het kader van de Uruguay-ronde over multilaterale handel.
2.11. De internationale gemeenschap moet zich ten doel stellen manieren te vinden om te komen tot een beter functioneren en een grotere doorzichtigheid van de handelsmarkten,tot een grotere diversificatie binnen de handelssector van ontwikkelingslanden in een macro-economisch kader dat rekening houdt met de economische structuur van een land, de beschikbare hulpbronnen en de marktkansen, en tot een beter beheer van natuurlijke grondstoffen, waarbij rekening wordt gehouden met de eisen die voortvloeien uit het streven naar duurzame ontwikkeling.
2.12. Derhalve dienen alle landen bestaande overeenkomsten om protectionisme tot staan te brengen en terug te dringen, te implementeren en de toegankelijkheid van de markten te vergroten, met name op terreinen die van belang zijn voor ontwikkelingslanden. De ontwikkelde landen zullen de nodige structurele aanpassingen moeten doorvoeren om te komen tot een dergelijke verbetering van de toegankelijkheid van de markten. Ontwikkelingslanden zullen de hervormingen in hun handelsbeleid en de structurele aanpassingen die zij reeds hebben ondernomen, moeten voortzetten. Derhalve is het noodzakelijk snel te komen tot een verbetering van de toegangsvoorwaarden voor markten, met name door het geleidelijk weg nemen belemmeringen die de import van be- en onbewerkte grondstoffen, vooral afkomstig uit ontwikkelingslanden, en door een aanzienlijke en voortgaande vermindering van bepaalde vormen van overheidssteun die concurrentievervalsend werken, zoals produktie- en exportsubsidies.
(b) Beheersactiviteiten
Ontwikkeling van nationale beleidslijnen die de positieve invloed van een liberalisering van de handel op duurzame ontwikkeling optimaliseren
2.13. Willen ontwikkelingslanden profiteren van de liberalisering van de handel, dan dienen zij, voor zover van toepassing, de volgende beleidsmaatregelen te implementeren:
(a) Op nationaal niveau een klimaat scheppen dat een optimaal evenwicht bevordert tussen produktie voor de binnenlandse en voor de buitenlandse markt, dat discriminerende maatregelen tegen export wegneemt en onrendabele importvervangende produktie ontmoedigt;
(b) Het beleidskader en de infrastructuur bevorderen die nodig zijn voor een verbetering van zowel de doelmatigheid van export en import als het functioneren van de binnenlandse markt.
2.14. Van de ontwikkelingslanden wordt verwacht dat zij met betrekking tot handelsgoederen de volgende beleidsmaatregelen treffen, in overeenstemming met het vereiste van een doelmatige markt:
(a) Uitbreiding van produktie- en distributietechnieken, alsmede verbetering van de marketing en het concurrentievermogen in de produktiesector;
(b) Doorvoering van diversificatie teneinde de afhankelijkheid van de export van grondstoffen te verkleinen;
(c) Doorberekening in de prijzen van doelmatig en duurzaam gebruik van produktiefactoren, met inbegrip van de kosten voor milieukosten, sociale kosten en de kosten van natuurlijke hulpbronnen.
(c) Gegevens en informatie
Stimulering van gegevensverzameling en onderzoek
2.15. De GATT, UNCTAD en andere betrokken organisaties dienen door te gaan met het verzamelen van relevante gegevens en informatie over handel. De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties wordt verzocht het onder beheer van de UNCTAD staande "Trade Control Measures Information System" te versterken.
Verbetering van de internationale samenwerking in de handel en diversificatie
2.16. Met betrekking tot de handel wordt van regeringen verwacht dat zij, hetzij rechtstreeks, hetzij via de daartoe aangewezen internationale organisaties, waar nodig:
(a) Streven naar een optimaal functioneren van markten, onder andere door een grotere doorzichtigheid van de markt met onder meer uitwisseling van ideeën en informatie over investeringsplannen, vooruitzichten en markten voor specifieke goederen. Serieuze onderhandelingen tussen producenten en consumenten dienen te worden voortgezet, om te komen tot uitvoerbare en doelmatige internationale afspraken, waarbij rekening wordt gehouden met marktontwikkelingen, of om regelingen en studiegroepen in het leven te roepen. In dit verband moet de aandacht in het bijzonder uitgaan naar overeenkomsten op het gebied van cacao, koffie, suiker en tropisch hout. Het belang van internationale afspraken en overeenkomsten over grondstoffen wordt onderstreept. Tevens dient rekening te worden gehouden met arbeidsomstandigheden en -veiligheid, overdracht van technologie, diensten die samenhangen met de produktie, marketing en promotie van goederen, alsmede met milieu-overwegingen.
(b) Doorgaan met het toepassen van compensatiemechanismen voor tekorten op de betalingsbalans van ontwikkelingslanden, met het doel pogingen tot diversificatie te stimuleren;
(c) Op verzoek bijstand verlenen aan ontwikkelingslanden bij het opstellen en implementeren van handelsbeleid en bij het verzamelen en verwerken van informatie over markten;
(d) Inspanningen van ontwikkelingslanden steunen die leiden tot het opbouwen van het beleidskader en de infrastructuur die nodig zijn om de doelmatigheid van export en import te verbeteren.
(e) Initiatieven van ontwikkelingslanden steunen op het gebied van diversificatie, zowel op nationaal, regionaal als op internationaal niveau.
(a) Financiering en kostenraming
2.17. Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programmaterrein de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $8,8 miljard ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Vergroting van capaciteit
2.18. Bovengenoemde formele samenwerkingsactiviteiten hebben tot doel het vergroten van de nationale mogelijkheden voor het opzetten en implementeren van een grondstoffenbeleid, het gebruik en beheer van nationale grondstoffen en het verzamelen en verwerken van informatie over de markten.
Uitgangspunten
2.19. Milieubeleid en handelspolitiek dienen elkaar wederzijds te ondersteunen. Een open multilateraal handelsstelsel maakt een efficiënte allocatie en een doelbewust gebruik van grondstoffen mogelijk en draagt zo bij aan een groei van produktie en inkomsten en een afname van de druk op het milieu. Op deze wijze voorziet het in de additionele middelen die nodig zijn voor economische groei en ontwikkeling, en voor een betere bescherming van het milieu. Aan de andere kant verschaft een gezond milieu de ecologische en andersoortige hulpbronnen die nodig zijn voor een ononderbroken groei, en vormt het de basis voor een aanhoudende groei van de handel. Een open, multilateraal handelsstelsel dat wordt ondersteund door de toepassing van een gezond milieubeleid, zou een positief effect op het milieu hebben en bijdragen tot duurzame ontwikkeling.
2.20. De internationale samenwerking op milieugebied neemt toe, en in een aantal gevallen hebben handelsbepalingen in multilaterale milieuverdragen een rol gespeeld bij het aanpakken van mondiale milieuproblemen. Handelsmaatregelen zijn in een aantal bijzondere gevallen waar dit nodig werd geacht aangewend om de effectiviteit van milieuwetgeving bij de bescherming van het milieu te vergroten. Dergelijke wetgeving dient aan te grijpen bij de bron van de oorzaken van de achteruitgang van het milieu zodat dit niet leidt tot onrechtvaardige handelsbeperkingen. Het is een uitdaging, ervoor te zorgen dat handelspolitiek en milieubeleid op elkaar zijn afgestemd en het proces van duurzame ontwikkeling versterken. Tegelijk dient men er bij stil te staan dat milieunormen zoals die gelden in ontwikkelde landen, tot onverantwoord hoge sociale en economische kosten kunnen leiden in ontwikkelingslanden.
Doelstellingen
2.21. Regeringen dienen er naar te streven de volgende doelstellingen te verwezenlijken met behulp van de desbetreffende multilaterale overlegorganen, waaronder de GATT, UNCTAD en andere internationale organisaties:
(a) Het bevorderen van de wederzijdse ondersteuning van handelspolitiek en milieubeleid, in het belang van duurzame ontwikkeling;
(b) Het verduidelijken van de rol van de GATT, UNCTAD en andere internationale organisaties op het gebied van de handels- en milieuproblematiek, waar nodig met inbegrip van bemiddelingsprocedures en geschillenbeslechting;
(c) Het stimuleren van de internationale produktiviteit en concurrentie, en het aanmoedigen van de industrie tot het spelen van een constructieve rol op het gebied van milieu- en ontwikkelingsproblematiek.
Activiteiten
Het opstellen van een agenda voor milieu, handel en ontwikkeling
2.22. Regeringen dienen de GATT, UNCTAD en andere betrokken internationale en regionale economische instellingen aan te sporen tot het bestuderen van de volgende voorstellen en uitgangspunten, in overeenstemming met hun specifieke opdrachten en bevoegdheden:
(a) Het verrichten van passend onderzoek om een beter inzicht te verwerven in de verhouding tussen handel en milieu, met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling;
(b) Het bevorderen van een aanzet tot een dialoog tussen groeperingen op het gebied van handel, economische ontwikkeling en milieu;
(c) In die gevallen waar handelsmaatregelen in relatie tot het milieu worden toegepast, zorgen voor doorzichtigheid en overeenstemming met internationale afspraken;
(d) Het aanpakken van de oorzaken van milieu- en ontwikkelingsproblemen bij de bron op een dusdanige wijze dat voorkomen wordt dat milieumaatregelen resulteren in onrechtvaardige handelsbeperkingen;
(e) Het vermijden van verstoring van de markt of afwijkende procedures als middel ter compensatie van kostenverschillen die voortvloeien uit verschillen in milieunormen en -bepalingen, aangezien een dergelijke toepassing zou kunnen leiden tot verstoringen van de handel en protectionistische tendensen zou kunnen versterken;
(f) Het vermijden van het risico dat milieubepalingen en -normen, waaronder die met betrekking tot gezondheid en veiligheid, gaan functioneren als middel tot willekeurige en niet te rechtvaardigen vormen van discriminatie, of als verkapte handelsbeperkingen;
(g) De waarborg dat zowel bij de toepassing van milieunormen als bij het doorvoeren van handelsmaatregelen rekening wordt gehouden met bijzondere omstandigheden die van invloed zijn op het milieubeleid en de handelspolitiekin de ontwikkelingslanden. Men dient zich te realiseren dat normen die in de hoogst ontwikkelde landen zinvol zijn, ongeschikt kunnen zijn voor ontwikkelingslanden en daar onverantwoord hoge sociale kosten met zich mee kunnen brengen;
(h) Het bevorderen van de deelname van ontwikkelingslanden aan multilaterale verdragen met behulp van instrumenten zoals speciale overgangsbepalingen;
(i) Het vermijden van eenzijdige maatregelen met betrekking tot milieuproblemen, wanneer deze vallen buiten de jurisdictie van het invoerende land. Milieumaatregelen gericht op grensoverschrijdende en mondiale milieuproblemen dienen, voor zover mogelijk, gebaseerd te worden op internationale consensus. Voor nationale maatregelen die bepaalde milieudoelstellingen trachten te verwezenlijken, kunnen handelsmaatregelen nodig zijn om ze doeltreffend te maken. Indien handelspolitieke maatregelen nodig worden geacht om het milieubeleid te ondersteunen, dan dienen er bepaalde principes en regels te worden gehanteerd. Hiertoe kunnen onder andere behoren het non-discriminatiebeginsel, het principe dat de gekozen handelsmaatregel de minst handelsbeperkende is waarmee de doelstellingen te realiseren zijn; de verplichting zorg te dragen voor doorzichtigheid in de toepassing van handelsmaatregelen in relatie tot het milieu en voor adequate bekendmaking van nationale bepalingen; en de verplichting aandacht te schenken aan de speciale voorwaarden en vereisten met betrekking tot de ontwikkeling van ontwikkelingslanden die zich bewegen in de richting van internationaal overeengekomen milieudoelstellingen;
(j) Het waar nodig bewerkstelligen van een grotere nauwkeurigheid en duidelijkheid met betrekking tot de samenhang tussen bepalingen van de GATT en multilaterale maatregelen op milieugebied;
(k) Het creëren van inspraakprocedures bij het opstellen van, onderhandelen over en implementeren van handelsbeleid, om zodoende te komen tot een toenemende duidelijkheid, met inachtneming van de specifieke kenmerken van een land;
(l) Het door middel van milieubeleid scheppen van een wettelijk en institutioneel kader dat het mogelijk maakt in te spelen op nieuwe behoeften op het gebied van milieubescherming, die kunnen voortvloeien uit veranderingen in produktie en uit handelsspecialisatie.
2.23. Investeringen zijn van doorslaggevend belang voor het vermogen van ontwikkelingslanden om de vereiste economische groei te bereiken en zodoende de welvaart van hun inwoners te vergroten en op duurzame wijze te kunnen voorzien in hun basisbehoeften, dit alles zonder de voorraad hulpbronnen die aan economische ontwikkeling ten grondslag ligt, aan te tasten of uit te putten. Duurzame ontwikkeling vraagt om hogere investeringen, waarvoor zowel binnenlandse als buitenlandse financieringsbronnen nodig zijn. Buitenlandse particuliere investeringen en de terugkeer van vluchtkapitaal, beide afhankelijk van een gezond investeringsklimaat, spelen een belangrijke rol als financieringsbron. Veel ontwikkelingslanden hebben tientallen jaren een situatie gekend van een negatieve netto overdracht van financiële middelen, waarbij de geldelijke inkomsten teniet werden gedaan door betalingen die verricht moesten worden, met name aflossingen en rentebetalingen. Dientengevolge moesten binnen het land vrijkomende financiële middelen aan het buitenland afgedragen worden en konden niet ter plaatse worden geïnvesteerd om duurzame ontwikkeling te bevorderen.
2.24. Voor veel ontwikkelingslanden zal reactivering van de economische ontwikkeling niet plaats kunnen vinden zonder een snelle en duurzame oplossing voor de buitenlandse schuldenproblematiek, gezien het feit dat de buitenlandse schuldenlast voor veel ontwikkelingslanden een groot probleem vormt. De last van rentebetalingen die op deze landen drukt, heeft hun vermogen tot het bevorderen van groei en het overwinnen van armoede in ernstige mate beperkt, en heeft geleid tot een afname van import, investeringen en bestedingen. Buitenlandse schulden blijken een voorname rol te spelen in de economische impasse van ontwikkelingslanden. Een niet aflatende en consequente implementatie van de strategie met betrekking tot internationale schulden zoals die zich begint af te tekenen met als doel de externe financiële levensvatbaarheid van de met schulden kampende landen te herstellen. Het hervatten van hun groei en ontwikkeling zou een bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van een duurzame groei en ontwikkeling. In dit opzicht zijn aanvullende financieringsmiddelen voor ontwikkelingslanden en een doeltreffend gebruik van deze bronnen essentieel.
Doelstellingen
2.25. De specifieke voorwaarden voor de implementatie van de sectorale en intersectorale programma's van Agenda 21 worden behandeld bij de desbetreffende programmaterreinen en in Hoofdstuk 33, getiteld "Financiële middelen en mechanismen".
Activiteiten
(a) Verwezenlijking van internationale doelstellingen voor de financiering van officiële ontwikkelingshulp
2.26. Zoals wordt besproken in Hoofdstuk 33, dient te worden voorzien in nieuwe en aanvullende middelen ter ondersteuning van de programma's van Agenda 21.
(b) Aanpak van de schuldenproblematiek
2.27. Met betrekking tot de buitenlandse schulden die uitstaan bij commerciële banken wordt erkend dat de versterkte schuldenstrategie vruchten heeft afgeworpen, en een snellere implementatie van deze strategie wordt aangemoedigd. Sommige landen hebben al baat gehad bij de combinatie van een constructief aanpassingsbeleid en schuldenlastvermindering bij de commerciële banken, of van gelijksoortige maatregelen. De internationale gemeenschap vraagt:
(a) Andere landen met omvangrijke schulden bij banken te onderhandelen met hun crediteuren over een soortgelijke vermindering van de schuld bij commerciële banken;
(b) De bij dergelijke onderhandelingen betrokken partijen rekening te houden met zowel de schuldenlastvermindering op middellange termijn als nieuwe financiële behoeften bij het schuldplichtige land;
(c) Multilaterale organisaties die actief betrokken zijn bij de versterkte internationale schuldenstrategie programma's tot vermindering van de schuldenlast bij commerciële banken te blijven ondersteunen, teneinde te garanderen dat de omvang van dit soort financiering past binnen de zich ontwikkelende schuldenstrategie;
(d) Banken die crediteur zijn deel te nemen aan de vermindering van schulden en rentebetalingen;
(e) Een versterking van het beleid om directe investeringen aan te trekken, een onhoudbaar niveau van schulden te voorkomen en de terugkeer van vluchtkapitaal te bevorderen.
2.28. Wat de schulden aan officiële bilaterale crediteuren betreft, worden de recente maatregelen die door de Club van Parijs zijn genomen met betrekking tot gunstiger aflossingsvoorwaarden voor de armste, meest schuldplichtige landen, met instemming begroet. Dit geldt ook voor de huidige inspanningen om deze zogeheten "Trinidad-voorwaarden" te implementeren op een wijze die aansluit bij de betalingscapaciteit van de desbetreffende landen, en op zo'n manier dat extra steun wordt verleend aan hun inspanningen op het gebied vaneconomische hervorming. Daarnaast wordt de kwijtschelding van aanzienlijke bilaterale schulden door sommige schuldeisende landen zeer op prijs gesteld, en andere landen die er toe in staat zijn worden aangemoedigd soortgelijke stappen te ondernemen.
2.29. De handelwijze van landen met een laag inkomensniveau en aanzienlijke schuldenlasten die tot elke prijs doorgaan met het aflossen van hun schulden en het bewaren van hun kredietwaardigheid, wordt geprezen. Speciale aandacht dient te worden geschonken aan hun financieringsbehoefte. Andere ontwikkelingslanden die onder schulden gebukt gaan en veel moeite doen om hun schulden af te lossen en te voldoen aan hun buitenlandse financiële verplichtingen, verdienen eveneens bijzondere aandacht.
2.30. Met betrekking tot multilaterale schulden wordt aangedrongen op bijzondere aandacht voor de voortzetting van het werk aan op groei gerichte oplossingen voor ontwikkelingslanden met aanzienlijke aflossingsproblemen, waaronder ook die landen die hoofdzakelijk schulden hebben bij officiële crediteuren of bij multilaterale financiële instellingen. Met name in het geval van landen met een laag inkomensniveau waar een proces van economische hervorming plaatsvindt, wordt steun van multilaterale financiële instellingen in de vorm van nieuwe betalingen en via het gebruik van hun zachte leningen verwelkomd. Het gebruik van ondersteuningsgroepen dient te worden voortgezet, om de financiële middelen te verschaffen waarmee de achterstallige schulden kunnen worden afgelost van landen die beginnen met ingrijpende, door het IMF en de Wereldbank gesteunde economische hervormingsprogramma's. Met waardering wordt kennis genomen van maatregelen van de multilaterale financiële instellingen, zoals het opnieuw financieren van de rente op harde leningen met behulp van gelden die terugvloeien in het kader van de IDA - de zogenaamde "vijfde dimensie".
Middelen ter implementatie
Financiering en kostenraming Zie Hoofdstuk 33 (Financiële middelen en mechanismen)
2.31. Het ongunstige buitenlandse klimaat waar ontwikkelingslanden mee te kampen hebben, maakt het aanspreken van de plaatselijke hulpbronnen en een efficiënte allocatie en doelmatig gebruik ervan des te meer noodzakelijk voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling. In een aantal landen is een beleid noodzakelijk dat een einde maakt aan het verkeerd besteden van overheidsgelden, aan omvangrijke begrotingstekorten of andere onevenwichtigheden op macro-economisch niveau, aan handelsbeperkende maatregelen en verstoringen op het gebied van wisselkoersen, investeringen en financieringen, en aan belemmeringen voor het vrije ondernemerschap. In de ontwikkelde landen zouden voortgaande hervormingen en aanpassingen van het beleid, met inbegrip van adequate besparingen, bij kunnen dragen aan het scheppen van financiële middelen om de overgang naar duurzame ontwikkeling te ondersteunen, zowel in eigen land als in de ontwikkelingslanden.
2.32. Een absolute voorwaarde voor een duurzame en solide ontwikkeling en een gezond economisch functioneren op alle ontwikkelingsniveaus is een goed bestuur dat een combinatie nastreeft van een werkzaam, doelmatig, eerlijk, onpartijdig en verantwoordelijk openbaar bestuursapparaat, en rechten en kansen voor het individu. Alle landen dienen zich extra inspanningen te getroosten om een einde te maken aan het wanbeheer in openbare en particuliere aangelegenheden, met inbegrip van corruptie, rekening houdend met de factoren die daaraan ten grondslag liggen en de bij dit verschijnsel betrokken personen en instanties.
2.33. Veel ontwikkelingslanden met een schuldenlast ondergaan op dit moment structurele aanpassingsprogramma's, die onderdeel uitmaken van een herziening van aflossingsschema's of van nieuwe leningen. Hoewel dergelijke programma's noodzakelijk zijn om het evenwicht van de overheidsbegroting en de betalingsbalans te herstellen, hebben ze in bepaalde gevallen geleid tot negatieve effecten op de sociale structuur en het milieu, bij voorbeeld door bezuinigingen op gelden bestemd voor gezondheidszorg, onderwijs en milieubescherming. Het is belangrijk er voor te zorgen dat structurele aanpassingsprogramma's geen negatieve invloed hebben op het milieu en de sociale ontwikkeling, zodat deze programma's meer in overeenstemming kunnen zijn met de doelstellingen van duurzame ontwikkeling.
Doelstellingen
2.34. Het is noodzakelijk om, met inachtneming van de specifieke situatie van ieder land, economische beleidshervormingen door te voeren die een efficiënte planning en een doelmatig gebruik van de bouwstenen voor duurzame ontwikkeling bevorderen door middel van een constructief economisch en sociaal beleid, die het vrije ondernemerschap aanmoedigen en hetin de prijs van hulpbronnen doorberekenen van sociale en milieukosten bevorderen, en die de oorzaken van misstanden op het gebied van handel en investeringen wegnemen.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
Het bevorderen van constructief economisch beleid
2.35. Geïndustrialiseerde landen en andere landen die er toe in staat zijn, dienen hun inspanningen te vergroten:
(a) Om een stabiel en betrouwbaar internationaal economisch klimaat te bevorderen, in het bijzonder met betrekking tot de monetaire stabiliteit, reële rentestanden en schommelingen in de belangrijkste wisselkoersen;
(b) Om besparingen aan te moedigen en begrotingstekorten terug te dringen;
(c) Om er zorg voor te dragen dat bij de verschillende beleidscoördinatieprocessen rekening wordt gehouden met de belangen en specifieke problemen van de ontwikkelingslanden, waaronder de noodzaak tot het bevorderen van positieve actie die de minst ontwikkelde landen steunt in hun streven een verdere marginalisering van hun rol in de wereldeconomie tegen te gaan;
(d) Om de vereiste nationale macro-economische en structurele beleidsmaatregelen te treffen die er op gericht zijn groei zonder inflatie te stimuleren, de grootste verstoringen van het evenwicht op hun handelsbalans te beperken, en de aanpassingscapaciteit van hun economieën te vergroten.
2.36. Ontwikkelingslanden dienen zich te beraden op het verhogen van hun inspanningen om een passende economische politiek te implementeren:
(a) Die zorgt voor handhaving van de monetaire en begrotingsdiscipline, nodig om prijsstabiliteit en evenwicht op de handelsbalans te bevorderen;
(b) Die leidt tot realistische wisselkoersen;
(c) Die binnenlandse besparingen en investeringen bevordert en tevens de opbrengst van investeringen vergroot;
2.37. Meer in het bijzonder dienen alle landen een beleid te ontwikkelen dat de doelmatigheid in de allocatie van de beschikbare hulpbronnen verbetert, en optimaal profijt trekt uit de kansen die geboden worden door de veranderingen in het internationale economische klimaat. Met name wordt van de landen verwacht dat zij, voor zover van toepassing en met inachtneming van nationale strategieën en doelstellingen:
(a) Obstakels wegnemen die de vooruitgang in de weg staan en veroorzaakt worden door bureaucratische onvolkomen, administratieve problemen, overbodige controlemaatregelen en het veronachtzamen van de marktsituatie;
(b) Een grotere doorzichtigheid bevorderen in het bestuur en de besluitvormingsprocessen;
(c) De private sector stimuleren en het vrije ondernemerschap bevorderen door de institutionele voorzieningen voor het starten van ondernemingen en het betreden van de markt te verbeteren. Het voornaamste doel hierbij zou bestaan uit het vereenvoudigen of wegnemen van de beperkingen, regels en formaliteiten die in veel ontwikkelingslanden het opzetten en leiden van ondernemingen onnodig ingewikkeld, kostbaar en tijdrovend maken;
(d) De investeringen en de infrastructuur die nodig zijn voor duurzame economische groei en diversificatie op een milieuvriendelijke en duurzame basis bevorderen en ondersteunen;
(e) Gelegenheid scheppen tot het toepassen van relevante economische instrumenten, met inbegrip van marktmechanismen, in overeenstemming met de doelstellingen van duurzame ontwikkeling en het vervullen van basisbehoeften;
(f) Het functioneren van doeltreffende belastingstelsels en financiële sectoren bevorderen;
(g) Meer kansen scheppen voor kleinschalige, agrarische en niet-agrarische ondernemingen, en de oorspronkelijke bevolking en plaatselijke gemeenschappen in de gelegenheid stellen om zo volledig mogelijk bij te dragen aan het bereiken van duurzame ontwikkeling;
(h) Discriminerende maatregelen afschaffen die de export afremmen en onrendabele importvervangende transacties bevorderen, en beleidsmaatregelen treffen die hen in staat stellen optimaal te profiteren van de buitenlandse investeringen,binnen het kader van nationale sociale, economische en ontwikkelingsdoelstellingen;
(i) De totstandkoming bevorderen van een binnenlands economisch klimaat dat bijdraagt aan een optimaal evenwicht tussen de produktie voor de binnenlandse en de exportmarkt.
(b) Internationale en regionale samenwerking en coördinatie
2.38. Van de regeringen van ontwikkelde landen en van andere landen die er toe in staat zijn, wordt verwacht dat zij, rechtstreeks of via de geëigende internationale en regionale organisaties en internationale kredietverlenende instanties, hun inspanningen vergroten om ontwikkelingslanden meer technische hulp te bieden op de volgende terreinen:
(a) Het op verzoek opbouwen van de capaciteit voor het formuleren en implementeren van economisch beleid;
(b) Het ontwikkelen en beheren van efficiënte belastingstelsels, boekhoudsystemen en financiële sectoren;
(c) Het bevorderen van het vrije ondernemerschap.
2.39. Internationale financiële en ontwikkelingsinstellingen dienen hun beleid en hun programma's verder onder de loupe te nemen in het licht van de doelstelling van duurzame ontwikkeling.
2.40. Al lange tijd wordt onderkend dat verdergaande economische samenwerking tussen ontwikkelingslanden een belangrijk bestanddeel dient te vormen van pogingen om de economische groei en technologische mogelijkheden van ontwikkelingslanden te stimuleren en hun ontwikkeling te versnellen. Daarom dienen de inspanningen van de ontwikkelingslanden om de onderlinge economische samenwerking te bevorderen te worden geïntensiveerd en blijvend te worden gesteund door de internationale gemeenschap.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
2.41.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programmaterrein de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $50 miljoen ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingenof concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van onder andere de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Vergroting van capaciteit
2.42. Bovengenoemde beleidswijzigingen in ontwikkelingslanden brengen per land aanzienlijke inspanningen met zich mee voor de vergroting van capaciteit op het gebied van het openbaar bestuur, een decentrale bank, de belastinginstellingen, spaarinstellingen, en financiële markten.
2.43. Met het oog op de uiterst nijpende milieu- en ontwikkelingsproblemen van de minst ontwikkelde landen zijn bijzondere inspanningen vereist bij het implementeren van de activiteiten in de vier in dit hoofdstuk beschreven programmaterreinen.