[Menu] [dDH]

Kosova en Nederland 1999
Brief over de situatie van de vluchtelingen (Min. Buitenlandse Zaken)

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

DEU
Midden-Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum 27 april 1999
Kenmerk DEU-231/99
Blad /7
Bijlage(n) 1
Betreft Kosovo

Zeer geachte Voorzitter,

Met deze brief informeren wij u mede namens de minister voor Ontwikkelings-samenwerking en mede naar aanleiding van de Algemene Raad van 26 april jl. over de stand van zaken in de crisis rond Kosovo. Over de uitkomst van de bijeenkomst ter gelegenheid van de herdenking van het vijftigjarig bestaan van de NAVO in Washington ontving u een aparte brief.

Humanitaire situatie

De situatie van de vluchtelingen en ontheemden blijft onverminderd ernstig. Sinds het begin van de crisis zijn in de regio meer dan 630.000 personen opgevangen, terwijl in Kosovo zelf mogelijk nog eens honderdduizenden ontheemden een veilig heenkomen zoeken. Gezien de omvang en de snelheid van de gedwongen uittocht van etnisch-Albanezen in de laatste weken is duidelijk sprake van een tevoren zorgvuldig geplande operatie van het Joegoslavische leger en de Servische politie, daarbij gesteund door paramilitaire groepen. Vele vluchtelingen spreken over ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder massamoorden en verkrachtingen. Jonge mannen zijn van vrouwen, kinderen en bejaarden gescheiden. In dit verband is het extra zorgwekkend dat zich onder de vluchtelingen relatief weinig mannen bevinden. Over hun lot is niets bekend; mogelijk is een aantal van hen geëxecuteerd of gevangen genomen, maar het is ook denkbaar dat mannen vrijwillig in Kosovo zijn gebleven om zich aan te sluiten bij het UÇK.

De stroom vluchtelingen heeft grote fluctuaties te zien gegeven. Op sommige dagen passeerden duizenden vluchtelingen per uur de grenzen met de buurlanden, terwijl op andere dagen het Joegoslavische leger ontheemden heeft verhinderd de grenzen te passeren. Algemeen wordt verwacht dat er ook de komende dagen sprake zal zijn van vluchtelingenstromen uit Kosovo. Verwacht wordt dat een deel van de ontheemden die nu nog in Kosovo rondzwerven de grens met Montenegro of met de buurlanden zal passeren. Het is echter niet te voorspellen wanneer zich wederom een zeer omvangrijke vluchtelingenstroom zal voordoen. Knelpunten bij de opvang zijn onder de huidige omstandigheden niet uitgesloten.

Momenteel kan in de meeste behoeften van de vluchtelingen in Albanië en Macedonië redelijk worden voorzien. Op het gebied van hun huisvesting lijken de grenzen van de capaciteit echter langzamerhand bereikt. In beide landen wordt meer dan de helft van de vluchtelingen opgevangen bij particulieren, die hun eigen schaarse middelen van bestaan en huisvesting met hen delen. In hoog tempo is door de inzet van NAVO-eenheden additionele capaciteit gecreëerd in de vorm van tentenkampen en collectieve opvangcentra. Thans worden de mogelijkheden onderzocht voor het oprichten van extra tentenkampen en het inrichten van grote leegstaande gebouwen voor de opvang van vluchtelingen. Op het gebied van water en sanitatie schieten de voorzieningen duidelijk tekort.

Bij het voorgaande moet worden bedacht dat Albanië en Macedonië transitielanden zijn met een zwakke infrastructuur. Voor Albanië geldt bovendien dat dit land nog maar twee jaren geleden werd geteisterd door een binnenlandse crisis. Albanië is deze crisis nog niet te boven gekomen. In het noorden van het land is sprake van banditisme en wijdverbreid wapenbezit. De instroom van grote aantallen vluchtelingen drukt dan ook zeer zwaar op de infrastructuur van deze landen. Voorkomen moet worden dat het relatief lage welvaartsniveau van de lokale bevolking wordt aangetast als gevolg van de aanwezigheid van grote aantallen vluchtelingen. Hulporganisaties richten zich derhalve niet alleen op voorzieningen voor vluchtelingen, maar ook op versterking van de bestaande voorzieningen waarvan ook de lokale bevolking kan profiteren. Ook worden particulieren die vluchtelingen opvangen, ondersteund door hulporganisaties.

Naar aanleiding van de grote zorg over de vluchtelingen uit Kosovo is in de Algemene Raad van 26 april jl. opnieuw gesproken over de noodzaak om degelijke afspraken te maken tussen de lidstaten over de opvang van vluchtelingen. Eerste ondergetekende heeft benadrukt dat de coòrdinatie van de opvang dient te geschieden door de UNHCR en dat aan de geimproviseerde wijze waarop de EU-landen vluchtelingen en ontheemden opnemen een einde zou moeten komen. Voorts is aangegeven dat Nederland voorstander is van een Europese regeling van tijdelijke bescherming van Kosovaren zoals voorzien in het plan van de Staatssecretaris van Justitie en zoals bepleit in de laatste JBZ-raad. Ook hierover zouden nu nadere afspraken moeten worden gemaakt. Het Voorzitterschap heeft toegezegd actiever te zullen gaan opereren in samenspraak met de Commissie

Regionale stabiliteit

De Regering acht het van het grootste belang te voorkomen dat het conflict in Kosovo overslaat naar elders in de regio. Er zijn tal van aanwijzingen dat de crisis en de daarmee gepaard gaande vluchtelingenstromen oplopende interne spanningen veroorzaken in de regio. Met name in Macedonië is sprake van een gespannen situatie door de combinatie van capaciteitsproblemen, sterke ecomische terugval en vrees voor verstoring van de interetnische balans. De grote toestroom van etnische Albanezen uit Kosovo en het in de ogen van de bevolking uitblijven van steun bij de opvang door de internationale gemeenschap hebben geleid tot irritatie onder de slavisch-Macedoonse bevolkingsgroep. Dit verklaart ten dele waarom de behandeling van Kosovo-Albanese vluchtelingen in sommige gevallen te wensen over heeft gelaten.

In Albanië verscherpt de huidige crisis de structurele instabiliteit op het gebied van de openbare orde en democratisering. Albanië lijkt in toenemende mate de gevolgen te ondervinden van de toenemende activiteiten van het UÇK die in dit land steeds openlijker plaatsvinden, en de reacties daarop van FRJ-zijde. De crisis zou ook ernstige gevolgen kunnen hebben in Montenegro voor de positie van de hervormingsgezinde regering van president Djukanovic. Een ander punt van zorg is de politiek-economische ontwrichting van de regio als geheel, maar ook in buurlanden als Roemenië en Bulgarije.

De Regering is van mening dat maatregelen ten behoeve van de regionale stabiliteit niet slechts lange termijn kwesties betreffen. Naast het militaire en het politieke spoor zullen ook stabiliteitsbevorderende maatregelen reeds nu hoog op de internationale agenda moeten staan. Recente initiatieven om te komen tot een algehele strategie voor de regio op het gebied van veiligheid, democratisering, problematiek van minderheden en economische hervormingen, zoals het Duitse voorstel voor een Stabiliteitspact voor Zuidoost-Europa, worden dan ook van harte verwelkomd. Het voorgestelde pact betreft o.a. grens- en minderheidsvraagstukken, de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden, economische maatregelen waaronder regionale samenwerking en het ontwikkelen van bestendige maatschappelijke structuren (goed bestuur en "civil society"). De Algemene Raad van 26 april jl. verwelkomde de brede steun van de internationale gemeenschap voor dit initiatief en besloot dat met de voorbereiding van dit voorstel een aanvang moest worden gemaakt. Daartoe bereidt de EU thans een Conferentie over Zuidoost-Europa voor die op 27 mei a.s. in Bonn bijeen zal komen. Ook Nederland heeft ervoor gepleit om zo spoedig mogelijk een concreet en operationeel begin te maken met het voorgestelde Stabiliteitspact en daarmee ook een politiek signaal aan de landen in de regio te geven. Hierbij is ook van belang dat alle relevante landen - dit zijn naast de landen in de regio o.a. de EU-landen, de VS en de RF - en organisaties ( NAVO, IFI's, OVSE, G-8) de ruimte krijgen om te participeren in een gecoòrdineerde benadering van de fundamentele problemen van de regio. Daarbij moeten de taken binnen de te kiezen structuur worden verricht door de landen of organisaties die terzake de meeste expertise bezitten.

De Algemene Raad sprak tevens opnieuw zijn sterke steun uit voor de democratisch verkozen regering van Montenegro, en veroordeelde de pogingen van Belgrado om Montenegro te ondermijnen en te destabiliseren. De EU overweegt om, naast de hulp die Montenegro reeds ontvangen heeft, aanvullende economische en financiële steun te verlenen ter verlichting van de zware last waaronder Montenegro gebukt gaat als gevolg van het conflict in Kosovo. De Raad sprak voorts grote waardering uit voor Macedonië en Albanië, met name voor hun bereidheid om de grote hoeveelheden vluchtelingen op te vangen. Het op gematigdheid gerichte beleid van deze landen draagt in belangrijke mate bij tot de veiligheid en stabiliteit in de regio. De Raad heeft ook het voornemen van de Europese Commissie verwelkomd om, in de context van de regionale benadering van de EU en de bijdrage van de EU aan het bovengenoemde Stabiliteitspact, met voorrang het opwaarderen van de contractuele relaties tussen de EU en Macedonië en de EU en Albanië gericht op het tot stand brengen van een Associatie-akkoord te onderzoeken. Tevens zal de EU de nodige financiële en economische steun aan Macedonië en Albanië ter beschikking stellen in verband met de zware lasten die het gevolg zijn van de crisis in de regio. Tenslotte gaf de Raad een verklaring uit ter ondersteuning van Bulgarije en Roemenië (bijlage).

Algemeen uitgangspunt bij de op stabiliteit van de regio gerichte initiatieven dient volgens de Regering te zijn dat de vluchtelingen terug kunnen keren naar hun woonplaats. Zolang dit niet gebeurt, zou de internationale gemeenschap de druk in de regio moeten helpen verzachten door middel van ruimhartige financiële ondersteuning bij de opvang. Hulp aan betrokken landen dient, gezien ook de slechte economische situatie in deze landen, niet beperkt te blijven tot noodhulp, zoals operatie "Allied Harbour" in Albanië, maar ook macro-economische steun te omvatten ter verzachting van de effecten die de Kosovo-crisis op de regio heeft. Nederland is bereid dergelijke steun te leveren. Aan Macedonië werd voorlopig NLG 10 miljoen betalingsbalanssteun ter beschikking gesteld. Voorts is onder voorwaarde dat Bulgarije bereid is vluchtelingen op te vangen NLG 5 miljoen aan betalingsbalanssteun ter beschikking gesteld. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal tijdens de voorjaarsvergadering van IMF en Wereldbank, die momenteel in Washinton plaatsvindt, donoren oproepen economische en financiele steun aan de landen in de regio te verlenen.

Militaire operaties en het politieke spoor

De luchtacties van de NAVO zijn inmiddels hun tweede maand ingegaan. De NAVO-top in Washington heeft besloten de luchtacties verder te intensiveren binnen het overeengekomen mandaat. Van groot belang is dat de NAVO-strategie ook door alle partnerlanden krachtig wordt gesteund. Doel is een systematisch uitschakelen van het vermogen van de FRJ om militaire operaties in Kosovo uit te voeren. Daarnaast worden ook de gerichte akties op Servische eenheden in Kosovo voortgezet. In het Communiqué van de NAVO-top over Kosovo wordt bevestigd dat de NAVO bereid is de luchtaanvallen op te schorten op het moment dat Belgrado heeft voldaan aan de vijf door de internationale gemeenschap gestelde voorwaarden en een aantoonbaar begin heeft gemaakt met de terugtrekking van troepen.

Het uitoefenen van militaire druk is een kwestie van vastberadenheid en geduld. De NAVO-luchtoperatie heeft inmiddels het militair- operationele vermogen van de FRJ aanzienlijk aangetast. Een gedeelte van het luchtafweervermogen is vernietigd. De FRJ blijft echter in staat tot effectieve luchtverdediging, m.n. met mobiele en draagbare systemen en luchtafweergeschut. De vernietiging van infrastructuur, logistieke aanvoerlijnen en command en control heeft echter tot gevolg dat de mogelijkheden voor de aansturing van militaire eenheden in het veld, en met name in Kosovo, steeds geringer worden.

In het kader van het verzwakken van de Joegoslavische militaire capaciteit om de repressie tegen de Kosovaren uit te voeren is het van groot belang om de toevoer van aardolieproducten naar de FRJ en Kosovo een halt toe te roepen. Een belangrijk doel van de luchtaanvallen zijn dan ook installaties die essentieel zijn voor de brandstofvoorziening van de FRJ-strijdkrachten. Ook hier zijn de luchtaanvallen succesvol geweest. De Algemene Raad nam op 26 april jl. het politiek belangrijke besluit tot de instelling van een verbod op de verkoop, levering, export en transport van olie en olieproducten. Nederland heeft op de totstandkoming van deze beslissing steeds krachtig aangedrongen. De instelling door de NAVO van een zogenaamd "visit and search"-regime in de Adriatische Zee kan een dergelijke boycot ondersteunen. De NAVO-ministers hebben de militaire autoriteiten opdracht gegeven alle noodzakelijke voorbereidingen voor een dergelijke regime in delen van de Adriatische Zee te treffen, met inachtneming van een aantal juridische randvoorwaarden.

Gezien het belang dat Nederland hecht aan een politieke oplossing voor het conflict rond Kosovo worden de recente inspanningen van de SGVN en de benoeming van Tsjernomyrdin tot Russische gezant voor de regio van harte verwelkomd. Een politieke oplossing voor het conflict moet worden bereikt via een resolutie van de VN-Veiligheidsraad, op basis van Hoofdstuk VII. De vijf eisen van de internationale gemeenschap (beeindiging geweld, terugtrekking Servische militaire, politie- en para-militaire eenheden, terugkeer vluchtelingen en ontheemden, politieke oplossing op basis principes "Rambouillet" en stationering internationale militaire troepenmacht) vormen essentiële elementen voor een dergelijke resolutie. Ditgeldt ook voor de rol van het ICTY. Andere belangrijke elementen voor deze resolutie betreffen de overige punten uit de voorzitterssamenvatting van de informele Europese Raad d.d. 14 april: een politieke oplossing voor de crisis (gebaseerd op "Rambouillet"), een internationaal interimbestuur door de EU, een politiemacht die representatief is voor de samenstelling van de bevolking en verkiezingen. Als lid van de VN-Veiligheidsraad zal Nederland betrokken zijn bij dit proces.

EU-sancties

Tijdens de Algemene Raad van 26 april jl. constateerden Ministers dat de situatie in Kosovo sinds de bijzondere zitting van de Algemene Raad over Kosovo op 8 april jl. verder was verslechterd. De conclusies van deze bijeenkomst zijn bijgevoegd. Er bestond grote zorg over de groeiende aanwas van vluchtelingen uit Kosovo in de buurlanden, het aanhoudende verjagen door Milosevic's leger, politie- en paramilitaire eenheden van grote groepen Kosovaren en het lot van de vele ontheemden in Kosovo. President Milosevic heeft op geen enkel punt zijn beleid veranderd en is niet aan de eisen van de internationale gemeenschap tegemoet gekomen. Er was dan ook brede overeenstemming in de Raad om de druk van de EU op Milosevic en zijn regime verder op te voeren, in overeenstemming met en ter ondersteuning van de militaire acties van de NAVO.

In dit verband heeft eerste ondergetekende niet alleen gepleit voor bovengenoemde olieboycot, ter opvoering van de druk op Milosevic, maar ook wederom gepleit voor aanscherping van de bestaande economische sancties, de visumrestricties, een volledige luchtvaartboycot en de invoering van een sportboycot. Nederland kon dan ook volledig instemmen met de unanieme conclusie van de Raad om het sanctieregime van de EU verder uit te breiden. Niet alleen worden nu de bestaande sancties verder verscherpt, maar ook nieuwe maatregelen zijn aangekondigd. Zo geldt het visumverbod thans o.a. ook voor president Milosevic en zijn familie; de bevriezing van tegoeden van de FRJ en Servië treft nu ook individuen die geassocieerd zijn met Milosevic; het moratorium op overheidsgefinancierde exportkredieten wordt nu aangevuld met een verbod op de verstrekking van exportfinanciering door de privé-sector; het bestaande investeringsverbod wordt uitgebreid; het verbod op de export van leveranties van goederen die voor repressie of terrorisme kunnen worden gebruikt, wordt verbreed tot een verbod op levering van goederen, diensten, technologie en materiaal die nodig kunnen zijn voor het herstel van doelen die beschadigd zijn als gevolg van de luchtacties.


Voorts wordt een - onder andere na langdurig aandringen van Nederland
- alomvattende luchtvaartboycot van de EU ten aanzien van de FRJ uitgevoerd, en worden lidstaten evenals sportorganisaties aangemoedigd geen internationale sportevenementen te organiseren waaraan de FRJ deelneemt. Deze aanvullende en nieuwe maatregelen zullen thans zo spoedig mogelijk worden geïmplementeerd.

Ten slotte

Een vastberaden en geloofwaardig optreden van de internationale gemeenschap is niet alleen van cruciaal belang voor de verbetering van de humanitaire situatie van vluchtelingen en ontheemden, maar nadrukkelijk ook voor de stabiliteit en veiligheid in de gehele regio. Het zou een vergissing zijn te menen dat de internationale gemeenschap zich zou kunnen beperken tot een oplossing voor Kosovo. Het optreden van Milosevic ten aanzien van Kosovo staat namelijk niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een brede politieke agenda die wij verwerpen. Europa is bereid in alle opzichten te investeren in de Balkan, dus ook in de FRJ, terwille van stabiliteit van de regio en van Europa als geheel. Die politiek is onverenigbaar met een beleid gebaseerd op minachting voor de democratische beginselen en op systematische schendingen van de rechten van de mens.

de Minister van Buitenlandse Zaken
de Minister van Defensie


menu | dDH