HOOFDSTUK 35 WETENSCHAP TEN BEHOEVE VAN DUURZAME ONTWIKKELING
INLEIDING
35.1.Dit hoofdstuk is gericht op de rol en het nut van de wetenschap als ondersteuning van een behoedzaam milieu- en ontwikkelingsbeheer ten behoeve van het voortbestaan en de ontwikkeling van de mensheid. De in dit hoofdstuk genoemde voorstellen zijn bedoeld als overkoepelende programmaterreinen, waarin de specifieke wetenschappelijke behoeften die in de overige hoofdstukken van Agenda 21 zijn vastgesteld, zijn ondergebracht. Een van de taken van de wetenschap moet het verstrekken van informatie zijn, opdat het milieu- en ontwikkelingsbeleid in het besluitvormingsproces beter kan worden geformuleerd en er beter gefundeerde keuzes kunnen worden gemaakt. Teneinde aan deze eis te voldoen, is het van wezenlijk belang het wetenschappelijk inzicht te vergroten en de wetenschappelijke evaluaties op lange termijn te verbeteren, de wetenschappelijke capaciteit in alle landen te versterken en ervoor te zorgen dat de wetenschap reageert op nieuwe behoeften.
35.2.Wetenschappers krijgen steeds beter inzicht in verschijnselen als klimaatverandering, toename van het verbruik van hulpbronnen, demografische tendensen en aantasting van het milieu. Er moet rekening worden gehouden met veranderingen op deze en andere gebieden bij het uitwerken van ontwikkelingsstrategieën voor de lange termijn. Een eerste stap naar een meer solide wetenschappelijke basis voor dergelijke strategieën is een beter inzicht in land, oceanen, dampkring en de nauw met elkaar verband houdende water-, voedsel- en biogeochemische cycli en energiestromen, die alle deel uitmaken van het geosysteem. Dit is van wezenlijk belang voor het geven van een meer nauwkeurige raming van het draagvermogen van de planeet Aarde en van haar vermogen zich te herstellen van de veelvuldige en zware belastingen als gevolg van menselijke activiteiten. De wetenschap kan dit inzicht verschaffen door meer onderzoek te verrichten naar de onderliggende ecologische processen en door het gebruik van moderne, doeltreffende en efficiënte instrumenten die thans beschikbaar zijn, zoals apparatuur voor afstandswaarnemingen, automatische controleapparatuur en mogelijkheden voor het maken van berekeningen en modellen. De wetenschap heeft een belangrijke taak in het koppelen van de fundamentele betekenis van het geosysteem dat het leven in stand houdt aan passende ontwikkelingsstrategieën die uitgaan van het blijvend functioneren van dit systeem. De wetenschap moet een steeds grotere rol gaan spelen bij het zoeken naar een efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het vinden van nieuwe ontwikkelingspraktijken, hulpmiddelen en alternatieven. Het is noodzakelijk dat de wetenschap voortdurend blijft werken aan de herevaluatie en bevordering van methoden voor een minder intensief gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van energiebesparing in de industrie, de landbouw en het transport. Op deze wijze wordt de wetenschap steeds meer gezien als een wezenlijke component in het zoeken naar haalbare wegen voor duurzame ontwikkeling.
35.3.Wetenschappelijke kennis dient te worden aangewend voor de verwoording en ondersteuning van duurzame-ontwikkelingsdoelen via wetenschappelijke evaluaties van dehuidige staat van en de toekomstverwachtingen voor het geosysteem. Van dergelijke evaluaties, die zijn gebaseerd op bestaande en in ontwikkeling zijnde innovaties binnen de wetenschap, moet gebruik worden gemaakt in het besluitvormingsproces en in de interactieve processen tussen wetenschap en beleidsvorming. De wetenschap dient meer van zich te laten horen teneinde het inzicht te vergroten en de interactie tussen wetenschap en maatschappij te versoepelen. Een uitbreiding van de wetenschappelijke capaciteit en mogelijkheden zal ook nodig zijn om deze doelen te bereiken, vooral in ontwikkelingslanden. Van cruciaal belang is de behoefte van wetenschappers in ontwikkelingslanden om volledig betrokken te worden bij internationale wetenschappelijke onderzoeksprogramma's naar de mondiale milieu- en ontwikkelingsproblemen, opdat alle landen op gelijke voet kunnen deelnemen aan onderhandelingen aangaande deze problematiek. Tegenover de dreiging van onherstelbare milieuschade mag onvolledig wetenschappelijk inzicht geen excuus zijn voor het uitstellen van acties die op zich zelf al gerechtvaardigd zijn. De voorzorgsbenadering kan een basis vormen voor het beleid ten aanzien van complexe systemen waarin nog geen volledig inzicht bestaat en waarvoor de gevolgen van verstoringen nog niet voorspelbaar zijn.
35.4.De volgende programmaterreinen, die aansluiten bij de conclusies en aanbevelingen van de International Conference on an Agenda of Science for Environment and Development into the 21st Century (ASCEND 21), worden in dit hoofdstuk behandeld:
(a)Versterking van de wetenschappelijke basis voor duurzaam beheer;
(b)Verbetering van het wetenschappelijk inzicht;
(c)Verbetering van wetenschappelijke evaluaties voor de lange termijn;
(d)Ontwikkeling van wetenschappelijke capaciteit en mogelijkheden
PROGRAMMATERREINEN
A.Versterking van de wetenschappelijke basis voor duurzaam beheer
Uitgangspunten
35.5.Duurzame ontwikkeling vergt een visie voor de langere termijn waarbij lokale en regionale gevolgen van veranderingen op wereldniveau worden geïntegreerd in het ontwikkelingsproces en waarbij gebruik wordt gemaakt van de beste, thans beschikbare wetenschappelijke en traditionele kennis. Het ontwikkelingsproces moet steeds opnieuw worden geëvalueerd in het licht van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, teneinde ervoor te zorgen dat de aanwending van hulpbronnen slechts beperkte gevolgen heeft voor het geosysteem. De toekomst blijft niettemin onzeker en er zullen zich altijd verrassingen voordoen. Een goed beleid op het gebied van milieu- en ontwikkelingsbeheer moet daarom een solide wetenschappelijke basis hebben, waarbij wordt gestreefd naar het openhouden van een reeks opties om flexibel te kunnen reageren op onvoorziene situaties. Een voorzorgsbenadering is belangrijk. Vaak bestaat er een communicatiekloof tussen wetenschappers, beleidmakers en het grote publiek, wiens belangen worden verwoord door zowel gouvernementele als niet-gouvernementele organisaties. Een betere communicatie tussen wetenschappers, beleidmakers en de bevolking is noodzakelijk.
Doelstellingen
35.6.Het primaire doel is dat ieder land, met desgewenst de steun van internationale organisaties, de huidige stand van de wetenschappelijke kennis en de onderzoeksbehoeften en -prioriteiten vaststelt, met het doel zo snel mogelijk aanzienlijke verbeteringen te bereiken op de volgende gebieden:
(a)Een aanzienlijke verbreding van de wetenschappelijke basis en versterking van de wetenschappelijke en onderzoekscapaciteiten en
-mogelijkheden - vooral in ontwikkelingslanden - op voor milieu en ontwikkeling relevante terreinen;
(b)Beleidsformulering op het gebied van milieu en ontwikkeling, gebaseerd op de beste wetenschappelijke kennis en evaluaties, waarbij zowel de noodzaak tot betere internationale samenwerking als de relatieve onzekerheden in de verschillende processen en opties op dit gebied in aanmerking worden genomen;
(c)Interactie tussen wetenschap en besluitvorming, waar mogelijk gebruik makend van de preventieve benadering, teneinde de bestaande produktie- enconsumptiepatronen te veranderen en tijd te winnen om onzekerheden aangaande de keuze van beleidsopties te verminderen;
(d)Het verwerven van kennis, vooral inheemse en lokale kennis, en de toepassing daarvan op verschillende omgevingen en culturen, een duurzaam ontwikkelingsniveau te bereiken, rekening houdend met de onderlinge relaties op nationaal, regionaal en internationaal niveau;
(e)Betere wetenschappelijke samenwerking door interdisciplinaire onderzoeksprogramma's en -activiteiten te bevorderen;
(f)Betrokkenheid van de bevolking bij het stellen van prioriteiten en bij de besluitvorming met betrekking tot duurzame ontwikkeling.
Activiteiten
35.7.Van de landen wordt verwacht dat zij, desgewenst met de hulp van internationale organisaties:
(a)Een overzicht opstellen van hun natuur- en sociaal-wetenschappelijke gegevensbestanden die relevant zijn voor de bevordering van duurzame ontwikkeling;
(b)Hun onderzoeksbehoeften en -prioriteiten vaststellen in het kader van internationale onderzoeksinspanningen;
(c)Passende institutionele mechanismen opzetten en versterken op het hoogste in aanmerking komende lokale, nationale, subregionale en regionale niveau, alsmede binnen de Verenigde Naties, ten behoeve van een meer solide wetenschappelijke basis voor een betere milieu- en ontwikkelingsbeleidformulering die overeenkomt met de lange-termijndoelen voor duurzame ontwikkeling. Huidig onderzoek op dit terrein dient te worden verruimd teneinde het publiek meer te betrekken bij het stellen van maatschappelijke doelen voor de lange termijn ten behoeve van de formulering van duurzame-ontwikkelingsscenario's;
(d)De noodzakelijke instrumenten voor duurzame ontwikkeling ontwikkelen, invoeren en toepassen met betrekking tot:
(i)Indicatoren betreffende de kwaliteit van het bestaan, welke bijvoorbeeld de terreinen gezondheid, onderwijs, sociaal welzijn, milieu en economie bestrijken;
(ii)Economische benaderingswijzen voor een milieuverantwoorde ontwikkeling en nieuwe voor een beter beheer van de hulpbronnen;
iii)Milieubeleidformulering voor de lange termijn, risicobeheer en aspectenonderzoek van milieuverantwoorde technologieën;
(e)Gegevens verzamelen, analyseren en integreren inzake het verband tussen de toestand van ecosystemen en de gezondheid van gemeenschappen van mensen, teneinde de kennis uit te breiden over de kosten en baten van verschillende vormen van ontwikkelingsbeleid en -strategieën met betrekking tot gezondheid en milieu, vooral in ontwikkelingslanden;
(f)Wetenschappelijke studies verrichten naar nationale en regionale wegen voor duurzame ontwikkeling, gebruik makend van vergelijkbare en complementaire methodologieën. In dergelijk onderzoek, gecoördineerd door de internationale wetenschap, dient in ruime mate lokale deskundigheid te worden betrokken; het moet voor zover mogelijk worden geleid door multidisciplinaire teams uit regionale netwerken en/of onderzoekscentra en afgestemd zijn op de nationale capaciteiten en de beschikbare middelen;
(g)De mogelijkheden vergroten voor het bepalen van wetenschappelijke onderzoeksprioriteiten op nationaal, regionaal en mondiaal niveau, teneinde te beantwoorden aan de eisen van duurzame ontwikkeling. Voor dit proces zijn wetenschappelijke inschattingen vereist ten aanzien van de baten op korte en lange termijn en de mogelijke kosten en risico's op de lange termijn. Het moet gemakkelijk aan te passen zijn aan en te reageren op geconstateerde behoeften, en dient te worden uitgevoerd via begrijpelijke, "gebruikersvriendelijke" methodologieën voor risico-evaluatie;
(h)Methoden ontwikkelen om de resultaten van de gevestigde wetenschap te verbinden met de inheemse kennis van verschillende culturen. De methoden dienen te worden getest in modelstudies. Ze moeten op lokaal niveau worden ontwikkeld en gericht zijn op de banden tussen de traditionele kennis van inheemse bevolkingsgroepen en daarmee overeenkomende huidige "geavanceerde wetenschap", met speciale aandacht voor de verbreiding en toepassing van de resultaten voor milieubescherming en duurzame ontwikkeling.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
35.8.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $150 miljoen nodig zou zijn, waarvan circa $30 miljoen ter beschikking zou moeten worden gesteld door de internationale gemeenschap in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, onder andere afhankelijk zijn van de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
35.9.Tot de wetenschappelijke en technologische middelen behoren de navolgende:
(a)Steun aan nieuwe wetenschappelijke onderzoeksprogramma's, met inbegrip van de sociaal-economische en menselijke aspecten, op gemeenschaps-, nationaal, subregionaal, regionaal en mondiaal niveau, ter aanvulling en stimulering van synergieën tussen traditionele en conventionele wetenschappelijke kennis en praktijken, alsmede een versterking van het interdisciplinaire onderzoek aangaande milieuschade en -herstel;
(b)Het opzetten van diverse soorten demonstratiemodellen (bijvoorbeeld sociaal-economische modellen, of modellen van milieusituaties) voor het onderzoeken van methodologieën en het formuleren van richtlijnen;
(c)Steun aan onderzoek door het ontwikkelen van methoden voor de evaluatie van relatieve risico's, teneinde beleidmakers te helpen wetenschappelijke onderzoeksprioriteiten te selecteren.
B.Verbetering van het wetenschappelijk inzicht
Uitgangspunten
35.10.Ter bevordering van duurzame ontwikkeling is meer en diepgaander kennis vereist van het draagvermogen van de aarde, met inbegrip van de processen die haar vermogen om het leven in stand te houden zouden kunnen aantasten of juist versterken. Het mondiale milieu verandert sneller dan in welke periode in de afgelopen eeuwen ook; dientengevolge kunnen wij voor verrassingen komen te staan en we zouden in de volgende eeuw aanzienlijke veranderingen in het milieu kunnen constateren. Tegelijkertijd neemt het menselijk verbruik van energie, water en niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen toe, zowel over het geheel genomen als per hoofd van de bevolking, en er kunnen tekorten ontstaan in vele delen van de wereld, zelfs als de milieusituatie ongewijzigd blijft. Sociale processen variëren naar gelang tijd, ruimte, regio en cultuur. Zij beïnvloeden het milieu en worden zelf ook door veranderingen hierin beïnvloed. Menselijke factoren zijn van doorslaggevende betekenis in deze gecompliceerde verbanden, en zijn van directe invloed op veranderingen op wereldschaal. Daarom is onderzoek naar de menselijke aspecten van oorzaken en gevolgen van milieuveranderingen en van wegen naar meer duurzame ontwikkeling uitermate belangrijk.
Doelstellingen
35.11.Een van de hoofddoelstellingen is verbetering en verdieping van het fundamentele inzicht in het verband tussen menselijke en natuurlijke ecosystemen en een verbetering van de analytische en voorspellingsinstrumenten die nodig zijn voor een beter inzicht in de gevolgen voor het milieu van ontwikkelingsopties, verbeteringen die bereikt dienen te worden door:
(a)Onderzoeksprogramma's uit te voeren om een beter inzicht te krijgen in het draagvermogen van de aarde, zoals dit wordt bepaald door haar natuurlijke systemen, bijvoorbeeld de biogeochemische kringlopen, het dampkring/water/aardkorst/cryosfeersysteem, de biosfeer en de biologische diversiteit, het landbouw-ecosysteem en andere ecosystemen met betrekking tot land en water;
(b)Nieuwe analytische en voorspellingsinstrumenten te ontwikkelen en toe te passen teneinde nauwkeuriger te kunnen onderzoeken op welke wijze de natuurlijke systemen van de aarde in toenemende mate worden beïnvloed door menselijke, opzettelijke of onopzettelijke daden en demografische tendensen, alsmede de invloed en de gevolgen vast te stellen van deze daden en tendensen;
(c)Fysische, economische en sociale wetenschappen te integreren ten behoeve van een beter inzicht in de gevolgen van economisch en sociaal gedrag voor het milieu, alsmede van de invloed van milieuschade op de lokale en mondiale economie.
Activiteiten
35.12.De volgende activiteiten dienen te worden ondernomen:
(a)Het steunen van de ontwikkeling van een uitgebreid controlenetwerk om kringlopen te kunnen beschrijven (bijvoorbeeld mondiale biogeochemische en hydrologische cycli), hypotheses te verifiëren met betrekking tot de werking van deze cycli en onderzoek te verbeteren naar de interactie tussen de verschillende mondiale cycli en hun gevolgen op nationaal, subregionaal, regionaal en mondiaal niveau als indicaties voor tolerantie en kwetsbaarheid;
(b)Het steunen van nationale, subregionale, regionale en internationale waarnemings- en onderzoeksprogramma's op het gebied van de mondiale chemische processen in de dampkring, alsmede de oorsprong en het verdwijnen van broeikasgassen, en het presenteren van de resultaten hiervan op een voor het publiek toegankelijke en begrijpelijke manier;
(c)Het steunen van nationale, subregionale, regionale en internationale onderzoeksprogramma's inzake zee- en landsystemen, alsmede het versterken van mondiale gegevensbestanden over de verschillende componenten hiervan, het uitbreiden van dienovereenkomstige systemen voor het controleren van veranderingen hierin en het versterken van predictiemodellen van het geosysteem en de subsystemen daarvan, met inbegrip van modellen voor het functioneren van deze systemen bij verschillende intensiteitsniveaus van de menselijke invloed erop. De onderzoeksprogramma's dienen die programma's uit de hoofdstukken van Agenda 21 te omvatten welke steun verlenen aan mechanismen voor samenwerking en samenhang van onderzoeksprogramma's naar mondiale veranderingen;
(d)Het bevorderen van de coördinatie van satellietonderzoek en de netwerken, systemen en procedures voor de verwerking en verbreiding van satellietgegevens en het verbeteren van het contact met de gebruikers van aardwaarnemingsgegevens en het EARTHWATCH-systeem van de Verenigde Naties;
(e)Het ontwikkelen van het vermogen de reacties te voorspellen van aard-, water-, kust- en mariene ecosystemen en de biodiversiteit op korte en langdurigeverstoringen van het milieu en het verder ontwikkelen van de ecologie van het herstel;
(f)Het bestuderen van de rol van biologische diversiteit en van het verlies van plante- en diersoorten binnen de werking van het ecosysteem en van het mondiale systeem dat het leven in stand houdt;
(g)Het opzetten van een wereldomvattend waarnemingssysteem voor parameters die noodzakelijk zijn voor een rationeel beheer van kust- en berggebieden, en de aanzienlijke uitbreiding van controlesystemen voor kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het waterbeheer, vooral in ontwikkelingslanden;
(h)Het verkrijgen van inzicht in de aarde als systeem door de ontwikkeling van systemen voor aardwaarneming vanuit de ruimte die geïntegreerde, continue lange-termijnmetingen verrichten aan de interacties tussen dampkring, water en land, en door het ontwikkelen van een gegevensdistributiesysteem dat het gebruik van de uit deze waarneming verkregen gegevens vergemakkelijkt;
(i)Het ontwikkelen en toepassen van systemen en technologieën die automatisch gegevens en informatie verzamelen, vastleggen en doorzenden naar gegevens- en onderzoekscentra om in de zee, op het land en in de dampkring processen te controleren en bijtijds te kunnen waarschuwen voor natuurrampen;
(j)Het versterken van de bijdrage van de technische wetenschappen aan multidisciplinaire onderzoeksprogramma's naar het geosysteem, vooral om beter voorbereid te zijn op grote natuurrampen en de negatieve gevolgen hiervan te beperken;
(k)Het intensiveren van het onderzoek naar een integratie van de fysische, economische en sociale wetenschappen, teneinde meer zicht te krijgen op de invloed van economisch en sociaal gedrag op het milieu en van milieuschade op de lokale en mondiale economie; in het bijzonder:
(i)Onderzoek opzetten naar menselijke attitudes en menselijk gedrag als centrale determinerende factor voor het begrip van de oorzaken en gevolgen van milieuveranderingen en van het verbruik van de natuurlijke hulpbronnen;
(ii)Onderzoek naar menselijke, economische en sociale reacties op wereldomvattende veranderingen bevorderen;
(l)Het steunen van de ontwikkeling van nieuwe, gebruikersvriendelijke technologieën en systemen die de integratie van multidisciplinaire fysische, chemische, biologische en sociale/menselijke processen vergemakkelijken welke op hun beurt kunnen leiden tot een betere verschaffing van informatie en kennis aan besluitvormers en het algemene publiek.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
35.13.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $2 miljard nodig zou zijn, waarvan circa $1,5 miljard ter beschikking zou moeten worden gesteld door de internationale gemeenschap in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, onder andere afhankelijk zijn van de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
35.14.Tot de wetenschappelijke en technologische middelen behoren:
(a)Het steunen en benutten van relevante nationale onderzoeksactiviteiten van de universiteiten, onderzoeksinstellingen en gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties en het bevorderen van hun actieve deelname aan regionale en wereldomvattende programma's, vooral in ontwikkelingslanden;
(b)Het bevorderen van het toenemend gebruik van de juiste hulpsystemen en technologien, zoals supercomputers, technieken voor waarneming vanuit de ruimte, maar ook vanaf de aarde en op zee, gegevensbeheer en informatietechnologieën en met name het ontwikkelen en uitbreiden van het "Global Climate Observing System".
C.Verbetering van wetenschappelijke evaluaties voor de lange termijn
Uitgangspunten
35.15. Het voorzien in aan de behoefte aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van milieu en ontwikkeling is slechts een eerste stap die de wetenschap kan zetten als ondersteuning van het proces van duurzame ontwikkeling. De verworven kennis kan vervolgens worden aangewend voor wetenschappelijke evaluaties (verslagen) van de huidige situatie en van een reeks mogelijke toekomstige condities. Dit betekent dat de biosfeer in goede staat gehouden moet worden en dat verlies aan biologische diversiteit moet worden beperkt. Hoewel veel van de lange-termijnveranderingen in het milieu die van invloed kunnen zijn op de mens en de biosfeer, op wereldschaal plaatsvinden, kunnen vaak wijzigingen op nationaal en lokaal niveau worden doorgevoerd. Tegelijkertijd echter dragen menselijke activiteiten op lokaal en regionaal niveau vaak bij tot wereldomvattende bedreigingen, bijvoorbeeld de aantastingvan de ozonlaag in de stratosfeer. Derhalve zijn wetenschappelijke evaluaties en voorspellingen op mondiaal, regionaal en plaatselijk niveau nodig. Veel landen en organisaties bereiden reeds milieu- en ontwikkelingsrapporten voor waarin de huidige situatie wordt geanalyseerd en toekomstige tendensen worden aangegeven. Dergelijke rapporten kunnen van groot nut zijn voor regionale en mondiale evaluaties, maar deze laatste dienen een grotere reikwijdte te hebben en ook de resultaten te omvatten van gedetailleerd onderzoek naar de voorwaarden voor een reeks hypotheses over mogelijke menselijke reacties, waarbij gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare modellen. Dergelijke evaluaties moeten zo zijn opgezet dat zij een overzicht bieden van beheersbare ontwikkelingswegen binnen de grenzen van het milieu- en sociaal-economisch draagvermogen van iedere regio. De traditionele kennis van het lokale milieu dient volledig te worden benut.
Doelstellingen
35.16.Het primaire doel is de huidige stand van zaken en tendensen in grote ontwikkelings- en milieukwesties te evalueren op nationaal, subregionaal, regionaal en mondiaal niveau, op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke kennis, met het doel om alternatieve strategieën, met inbegrip van inheemse benaderingswijzen, te ontwikkelen ten behoeve van een beleidsformulering voor de lange termijn welke naar gelang de situatie kan verschillen in tijd en ruimte.
Activiteiten
35.17.De volgende activiteiten dienen te worden ondernomen:
(a)Het coördineren van bestaande gegevensbestanden en statistieken die relevant zijn voor ontwikkelings- en milieukwesties, ter ondersteuning van de voorbereiding van wetenschappelijke evaluaties voor de lange termijn, bijvoorbeeld gegevens over het uitgeput raken van natuurlijke hulpbronnen, im- enexportstromen, energiegebruik, invloed op de gezondheid, demografische tendensen, etc.; het gebruiken van de met behulp van de in programmagebied B genoemde activiteiten verkregen gegevens bij milieu/ontwikkelingsevaluaties op mondiaal, regionaal en lokaal niveau; en het bevorderen van een grootscheepse verspreiding van de evaluaties op zodanige wijze dat zij voorzien in de algemene behoeften en in brede kringen worden begrepen;
(b)Het ontwikkelen van een methodologie voor het opstellen van geïntegreerde nationale en regionale verslagen, alsmede voor een vijfjaarlijks geïntegreerd mondiaal verslag. Deze gestandaardiseerde verslaglegging moet patroon en aard van de ontwikkeling helpen verfijnen, doordat hierbij in het bijzonder bestudeerd wordt in hoeverre mondiale en regionale levensondersteunende systemen aan de behoeften van menselijke en niet-menselijke vormen van leven beantwoorden en doordat terreinen en hulpbronnen worden geïdentificeerd die gevaar lopen verder aangetast te worden. Deze taak vergt de integratie van alle relevante wetenschappen op nationaal, regionaal en mondiaal niveau en dient te worden georganiseerd via gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties, universiteiten en onderzoeksinstellingen die zo nodig en desgewenst worden bijgestaan door internationale gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties en instellingen van de Verenigde Naties. De verslagen dienen vervolgens ter beschikking te worden gesteld van het grote publiek.
Middelen ter implementatie
Financiering en kostenraming
35.18.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $35 miljoen nodig zou zijn, waarvan circa $18 miljoen ter beschikking zou moeten worden gesteld door de internationale gemeenschap in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, onder andere afhankelijk zijn van de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
35.19.Met betrekking tot de bestaande informatiebehoeften zoals vermeld onder programmaterrein A dient steun te worden verleend aan nationale systemen voor gegevensverzameling en nationale waarschuwingssystemen. Dit betekent dat er systemen moeten worden opgezet voor de opbouw van gegevensbestanden, voor informatie en voor verslaglegging, met inbegrip van systemen voor de evaluatie van gegevens en de verspreiding van informatie in iedere regio.
D.Ontwikkeling van wetenschappelijke capaciteiten en mogelijkheden
Uitgangspunten
35.20.Gezien de toenemende rol die de wetenschap zal moeten spelen bij het aanpakken van de milieu- en ontwikkelingsproblemen is het noodzakelijk de wetenschappelijke capaciteit in alle landen uit te bouwen en te versterken - in het bijzonder in ontwikkelingslanden - opdat zij in staat zijn volledig deel te nemen in het genereren en toepassen van de resultaten van wetenschappelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprocessen op het gebied van duurzame ontwikkeling. Er zijn vele manieren om de wetenschappelijke en technologische capaciteit te ontwikkelen. Enkele van de belangrijkste zijn: voorlichting en opleidingen in wetenschap en technologie; steun aan ontwikkelingslanden bij de verbetering van de infrastructuren voor onderzoek en ontwikkeling, zodat wetenschappers produktiever kunnen werken; stimulansen voor onderzoek en ontwikkeling; en uitbreiding van de toepassing van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling in de produktieve sectoren van de economie. Een dergelijke vergroting van capaciteit zal tevens de basis vormen voor een verbetering van de belangstelling en het begrip van het grote publiek voor de wetenschap. Er dient speciale nadruk te worden gelegd op de noodzaak ontwikkelingslanden te helpen hun capaciteit uit te breiden, opdat zij hun eigen natuurlijke hulpbronnen en ecologische systemen kunnen bestuderen en beter kunnen beheren, en daardoor beter voorbereid zijn op nationale, regionale en mondiale uitdagingen. Bovendien zijn er over de hele wereld, gezien de omvang en complexiteit van de wereldomvattende milieuproblemen, duidelijk meer specialisten in verscheidene disciplines nodig.
Doelstellingen
35.21.De primaire doelstelling is een verbetering van de wetenschappelijke capaciteit in alle landen - met name in ontwikkelingslanden - meer specifiek met betrekking tot:
(a)Voorlichting en opleiding, alsmede faciliteiten voor lokale onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten en vorming in de wetenschappelijke basisdisciplines en in de met het milieu verband houdende wetenschappen, waar nodig gebruik makend van traditionele en lokale kennis aangaande duurzaamheid;
(b)Een aanzienlijke stijging, niet later dan het jaar 2000, van het aantal wetenschappers - met name vrouwelijke wetenschappers - in die ontwikkelingslanden waar hun aantal thans onvoldoende is;
(c)Het in aanzienlijke mate terugdringen van het vertrek van wetenschappers uit ontwikkelingslanden en het aanmoedigen van diegenen die vertrokken zijn terug te keren;
(d)Betere toegang tot relevante informatie voor wetenschappers en besluitvormers, met het doel om de algemene bewustwording te vergroten en de deelname aan het besluitvormingsproces te verruimen;
(e)Betrokkenheid van wetenschappers bij nationale, regionale en mondiale onderzoeksprogramma's op het gebied van milieu en ontwikkeling, met inbegrip van multidisciplinair onderzoek;
(f)Regelmatige post-academische scholing van wetenschappers uit ontwikkelingslanden op hun eigen vakgebieden.
Activiteiten
35.22.De volgende activiteiten dienen te worden ondernomen:
(a)Het bevorderen van de opleiding van wetenschappers, niet alleen op hun eigen vakgebied, maar ook wat betreft hun vermogen milieu-aspecten te identificeren, te beheren en in te passen in hun onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten; het scheppen van een gezonde basis voor natuurlijke systemen, ecologie en beheer van hulpbronnen; en het opleiden van deskundigen die in staat zijn te werken in interdisciplinaire milieu- en ontwikkelingsprogramma's, ook op het gebied van de toegepaste sociale wetenschappen;
(b)Het versterken van de wetenschappelijke infrastructuur op scholen en universiteiten en in onderzoeksinstellingen - vooral in ontwikkelingslanden - door de levering van adequate wetenschappelijke uitrusting en door de toegang te geven tot moderne wetenschappelijke literatuur, met het doel om een kritieke hoeveelheid hooggekwalificeerde wetenschappers in deze landen te bereiken en in stand te houden;
(c)Het ontwikkelen en uitbreiden van nationale wetenschappelijke en technologische gegevensbestanden die uniforme en gestandaardiseerde systemen gebruiken voor de gegevensverwerking, en die volledige toegang bieden tot de archieven van regionale wetenschappelijke en technologische informatienetwerken. Het aanbieden van wetenschappelijke en technologische informatie en gegevensbestanden aan mondiale of regionale gegevenscentra en netwerksystemen;
(d)Het ontwikkelen en uitbreiden van regionale en mondiale wetenschappelijke en technologische informatienetwerken welke zijn gebaseerd op en verbonden met nationale wetenschappelijke en technologische gegevensbanken; hetverzamelen, verwerken en verspreiden van informatie uit regionale en mondiale wetenschappelijke programma's; het uitbreiden van activiteiten die de obstakels voor informatieverstrekking vanwege taalverschillen moeten slechten. Uitbreiding van het gebruik - vooral in ontwikkelingslanden - van geautomatiseerde zoeksystemen teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de toenemende stroom wetenschappelijke literatuur;
(e)Het ontwikkelen, aangaan en versterken van nieuwe partnerschappen op nationaal, regionaal en mondiaal niveau, teneinde een volledige en open uitwisseling van wetenschappelijke en technologische gegevens en informatie te bevorderen en technische bijstand met betrekking tot milieuverantwoorde en duurzame ontwikkeling te vergemakkelijken. Dit dient te geschieden door de ontwikkeling van mechanismen voor gezamenlijk fundamenteel onderzoek en voor de uitwisseling van beschikbare gegevens en informatie, alsmede door de verbetering en ontwikkeling van internationale netwerken en centra voor onderzoek, opleiding en controle, met inbegrip van regionale centra die toegang hebben tot nationale wetenschappelijke gegevensbanken. Dergelijke mechanismen dienen zodanig te zijn opgezet dat zij de beroepsmatige samenwerking tussen wetenschappers in alle landen versterken en sterke nationale en regionale banden smeden tussen het bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen;
(f)Het verbeteren en verder ontwikkelen van banden tussen bestaande netwerken van natuurwetenschappers en sociale wetenschappers en universiteiten op internationaal niveau, teneinde de nationale capaciteit te versterken op het gebied van het formuleren van milieu- en ontwikkelingsbeleidsopties;
(g)Het compileren, analyseren en publiceren van informatie over inheemse kennis op milieu- en ontwikkelingsgebied en het verlenen van hulp aan de gemeenschappen die dergelijke kennis bezitten, zodat zij hiervan maximaal profijt trekken.
Middelen ter implementatie
(a) Financiële middelen en kostenraming
35.23.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $750 miljoen nodig zou zijn, waarvan circa $470 miljoen ter beschikking zou moeten worden gesteld door de internationale gemeenschap in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringenbeoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, onder andere afhankelijk zijn van de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
35.24.Deze middelen behelzen onder meer het uitbreiden en versterken van regionale multidisciplinaire onderzoeks- en opleidingsnetwerken en centra die een optimaal gebruik maken van bestaande faciliteiten en ondersteunende systemen voor duurzame ontwikkeling en technologie in ontwikkelingsgebieden. Zij dienen het potentieel aan onafhankelijke initiatieven, innovaties en ondernemerschap te stimuleren en te benutten. De taak van dergelijke netwerken en centra zou bijvoorbeeld kunnen inhouden:
(a)Steun aan en coördinatie van regionale wetenschappelijke samenwerking tussen alle betrokken naties;
(b)Verbindingen met controlecentra en het evalueren van de stand van zaken op het gebied van milieu en ontwikkeling;
(c)Steun aan en coördinatie van nationaal onderzoek naar wegen voor duurzame ontwikkeling;
(d)Organisatie van wetenschappelijke voorlichting en opleidingen;
(e)Het opzetten en in stand houden van informatie-, controle- en evaluatiesystemen en gegevensbestanden.
(c) Vergroting van capaciteit
35.25.Vergroting van capaciteit houdt onder meer in:
(a)Het scheppen van voorwaarden (bijvoorbeeld salarissen, voorzieningen, bibliotheken) die ertoe leiden dat de wetenschappers in hun eigen land blijven werken;
(b)Het versterken van de nationale, regionale en mondiale capaciteit voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en het aanwenden van wetenschappelijke en technologische informatie voor milieuverantwoorde en duurzame ontwikkeling. Dit betekent onder meer dat zonodig extra financiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld voor mondiale en regionale wetenschappelijke en technologische informatienetwerken, opdat deze op doeltreffendeen efficiënte wijze kunnen werken en kunnen voldoen aan de wetenschappelijke behoeften van ontwikkelingslanden. Het uitbreiden van de onderzoekscapaciteit van vrouwen door meer vrouwen te werven voor onderzoek en onderzoeksopleiding.