HOOFDSTUK 28 INITIATIEVEN VAN PLAATSELIJKE OVERHEDEN TER ONDERSTEUNING VAN AGENDA 21
PROGRAMMATERREIN
Uitgangspunten
28.1.Aangezien vele van de problemen en oplossingen die het onderwerp vormen van Agenda 21, hun wortels hebben in plaatselijke activiteiten, zal de participatie en samenwerking van plaatselijke overheden een beslissende factor zijn bij het realiseren van de doelstellingen ervan. Plaatselijke overheden construeren, besturen en onderhouden de economische, sociale en milieu-infrastructuur, houden toezicht op planningsprocessen, bepalen het plaatselijke milieubeleid en de desbetreffende voorschriften, en helpen bij het implementeren van nationaal en subnationaal milieubeleid. Zij vormen de bestuurslaag die het dichtst bij het volk staat, en als zodanig spelen zij een wezenlijke rol bij het opvoeden en mobiliseren van het publiek, en het gehoor geven daaraan, ter bevordering van duurzame ontwikkeling.
Doelstellingen
28.2.De volgende doelstellingen worden voorgesteld voor dit programmaterrein:
(a)Uiterlijk in 1996 dienen de meeste plaatselijke overheden in ieder land een proces van consultatie van hun bevolking te hebben opgezet en overeenstemming te hebben bereikt over "een plaatselijke Agenda 21" voor de gemeenschap;
(b)Niet later dan 1993 dient de internationale gemeenschap een begin te hebben gemaakt met een proces van consultaties dat gericht is op het vergroten van de samenwerking tussen plaatselijke overheden;
(c)Niet later dan 1994 dienen vertegenwoordigers van verenigingen van steden en andere plaatselijke overheden het niveau van samenwerking en coördinatie te hebben opgevoerd, met het doel de uitwisseling van informatie en ervaring tussen de plaatselijke overheden onderling te verbeteren;
(d)Alle plaatselijke overheden in ieder land dienen aangemoedigd te worden om programma's te implementeren en te controleren die bedoeld zijn om te waarborgen dat vrouwen en jongeren vertegenwoordigd zijn bij processen van besluitvorming, planning en implementatie.
Activiteiten
28.3.Alle plaatselijke overheden dienen in dialoog te treden met hun burgers, plaatselijke organisaties en particuliere ondernemingen en "een plaatselijke Agenda 21" aan te nemen. Overleg en consensus kunnen ertoe leiden dat de plaatselijke overheden leren van burgers en van plaatselijke organisaties, organisaties van burgers en gemeenschappen en organisaties uit de bedrijfswereld, en dat zij de informatie verwerven die nodig is om de beste strategieën op te stellen. Het proces van overleg zou op gezinsniveau het bewustzijn inzake kwesties van duurzame ontwikkeling moeten vergroten. Programma's, beleidsmaatregelen, wetten en verordeningen van plaatselijke overheden ter realisatie van de doelstellingen van Agenda 21 kunnen geëvalueerd en aangepast worden op basis van plaatselijke programma's. Er zouden ook strategieën kunnen worden toegepast voor het ondersteunen van voorstellen voor plaatselijke, nationale, regionale en internationale financiering.
28.4.Partnerschappen dienen aangemoedigd te worden tussen relevante organen en organisaties zoals het UNDP, UNCHS, het UNEP, de Wereldbank, regionale banken, de IULA, de WAMM, de "Summit of Great Cities of the World", de UTO en andere relevante partners, met als doel uitbreiding van de internationale steun voor programma's van plaatselijke overheden. Een belangrijk doel zou zijn het ondersteunen, uitbreiden en verbeteren van bestaande instellingen op het gebied van de vergroting van capaciteit ten behoeve van plaatselijke overheden en plaatselijk milieubeheer. Voor dit doel worden de volgende maatregelen voorgesteld:
(a)Op Habitat en andere relevante organen en organisaties van de Verenigde Naties wordt een beroep gedaan om dienstverlening inzake het verzamelen van informatie over strategieën van plaatselijke overheden, in het bijzonder voor die welke internationale steun behoeven, te versterken;
(b) Met behulp van periodiek overleg waarbij zowel internationale partners als ontwikkelingslanden betrokken worden, zouden strategieën kunnen worden beoordeeld en kan overwogen worden hoe een dergelijke internationale steun het best gemobiliseerd kan worden. Dit sectorale overleg zou kunnen dienen ter aanvulling van soortgelijk op een bepaald land toegespitst overleg, zoals dat plaatsvindt in adviesgroepen en ronde-tafel-vergaderingen.
28.5.Vertegenwoordigers van verenigingen van plaatselijke overheden worden aangemoedigd om processen te creëren om de uitwisseling van informatie, ervaring en wederzijdse technische bijstand tussen plaatselijke overheden te bevorderen.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en Kostenraming
28.6.Aanbevolen wordt dat alle partijen de financieringsbehoeften op dit gebied opnieuw onderzoeken. Het secretariaat van de UNCED heeft de gemiddelde jaarlijkse kosten (1993-2000) van de versterking van de internationale secretariële faciliteiten, benodigd om de activiteiten van dit hoofdstuk te implementeren, begroot op circa $1 miljoen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze ramingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld.
(b) Vorming en vergroting van capaciteit
28.7.Dit programma is bedoeld ter bevordering van de vergroting van capaciteit en scholingsactiviteiten die reeds in andere hoofdstukken van Agenda 21 opgenomen zijn.