HOOFDSTUK 37 NATIONALE MECHANISMEN EN INTERNATIONALE SAMENWERKING VOOR VERGROTING VAN CAPACITEIT
PROGRAMMATERREIN
Uitgangspunten
37.1.De vraag of een land de weg van duurzame ontwikkeling kan volgen, wordt grotendeels bepaald door de capaciteiten van zijn bevolking en instellingen, alsmede door zijn ecologische en geografische situatie. Meer in het bijzonder omvat vergroting van capaciteit het menselijk, wetenschappelijk, technologisch, organisatorisch en institutioneel potentieel van het land, alsmede de mogelijkheden van de aanwezige hulpbronnen. Een fundamenteel doel van vergroting van capaciteit is het versterken van het vermogen om cruciale kwesties te kunnen beoordelen en aanpakken die verband houden met het kiezen en uitvoeren van beleid op ontwikkelingsgebied, dit op basis van inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van de natuurlijke omgeving en in de door de eigen bevolking gevoelde behoeften. De noodzaak om de nationale capaciteit te versterken wordt derhalve door alle landen gevoeld.
37.2.De opbouw van de eigen capaciteit om Agenda 21 te implementeren vergt inspanningen van de landen zelf, in samenwerking met relevante organisaties van de Verenigde Naties en met ontwikkelde landen. De op nationaal, subregionaal en regionaal niveau opererende internationale gemeenschap, alsmede gemeenten, niet-gouvernementele organisaties, universiteiten en onderzoekscentra, bedrijven en andere particuliere instellingen en organisaties kunnen hierbij ook meewerken. Het is voor de afzonderlijke landen van wezenlijk belang prioriteiten te stellen en de middelen voor de opbouw van capaciteiten en mogelijkheden aan te geven die nodig zijn om Agenda 21 te kunnen implementeren, rekening houdend met hun eigen milieu- en economische behoeften. Vaardigheden, kennis en technische deskundigheid van individuele personen en van instellingen zijn noodzakelijk voor institutionele ontwikkeling, beleidsanalyse en ontwikkelingsbeheer, met inbegrip van de evaluatie van alternatieve actiewegen met het oog op een betere toegang tot en overdracht van technologie en op de bevordering van economische ontwikkeling. Technische samenwerking, ook de samenwerking inzake de overdracht van technologie en van technologische deskundigheid, omvat alle mogelijke activiteiten die capaciteiten en mogelijkheden op individueel en groepsniveau ontwikkelen of versterken. Technische samenwerking moet het doel van vergroting van capaciteit op lange termijn dienen en moet worden geleid en gecoördineerd door de landen zelf. Technische samenwerking, ook de samenwerking op het gebied van de overdracht van technologie en van technologische deskundigheid, is alleen doeltreffend indien zij voortvloeit uit en is gekoppeld aan 's lands eigen nationale strategieën en prioriteiten inzake milieu en ontwikkeling en indien ontwikkelingsorganisaties en regeringen betere en meer samenhangender beleidslijnen en procedures vaststellen ter ondersteuning van dit proces.
Doelstellingen
37.3.De algemene doelstellingen inzake de opbouw van eigen capaciteiten in dit programmaterrein zijn de ontwikkeling en verbetering van nationale en verwante subregionale en regionale capaciteiten en mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling, waarbij ook de niet-gouvernementele sectoren betrokken zijn. Het programma dient steun te bieden door:
(a)Het stimuleren van een continu actief participatieproces om de nationale behoeften en prioriteiten bij de bevordering van Agenda 21 vast te stellen en in de nationale agenda het belang aan te geven van de ontwikkeling van het technische en professionele menselijke potentieel en van institutionele capaciteiten en mogelijkheden, met de juiste waardering voor het vermogen optimaal gebruik te maken van bestaand menselijk potentieel, alsmede voor de verhoging van de efficiency van bestaande instellingen en niet-gouvernementele organisaties, met inbegrip van wetenschappelijke en technologische instellingen;
(b)Heroriëntatie van en nieuwe prioriteitenstelling bij de technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking op het gebied van overdracht van technologie en technologische deskundigheid, met de juiste aandacht voor de specifieke situatie en de individuele behoeften van de ontvangers, in combinatie met een betere coördinatie tussen de hulpbieders ter ondersteuning van de eigen actieprogramma's van de landen. Deze coördinatie betreft ook niet-gouvernementele organisaties en wetenschappelijke en technologische instellingen, alsmede in voorkomende gevallen het bedrijfsleven;
(c)Het verschuiven van de tijdshorizon in de planning en implementatie van programma's voor de ontwikkelingslanden en het versterken van hun institutionele structuren opdat zij beter in staat zijn nieuwe uitdagingen op langere termijn aan te gaan, in plaats van zich slechts op acute problemen te concentreren;
(d)Verbetering en heroriëntatie van bestaande internationale multilaterale instellingen die verantwoordelijkheden hebben ten aanzien van milieu- en ontwikkelingszaken, om te waarborgen dat deze instellingen de nodige capaciteiten en mogelijkheden hebben om milieu en ontwikkeling te integreren;
(e)Verbetering van institutionele capaciteiten en mogelijkheden zowel in de publieke als in de private sector, opdat de milieu-effecten van alle ontwikkelingsprojecten kunnen worden geëvalueerd;
37.4.Tot de specifieke doelstellingen behoren de volgende:
(a)Ieder land moet trachten zo spoedig mogelijk, zo mogelijk niet later dan 1994, een analyse af te ronden van de behoeften aan capaciteiten en vergroting van capaciteit voor het ontwerpen van nationale duurzame-ontwikkelingsstrategieën, met inbegrip van strategieën voor het opzetten en implementeren van zijn eigen actieprogramma met betrekking tot Agenda 21;
(b)De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties dient, niet later dan 1997, de Algemene Vergadering een verslag voor te leggen over tot stand gebrachte verbeteringen in beleid, coördinatiesystemen en procedures ten behoeve van een betere implementatie van programma's van technische samenwerking voor duurzame ontwikkeling, evenals over noodzakelijke aanvullende maatregelen om een dergelijke samenwerking nog te versterken. Dit verslag dient te worden opgesteld op basis van informatie, aangereikt door landen, internationale organisaties, milieu- en ontwikkelingsorganisaties, donoragentschappen en niet-gouvernementele partners.
Activiteiten
(a) Nationale consensus en strategieën voor vergroting van capaciteit ten behoeve van de implementatie van Agenda 21
37.5.Een belangrijk aspect van algemene planning is dat ieder land moet streven naar interne consensus op alle maatschappelijke niveaus over het beleid en de vereiste programma's voor vergroting van capaciteit op korte en lange termijn ten behoeve van de implementatie van het eigen programma met betrekking tot Agenda 21. Deze consensus moet voortvloeien uit een op participatie gebaseerde dialoog tussen relevante belangengroeperingen en leiden tot de vaststelling van ontbrekende vaardigheden, institutionele capaciteiten en mogelijkheden, technologische en wetenschappelijke eisen en de behoeften aan financiële middelen teneinde de milieukennis en het milieubeheer te versterken ten behoeve van de integratie van milieu en ontwikkeling. Het UNDP zou samen met desbetreffende gespecialiseerde organisaties en andere internationale intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties op verzoek van regeringen bijstand kunnen verlenen bij de vaststelling van de behoeften aan technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking inzake de overdracht van technologie en technologische deskundigheid, en van ontwikkelingshulp die vereist is voor de implementatie van Agenda 21. Het nationale planningsproces, waar nodig in combinatie met actieplannen of strategieën voor duurzame ontwikkeling, dient het kader te bieden voor een dergelijke samenwerking en steun. Het UNDP dient gebruik te maken van zijn netwerk van plaatselijke kantoren, die verder verbeterd dienen te worden, alsmede van zijn ruime mandaat op het gebied van steunverlening, van zijn praktische ervaring op het gebied van technische samenwerkingom de vergroting van capaciteit op nationaal en regionaal niveau te vergemakkelijken, daarbij ook volledig gebruik makend van de deskundigheden van andere organen, in het bijzonder van het UNEP, de Wereldbank en regionale commissies en ontwikkelingsbanken, alsmede van relevante internationale intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties.
(b) Inventarisatie van nationale bronnen en huidige behoeften aan technische samenwerking, met inbegrip van samenwerking op het gebied van overdracht van technologie en van technologische deskundigheid in het kader van sectorale strategieën
37.6.Landen die met internationale organisaties en donorinstellingen overeenkomsten wensen te sluiten voor technische samenwerking, met inbegrip van samenwerking op het gebied van overdracht van technologie en van technologische deskundigheid, dienen verzoeken te formuleren binnen het kader van sector- of subsectorgebonden lange-termijnstrategieën voor vergroting van capaciteit. In de strategieën moeten op passende wijze noodzakelijke beleidsaanpassingen aan de orde gesteld worden, alsmede budgettaire zaken, samenwerking tussen en coördinatie met de betrokken instellingen, eisen wat betreft het menselijk potentieel en technologische en wetenschappelijke voorzieningen. Zij moeten de behoeften van de overheids- en de particuliere sector omvatten en de versterking van wetenschappelijke opleidingen en van educatieve en onderzoeksprogramma's in overweging nemen, met inbegrip van dergelijke opleidingen in de ontwikkelde landen en de versterking van 'centres of excellence' in de ontwikkelingslanden. Landen kunnen een centraal bureau aanwijzen of versterken dat de technische samenwerking organiseert en coördineert en deze koppelt aan het proces van prioriteitsstelling en middelentoewijzing.
(c) Instelling van een beoordelingsmechanisme voor technische samenwerking bij en in verband met overdracht van technologie en technologische deskundigheid
37.7.Donoren en ontvangers, de organisaties en instellingen van de Verenigde Naties en internationale overheids- en particuliere organisaties dienen de ontwikkeling van het samenwerkingsproces op het gebied van technologie te beoordelen, met inbegrip van samenwerkingsactiviteiten op het gebied van overdracht van technologie en technologische deskundigheid in verband met duurzame ontwikkeling. Ter versoepeling van dit proces zou de Secretaris-Generaal, rekening houdend met het werk dat door het UNDP en andere organisaties is verricht als voorbereiding op de VNCED, overleg kunnen plegen met ontwikkelingslanden, regionale organisaties, organisaties en instellingen van de Verenigde Naties, met inbegrip van regionale commissies en multilaterale en bilaterale hulp- en milieubureaus, met het oog op een verdere versterking van de eigen nationale capaciteiten en een verbetering van de technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking op het gebied van overdracht van technologie en technologische deskundigheid. De volgende aspecten dienen te worden beoordeeld:
(a)Evaluatie van bestaande capaciteiten en mogelijkheden voor een geïntegreerd milieu- en ontwikkelingsbeheer, met inbegrip van technische, technologische en institutionele capaciteiten en mogelijkheden, en faciliteiten voor de evaluatie van de gevolgen die ontwikkelingsprojecten voor het milieu kunnen hebben; alsmede evaluatie van mogelijkheden, op basis van Agenda 21 en de mondiale overeenkomsten over klimaatverandering en biologische diversiteit, teneinde adequate antwoorden te vinden op en verbanden te leggen met de behoeften aan technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking op het gebied van overdracht van technologie en technologische deskundigheid;
(b)Evaluatie van de bijdrage van bestaande activiteiten op het gebied van technische samenwerking, inclusief die met betrekking tot overdracht van technologie en technologische deskundigheid, aan het vormen en versterken van nationale capaciteiten en mogelijkheden voor een geïntegreerd milieu- en ontwikkelingsbeheer en evaluatie van de middelen voor een kwaliteitsverbetering van de internationale technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking inzake overdracht van technologie en van technologische deskundigheid;
(c)Het opstellen van een strategie om het beleid te wijzigen in de richting van een streven naar de opbouw van capaciteiten en mogelijkheden, waarbij de noodzaak tot een operationele integratie van milieu en ontwikkeling met langere-termijn verplichtingen wordt erkend, met als basis de reeks nationale programma's die door ieder land via een wordt ontwikkeld;
(d)Overweging van mogelijkheden om meer gebruik te maken van lange-termijn samenwerkingsovereenkomsten tussen gemeenten, niet-gouvernementele organisaties, universiteiten, opleidings- en onderzoekscentra, het bedrijfsleven en overheids- en particuliere instellingen met hun zusterorganisaties in andere landen of binnen de landen of regio's zelf. Programma's als de Sustainable Development Networks van het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) dienen in dit verband te worden geëvalueerd;
(e)Verhoging van de duurzaamheid van projecten door in het oorspronkelijke projectontwerp aandacht te schenken aan milieu-effecten, alsmede de kosten van institutionele ontwikkeling van menselijk potentieel en technologische behoeften, en financiële en organisatorische eisen voor uitvoering en onderhoud;
(f)Verbetering van de technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking op het gebied van overdracht van technologie, technologische deskundigheid en beheerprocessen, door meer aandacht voor de opbouw van capaciteitenen mogelijkheden als wezenlijk deel van duurzame-ontwikkelingsstrategieën in milieu- en ontwikkelingsprogramma's, zowel in nationale coördinatieprocessen als bijvoorbeeld adviesgroepen en ronde-tafelbesprekingen, als in sectorale coördinatiemechanismen, teneinde ontwikkelingslanden in staat te stellen actief deel te nemen aan het werven van steun uit verschillende bronnen.
(d) Grotere deskundigheid en collectieve bijdrage van de Verenigde Naties tot initiatieven voor vergroting van capaciteit
37.8.Organisaties, instrumenten, lichamen en instellingen van de Verenigde Naties zouden, samen met andere internationale en regionale organisaties en de overheids- en particuliere sectoren, voor zover van toepassing, hun gezamenlijke activiteiten op het gebied van technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking bij de overdracht van technologie en technologische deskundigheid, kunnen versterken, om met elkaar in verband staande milieu- en ontwikkelingsproblemen aan te pakken en de samenhang en consistentie van hun acties te bevorderen. Organisaties zouden landen, in het bijzonder de armste landen, op hun verzoek kunnen helpen met zaken die betrekking hebben op het nationale milieu- en ontwikkelingsbeleid, de ontwikkeling van het menselijk potentieel en het uitzenden van deskundigen, wetgeving, natuurlijke hulpbronnen en milieugegevens.
37.9.Het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP), de Wereldbank en regionale multilaterale ontwikkelingsbanken dienen, in het kader van hun participatie in nationale en regionale coördinatiemechanismen, de opbouw van capaciteiten en mogelijkheden op nationaal niveau te helpen bevorderen, waarbij zij een beroep kunnen doen op de bijzondere deskundigheid en operationele capaciteit op milieugebied van het VN-Milieuprogramma (UNEP), alsmede op die van de gespecialiseerde organisaties en organisaties van de Verenigde Naties en regionale en subregionale organisaties met hun respectieve specialisaties. Het UNDP dient hiertoe financiële middelen te vergaren voor de vergroting van capaciteit, gebruik makend van zijn netwerk van plaatselijke kantoren en van zijn ruime mandaat en grote ervaring op het gebied van technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking op het gebied van overdracht van technologie en technologische deskundigheid. Het UNDP dient samen met genoemde internationale organisaties tevens adviesprocedures te blijven ontwikkelen om de mobilisatie en coördinatie te versterken van middelen uit de internationale gemeenschap ten behoeve van de opbouw van capaciteiten en mogelijkheden, met inbegrip van de oprichting van een adequaat gegevensbestand. Deze verantwoordelijkheden kunnen eventueel een uitbreiding van de eigen capaciteiten van het UNDP noodzakelijk maken.
37.10.Het nationale orgaan dat is belast met technische samenwerking dient, met de hulp van de vertegenwoordigers van het UNDP en van het UNEP in het betrokken land, een kleine groep sleutelfiguren te vormen voor de sturing van het proces, waarbij voorrang wordt verleend aan de eigen strategieën en prioriteiten van het land. Van de ervaring die is opgedaan metbestaande planningstaken zoals de nationale verslagen ten behoeve van de UNCED, nationale natuurbehoudstrategieën en milieu-actieplannen, dient volledig gebruik te worden gemaakt, en deze ervaring dient te worden opgenomen in een nationale, democratisch tot stand gekomen strategie voor duurzame ontwikkeling. Zij dient te worden aangevuld met informatienetwerken en met overleg met donororganisaties teneinde de coördinatie te verbeteren, evenals de toegang tot de huidige wetenschappelijke en technische kennis en informatie die bij instellingen elders beschikbaar zijn.
(e) Harmonisatie van de steunverlening op regionaal niveau
37.11.Op regionaal niveau moeten de bestaande organisaties de wenselijkheid overwegen van betere regionale en subregionale overlegprocedures en ronde-tafelbijeenkomsten voor een soepeler uitwisseling van gegevens en informatie over en ervaring met de implementatie van Agenda 21. Het VN-Ontwikkelingsprogramma dient, uitgaande van de resultaten van regionale inventarisaties inzake de vergroting van capaciteit die door die regionale organisaties op initiatief van de VN-Conferentie inzake Milieu en Ontwikkeling worden opgesteld, en in samenwerking met bestaande regionale, subregionale of nationale organisaties met eventueel regionale coördinatie, een duidelijke aanzet hiertoe te geven. Het relevante nationale orgaan dient een sturingsmechanisme in te stellen. Er dient een periodiek beoordelingsmechanisme voor de landen in de regio te komen, gesteund door geëigende regionale organisaties en met deelname van ontwikkelingsbanken, bilaterale steunorganisaties en niet-gouvernementele organisaties. Een andere mogelijkheid is de ontwikkeling van nationale en regionale onderzoeks- en opleidingsfaciliteiten uitgaande van bestaande regionale en subregionale instellingen.
Middelen ter implementatie
Financiering en kosten
37.12.De bilaterale uitgaven voor ontwikkelingslanden ten behoeve van technische samenwerking, met inbegrip van de samenwerking op het gebied van de overdracht van technologie en technologische kennis, wordt geraamd op circa $15 miljard, ofwel zo'n 25% van de totale officiële ontwikkelingshulp. De implementatie van Agenda 21 vergt een doeltreffender gebruik van deze middelen en aanvullende middelen op de belangrijkste terreinen.
37.13.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit hoofdstuk de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $300 miljoen à $1 miljard ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.