HOOFDSTUK 11 TEGENGAAN VAN ONTBOSSING
PROGRAMMATERREINEN
A.Handhaving van de veelzijdige rol en functies van alle bostypen, bosgebieden en bosrijke streken
Uitgangspunten
11.1.Er zijn belangrijke tekortkomingen aan te wijzen in het beleid, de methoden en de mechanismen die toegepast worden om de veelzijdige ecologische, economische en culturele rol van bomen, bossen en bosgebieden te ondersteunen en te ontwikkelen. Veel ontwikkelde landen worden geconfronteerd met de gevolgen die luchtverontreiniging en brandschade voor hun bossen hebben. In veel gevallen zijn doeltreffender maatregelen en benaderingen op nationaal niveau vereist om de formulering van beleid, planning en programmering te verbeteren en op elkaar af te stemmen; wetgevende maatregelen en wettelijk instrumentarium; ontwikkelingspatronen; participatie van het grote publiek, in het bijzonder van vrouwen en de inheemse bevolking; betrokkenheid van de jeugd; de rol van de private sector, lokale organisaties, niet-gouvernementele organisaties en coöperaties; ontwikkeling van technische en multidisciplinaire vaardigheden en de opbouw van het menselijk potentieel; bosbouwvoorlichting en educatie van de bevolking; faciliteiten voor en ondersteuning van onderzoek; bestuurlijke structuren en mechanismen, inclusief intersectorale coördinatie, decentralisatie en systemen die mensen verantwoordelijkheid geven en stimuleren; en verspreiding van informatie en voorlichtingsactiviteiten. Dit is vooral van belang om een rationele en holistische benadering van de duurzame en milieuverantwoorde ontwikkeling van bossen te waarborgen. De noodzaak om de veelzijdige rol van bos en bosgebieden veilig te stellen door middel van een adequate en gepaste versterking van de instellingen is herhaaldelijk benadrukt in verslagen, besluiten en aanbevelingen van de FAO, de ITTO, de UNEP, de Wereldbank, de IUCN en andere organisaties.
Doelstellingen
11.2.De doelstellingen van dit programmaterrein zijn als volgt:
(a)Het versterken van nationale instituten op het gebied van bosbeheer, het vergroten van de draagwijdte en de doeltreffendheid van activiteiten die met beheer, behoud en duurzame ontwikkeling van bossen verband houden en het doeltreffend verzekeren van het duurzame gebruik en de duurzame produktie van goederen en diensten uit bossen, zowel in de ontwikkelde landen als in de ontwikkelingslanden. Voorts het uitbreiden, niet later dan het jaar 2000, van de capaciteit en de mogelijkheden van nationale instellingen, teneinde deze in staat te stellen de kennis te verwerven die noodzakelijk is voor debescherming en het behoud van bossen en tevens hun werkterrein te verruimen en dienovereenkomstig de doeltreffendheid te vergroten van programma's en activiteiten die verband houden met het beheer en de ontwikkeling van bos;
(b)Het versterken en verbeteren van zowel menselijke, technische en professionele vaardigheden, als de vakkundigheid en bekwaamheid die nodig zijn voor een doeltreffende formulering en implementatie van beleidsmaatregelen, plannen, programma's, onderzoek en projecten op het gebied van beheer, behoud en duurzame ontwikkeling van alle bostypen en op bos gebaseerde hulpbronnen, inclusief bosgebieden en andere streken waar profijt kan worden gehaald uit bos.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
11.3.Van de overheden op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van regionale, subregionale en internationale organisaties, waar nodig, de institutionele voorzieningen uitbreiden, ter stimulering van de veelzijdige rollen en functies van alle bostypen en vegetatie, met inbegrip van andere daaraan verwante typen van terrein en op bos gebaseerde hulpbronnen, daarbij duurzame ontwikkeling en het milieubehoud in alle sectoren ondersteunend. Dit dient, waar nodig en mogelijk, gedaan te worden door het versterken en/of aanpassen van de bestaande structuren en regelingen, en door het verbeteren van de samenwerking en de coördinatie van hun eigen rollen. Tot de belangrijkste activiteiten in dit opzicht behoren:
(a)Rationalisering en versterking van bestuurlijke structuren en mechanismen, met inbegrip van een adequate personeelsvoorziening en het afbakenen van verantwoordelijkheden, decentralisatie van de besluitvorming, verschaffing van infrastructurele voorzieningen en uitrusting, intersectorale coördinatie en een op zijn taak berekend communicatiesysteem;
(b)Stimulering van participatie door de private sector, vakbonden, plattelandscoperaties, lokale gemeenschappen, de inheemse bevolking, jongeren, vrouwen, consumentengroeperingen en niet-gouvernementele organisaties in activiteiten die op het bos betrekking hebben, en het bevorderen van de toegankelijkheid van voorlichtings- en opleidingsprogramma's in de nationale context;
(c)Heroverweging en waar nodig herziening van maatregelen en programma's die van belang zijn voor alle bostypen en vegetatie, met inbegrip van andere daaraan verwante typen van terrein en op bossen gebaseerde hulpbronnen.Deze moeten in verband gebracht worden met andere vormen van grondgebruik, met ontwikkelingsbeleid en wetgeving; voorts stimulering van adequate wetgeving en andere maatregelen ter bescherming tegen een ongebreidelde omzetting naar andere vormen van grondgebruik;
(d)Ontwikkeling en implementatie van plannen en programma's, waarin ook nationale en, indien nodig, regionale en subregionale doelstellingen, programma's en criteria worden vastgesteld voor de implementatie en de daaropvolgende verdere verbetering van die plannen en programma's;
(e)Het creëren, ontwikkelen en ondersteunen van een doeltreffend systeem van voorlichting op het gebied van bosbouw en van de publieksvoorlichting, teneinde een beter bewustzijn, een grotere appreciatie, en een beter beheer van bossen te waarborgen, met aandacht voor de veelzijdige rol en waarde van bomen, bossen en bosgebieden;
(f)Het in het leven roepen en/of versterken van zowel instellingen op het gebied van opleiding en onderwijs ten behoeve van de bosbouw, als op bosbouw gebaseerde industrieën, teneinde een op zijn taken berekend kader van goed opgeleid en bekwaam leidinggevend personeel te scheppen op professioneel, technisch en beroepsniveau, met speciale aandacht voor jongeren en vrouwen;
(g)Het in het leven roepen en versterken van onderzoeksvoorzieningen, gericht op de verschillende aspecten van bos en bosprodukten, zoals bijvoorbeeld het duurzame beheer van bossen, het onderzoek naar biodiversiteit, de gevolgen van via de lucht verspreide verontreinigingen, traditionele vormen van het gebruik van hulpbronnen uit het bos door de lokale en inheemse bevolking, en het verbeteren van marktopbrengsten en van andere, niet-commerciële waarden die het beheer van bossen oplevert.
(b) Gegevens en informatie
11.4.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met ondersteuning en medewerking van internationale, regionale, subregionale en bilaterale instanties, waar nodig adequate gegevensbestanden opzetten en de informatie over uitgangssituaties verzamelen die nodig is voor planning en evaluatie van programma's. Tot de meer specifieke activiteiten behoren:
(a)Het verzamelen, bundelen en regelmatig bijwerken en verspreiden van informatie op het gebied van de classificatie en het gebruik van land, met inbegrip van gegevens over de verspreiding van bos, over gebieden die geschiktzijn voor bebossing, over bedreigde soorten, over ecologische waarden, over traditioneel/inheems landgebruik en over biomassa en produktiviteit. Daarbij moeten demografische en sociaal-economische gegevens en informatie betreffende op bos gebaseerde hulpbronnen op micro -en macroniveau met elkaar in verband worden gebracht en moeten er periodieke analyses gemaakt worden van bosprogramma's;
(b)Het koppelen van deze bestanden aan andere datasystemen en informatiebronnen die van belang zijn voor ondersteuning van beheer, behoud en ontwikkeling van bos. Intussen moeten bestaande systemen, zoals geografische informatiesystemen, voorzover van toepassing, ontwikkeld of versterkt worden;
(c)Het creëren van mechanismen om de toegang tot deze informatie voor het publiek te waarborgen.
(c) Internationale en regionale samenwerking en coördinatie
11.5.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau en instellingen wordt verwacht dat zij samenwerken bij het leveren van expertise en het geven van andere vormen van steun, bij het stimuleren van internationale onderzoeksinspanningen, in het bijzonder met het oog op de uitbreiding van technologie-overdracht en van gespecialiseerde opleidingen, alsmede bij het garanderen van toegang tot ervaringsgegevens en onderzoeksresultaten. Er is behoefte aan versterking van de coördinatie en aan verbetering van de verrichtingen van bestaande internationale organisaties op het gebied van bosbeheer waar het gaat om het bieden van technische samenwerking en ondersteuning aan belangstellende landen bij beheer, bescherming en duurzame ontwikkeling van bossen.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
11.6.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $2,5 miljard nodig zou zijn, waarvan circa $860 miljoen ter beschikking zou moeten worden gesteld door de internationale gemeenschap, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze schattingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
11.7.De activiteiten op het gebied van planning, onderzoek en opleiding die hierboven zijn aangeduid, vormen de wetenschappelijke en technische middelen om het programma te implementeren en zijn tegelijkertijd het resultaat dat het programma oplevert. De systemen, methodologieën en de kennis en vaardigheden die het programma oplevert, zullen helpen bij het verbeteren van de efficiëntie. Enkele van de specifieke stappen die daarbij genomen dienen te worden zijn de volgende:
(a)Het analyseren van behaalde resultaten, knelpunten en sociale kwesties, ten behoeve van de ondersteuning van de formulering en implementatie van programma's;
(b)Het analyseren van problemen en behoeften met betrekking tot onderzoek, van onderzoeksplanning en van de implementatie van specifieke onderzoeksprojecten;
(c)Het vaststellen van behoeften met betrekking tot het ontwikkelen van het menselijk potentieel, vaardigheden en opleidingen;
(d)Het ontwikkelen, toetsen en toepassen van geschikte methodologieën/benaderingen voor het implementeren van programma's en plannen op het gebied van bosbeheer.
(c) Vorming
11.8.De specifieke componenten van educatie en opleiding op het gebied van bossen zullen een nuttige bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het menselijk potentieel. Tot deze componenten behoren:
(a)Het starten van academische en post-academische onderwijsprogramma's, onderzoeksprogramma's en specialisatieprogramma's;
(b)Het versterken van scholings-, bijscholings- en voorlichtingsprogramma's op technisch en beroepsopleidingsniveau, waarbij inbegrepen de opleiding van docenten, en de ontwikkeling van onderwijsprogramma's, onderwijsmateriaal en onderwijsmethoden;
(c)Speciale opleidingen voor personeel van nationale organisaties op het gebied van bossen, wat betreft aspecten als de formulering, evaluatie en periodieke evaluaties van projecten.
(d) Vergroting van capaciteit
11.9.Dit programmaterrein heeft in het bijzonder betrekking op de vergroting van capaciteit in de bosbouwsector, en alle aangegeven programma-activiteiten dragen bij aan die doelstelling. Bij het opbouwen van nieuwe en versterkte capaciteit dient volledig geprofiteerd te worden van de bestaande systemen en de bestaande expertise.
B.Bevordering van de bescherming, het duurzaam beheer en het behoud van alle bossen en het herstel van aangetaste gebieden door bosherstel, bebossing, herbebossing en andere herstelmaatregelen
Uitgangspunten
11.10.Bossen over de hele wereld werden en worden bedreigd door een ongebreidelde aantasting en omvorming tot andere vormen van grondgebruik, onder invloed van de steeds groeiende menselijke behoeften; de uitbreiding van het landbouwareaal; en wanbeheer met schadelijke gevolgen voor het milieu, zoals bijvoorbeeld het gebrek aan adequate bestrijding van bosbranden en aan maatregelen tegen stropen, niet-duurzame commerciële houtkap, overbegrazing en ongereguleerde beweiding, schadelijke effecten van luchtverontreiniging, economische stimuleringsmaatregelen en andere maatregelen die door andere sectoren van de economie worden genomen. De gevolgen van verlies en achteruitgang van bossen doen zich voor in de vorm van bodemerosie, verlies aan biologische diversiteit, schade aan de natuurlijke leefomgeving van wilde dieren en achteruitgang van stroomgebieden, verslechtering van de kwaliteit van het leven en beperking van de mogelijkheden voor ontwikkeling.
11.11.De huidige situatie vraagt om snel en consequent handelen ten behoeve van de bescherming en instandhouding van de op bossen gebaseerde hulpbronnen. De beplanting van daarvoor in aanmerkend komende gebieden is, met alle activiteiten die daartoe behoren, een doeltreffende manier om het bewustzijn van en de participatie in de bescherming en het beheer van de op bossen gebaseerde hulpbronnen bij het publiek te vergroten. Hierbij dient mede aandacht geschonken te worden aan vormen van landgebruik, aan de eigendomsverhoudingen en aan de lokale behoeften, en dienen de specifieke doelstellingen van de verschillende soorten beplantingsactiviteiten nauwkeurig omschreven en toegelicht te worden.
Doelstellingen
11.12.De doelstellingen van dit programma zijn de volgende:
(a)Het instandhouden van bestaande bossen door middel van behoud en beheer, en het instandhouden en uitbreiden van gebieden die bedekt zijn met bos en bomen, in streken in zowel de ontwikkelde landen als de ontwikkelingslanden die daarvoor geschikt zijn, door het behoud van natuurlijke bossen, beschermingsmaatregelen, herstel, regeneratie, bebossing, herbebossing en het planten van bomen, met de bedoeling het ecologisch evenwicht in stand te houden of te herstellen en de bijdrage van bossen aan de behoeften en aan het welzijn van de mensen te vergroten;
(b)Het opzetten en implementeren, voor zover van toepassing, van nationale bosprogramma's en/of beheersplannen, en plannen voor behoud en duurzame ontwikkeling van bossen. Deze programma's en/of plannen dienen geïntegreerd te worden in andere vormen van landgebruik. In deze context worden op dit moment in meer dan tachtig landen door die landen zelf geïnitieerde nationale actieprogramma's voor bossen en/of plannen geïmplementeerd, in het kader van het "Tropical Forestry Action Programme", ondersteund door de internationale gemeenschap;
(c)Het waarborgen van een duurzaam beheer en, waar van toepassing, van behoud van bossen als bestaande en toekomstige hulpbronnen;
(d)Het in stand houden en uitbreiden van de ecologische, biologische, klimatologische, sociaal-culturele en economische bijdragen van op bossen als hulpbronnen;
(e)Het bevorderen en ondersteunen van een doeltreffende implementatie van de, Niet juridisch bindende gezaghebbende verklaring inzake de beginselen voor een mondiale consensus aangaande het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle bostypen, aangenomen door de UNCED, en het op basis van implementatie van deze principes overwegen van de behoefte aan en de uitvoerbaarheid van allerlei in aanmerking komende internationale afspraken ter bevordering van internationale samenwerking op het gebied van beheer, behoud en duurzame ontwikkeling van alle bostypen, met inbegrip van bebossing, herbebossing en herstel van bestaand bos.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
11.13.Regeringen dienen, in het kader van het lange-termijnbeleid op het gebied van behoud en beheer van bossen, het belang te onderkennen van het indelen van bossen in verschillende categorieën en van het opzetten van duurzame boseenheden in elke streek of stroomgebied met de bedoeling het behoud van bossen veilig te stellen. Van de regeringen wordt verwacht dat zij, met deelname van de private sector, niet-gouvernementele organisaties, groepen uit lokale gemeenschappen, de inheemse bevolking, vrouwen, eenheden van het lokale bestuur en het publiek in het algemeen, actie ondernemen om de bestaande vegetatie te handhaven en uit te breiden waar dat uit ecologisch, sociaal en economisch oogpunt haalbaar is, door middel van technische samenwerking en andere vormen van ondersteuning. De voornaamste activiteiten die daarbij overwogen dienen te worden zijn:
(a)Het waarborgen van een duurzaam beheer van alle bos-ecosystemen en van alle bosachtige gebieden, door middel van gerichtere planning, verbetering van het beheer en tijdige bosbouwkundige ingrepen, met inbegrip van zowel inventarisatie-onderzoek en relevant wetenschappelijk onderzoek als herstel van aangetaste natuurlijke bossen om de produktiviteit en de bijdragen aan het milieu op het oude niveau terug te brengen. Daarbij moet bijzondere aandacht geschonken worden aan de menselijke behoefte aan economische en ecologische diensten, op hout gebaseerde energie, agri-houtteelt, uit het bos voortvloeiende goederen en diensten anders dan hout, bescherming van stroomgebieden en bodem, faunabeheer en aan de genetische rijkdommen van het bos;
(b)Het oprichten, uitbreiden en beheren, op een manier die past in de nationale context, van systemen van beschermde gebieden, waaronder systemen van behoudseenheden, vanwege hun milieu-, sociale en spirituele functies en waarden, daarbij inbegrepen het behoud van bossen in representatieve ecologische systemen en landschappen, primaire bossen bestaande uit oude opstanden, behoud en beheer van fauna, voordracht van World Heritage Sites onder de World Heritage Convention, voor zover van toepassing, behoud van genetische rijkdommen,in situ enex situ, en het nemen van ondersteunende maatregelen om een duurzaam gebruik van de biologische rijkdommen en het behoud van de biodiversiteit en de traditionele natuurlijke leefomgeving van de inheemse volkeren, van de bosbewoners en van de lokale gemeenschappen te waarborgen;
(c)Het instellen en stimuleren van beheer van buffer- en overgangszones;
(d)Het uitvoeren van herbeplanting in daarvoor geschikte berggebieden, in hooglanden, op braakliggende gronden, op landbouwgronden die in kwaliteit zijn achteruitgegaan, op aride en semi-aride gronden en in kustgebieden, ter bestrijding van woestijnvorming, ter voorkoming van erosieproblemen, terwille van andere beschermingsfuncties en ten behoeve van nationale programma's voor het herstel van verwilderde grond, waaronder dorpsbosbouw, sociale bosbouw, agri-houtteelt en beweiding van bosgrond, terwijl ook rekening gehouden wordt met de rol van bossen als nationale koolstofreservoirs en opslag;
(e)Het ontwikkelen van industriële en niet-industriële bosaanplantingen ter stimulering en ondersteuning van nationale programma's voor een ecologisch verantwoorde bebossing en herbebossing/herstel op daarvoor in aanmerking komende plaatsen, inclusief het verbeteren van bestaande bosaanplantingen,die ofwel met industriële, niet-industriële of economische bedoelingen zijn opgezet, om hun bijdrage te vergroten aan de bevrediging van menselijke behoeften en om de druk weg te nemen op primaire bossen, respectievelijk bossen bestaande uit oude opstanden. Er dienen maatregelen genomen te worden ter bevordering van en voorziening in tussentijdse oogsten en ter verbetering van de opbrengsten op investeringen in aangeplante bossen, door het tussen- en onderplanten van waardevolle gewassen;
(f)Het met hoge prioriteit ontwikkelen/versterken van een nationaal programma en/of masterplan voor aangeplante bossen, waarin onder andere de plaats, de omvang en de soorten worden aangegeven en waarin de gebieden met bestaande bosaanplantingen die toe zijn aan een herstel nader worden omschreven, en waarin rekening wordt gehouden met de economische aspecten van de toekomstige ontwikkeling van bosaanplantingen, met het accent op inheemse soorten;
(g)Het verbeteren van de bescherming van bossen tegen verontreinigende stoffen, branden, plagen en ziekten en andere verstoringen door toedoen van de mens, bijvoorbeeld door stroperij, delfstoffenwinning en onbeperkte zwerflandbouw, onbeperkte invoer van exotische plante- en diersoorten, alsmede het opzetten en versnellen van onderzoek ten behoeve van een beter inzicht in de problemen die te maken hebben met beheer en herstel van allerlei soorten bos; het versterken en/of nemen van gepaste maatregelen ter evaluatie en/of controle van het grensoverschrijdend vervoer van planten en verwante materialen;
(h)Het stimuleren van de ontwikkeling van urbane bosbouw terwille van de groenvoorziening in urbane, peri-urbane en rurale nederzettingen, om het leven te veraangenamen, voor recreatiedoeleinden en voor de produktie, alsmede voor bescherming van bomen en bospercelen;
(i)Het creëren of verbeteren van mogelijkheden voor participatie door alle mensen, met inbegrip van jongeren, vrouwen, de inheemse bevolking en lokale gemeenschappen, in de formulering, ontwikkeling en implementatie van programma's en andere activiteiten die op het bos betrekking hebben, waarbij op een behoorlijke manier rekening wordt gehouden met de plaatselijke behoeften en culturele waarden;
(j)Het inperken en zo mogelijk beëindigen van vernietigende vormen van zwerflandbouw door de achterliggende sociale en ecologische oorzaken aan te pakken.
(b) Gegevens en informatie
11.14.Beheersactiviteiten dienen te bestaan uit het vergaren, bundelen en analyseren van gegevens en informatie, inclusief overzichten van de uitgangssituaties. Tot de specifieke activiteiten behoren:
(a)Het opstellen van overzichten en het ontwikkelen en implementeren van plannen met betrekking tot het gebruik van grond voor geschikte groenvoorziening/aanplanting/bebossing/herbebossing/herstel van bos;
(b)Het bijeenbrengen en bijwerken van inventarisatie- en beheersgegevens betreffende grondgebruik en bossen, inventarisatie van bossen en beheer, met de bedoeling het beheer en gebruik van grond voor hout en andere produkten te kunnen plannen. Daarbij moeten ook gegevens over zwerflandbouw en andere oorzaken van vernietiging opgenomen worden;
(c)Het bijeenbrengen van informatie over de genetische rijkdom en de daarmee samenhangende biotechnologie, inclusief rapportages en studies, waar nodig;
(d)Het opstellen van overzichten en het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot lokale/inheemse kennis van bomen en bossen en het gebruik daarvan ter verbetering van de planning en implementatie van een duurzaam beheer van bossen;
(e)Het bundelen en analyseren van onderzoeksgegevens met betrekking tot de onderlinge samenhang tussen soorten en hun groei- of leefplaatsen, waar het gaat om soorten die gebruikt worden in aangeplant bos en het onderzoeken van de mogelijke invloed van klimaatverandering op bossen en van bossen op het klimaat, alsmede het initiëren van diepgaande studies naar de koolstofcyclus in verband met verschillende bostypen, ten behoeve van wetenschappelijk advies en technische ondersteuning;
(f)Het tot stand brengen van koppelingen met andere bronnen van gegevens en informatie die betrekking hebben op duurzaam beheer en duurzaam gebruik van bossen, en het verbeteren van de toegankelijkheid van gegevens en informatie;
(g)Het ontwikkelen en intensiveren van wetenschappelijk onderzoek ter verbetering van de kennis van en het inzicht in de problemen en de natuurlijke mechanismen die verband houden met het beheer en het herstel van bossen, daarbij inbegrepen wetenschappelijk onderzoek naar de onderlinge samenhang tussen fauna en bossen;
(h)Het bijeenbrengen van de beschikbare informatie over de toestand van de bossen en over lokale invloed van immissies en emissies.
(c) Internationale en regionale samenwerking en coördinatie
11.15.De taak van beplanting van geschikte gebieden is belangrijk voor en van invloed op de hele wereld. De internationale en regionale gemeenschap dient technische samenwerking en andere faciliteiten aan dit programma-terrein te verlenen. Tot de specifieke internationale activiteiten, ter ondersteuning van nationale inspanningen, behoren onder andere:
(a)Het vergroten van de gezamenlijke inspanning om verontreinigingen en grensoverschrijdende effecten die de gezondheid van bomen en bossen aantasten, terug te dringen en het behoud van representatieve ecosystemen te waarborgen;
(b)Het coördineren van regionaal en subregionaal onderzoek naar het binden van koolstof, luchtverontreiniging en andere milieukwesties;
(c)Het documenteren en uitwisselen van informatie/ervaring ten behoeve van landen met overeenkomstige problemen en vooruitzichten;
(d)Het versterken van de coördinatie en het verbeteren van de capaciteiten en mogelijkheden van intergouvernementele organisaties als de FAO, de ITTO, de UNEP en de UNESCO om technische ondersteuning te leveren voor beheer, behoud en duurzame ontwikkeling van bossen, met inbegrip van ondersteuning bij de onderhandelingen over het International Tropical Timber Agreement van 1983, die in 1992/1993 plaatsvindt.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
11.16.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van de activiteiten van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $10 miljard nodig zou zijn, waarvan circa $3,7 miljard door de internationale gemeenschap zou moeten worden opgebracht in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze schattingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
11.17.Gegevensanalyse, planning, onderzoek, overdracht en ontwikkeling van technologie en/of trainingsactiviteiten vormen een integrerend onderdeel van de programma-activiteiten, die wetenschappelijke en technologische middelen voor implementatie verschaffen. Van de nationale instellingen wordt verwacht dat zij:
(a)Haalbaarheidsstudies uitvoeren en operationele plannen opstellen betreffende belangrijke bosactiviteiten;
(b)Milieuverantwoorde technologieën ontwikkelen en toepassen die van belang zijn voor de verschillende genoemde activiteiten;
(c)De activiteiten intensiveren die in verband staan met de verbetering van genetisch materiaal en met de toepassing van biotechnologie om de produktiviteit en de weerstand tegen belasting vanuit het milieu te verbeteren, met inbegrip van boomkweek, zaadtechnologie, netwerken voor de levering van zaad, genenbanken, reageerbuistechnieken en behoud in situ en ex situ.
(c) Vorming
11.18.Tot de essentiële middelen om de activiteiten doeltreffend te kunnen implementeren behoren opleiding, ontwikkeling van de vereiste vaardigheden, het scheppen van de benodigde werkvoorzieningen en -omstandigheden, en motivering en bewustmaking van het publiek. Tot de specifieke activiteiten behoren:
(a)Het aanbieden van gespecialiseerde opleidingen in planning, management, milieubehoud, biotechnologie, etc;
(b)Het inrichten van demonstratieprojecten die moeten dienen als voorbeeld en voor opleidingsdoeleinden;
(c)Het ondersteunen van lokale organisaties, gemeenschappen, niet-gouvernementele organisaties en particuliere grondeigenaren, in het bijzonder vrouwen, jongeren, boeren en de inheemse bevolking en zwerflandbouwers, door voorlichting en het verstrekken van middelen en scholing.
(d) Vergroting van capaciteit
11.19.Van de nationale regeringen, de private sector, lokale organisaties/gemeenschappen, de inheemse bevolking, vakbonden en niet-gouvernementele organisaties wordt verwacht datzij capaciteiten ontwikkelen, naar behoren ondersteund door de relevante internationale organisaties, om de activiteiten van het programma te implementeren. Dergelijke capaciteiten moeten ontwikkeld en versterkt worden in overeenstemming met de activiteiten van het programma. Tot de activiteiten voor de vergroting van capaciteit behoren een beleidsmatig en wettelijk kader, de opbouw van nationale instituten, ontwikkeling van het menselijk potentieel, ontwikkeling van onderzoek en technologie, ontwikkeling van de infrastructuur, vergroting van het bewustzijn bij het publiek, etc.
C.Bevordering van een efficiënt gebruik en een efficiënte taxatiemethode om de volledige waarde van de goederen en diensten uit bossen, bosgebieden en bosachtige streken te benutten
Uitgangspunten
11.20.De enorme mogelijkheden van bossen en bosgronden als bron voor ontwikkeling worden nog onvoldoende benut. Verbetering van het beheer van bossen kan de produktie van goederen en diensten vergroten, in het bijzonder de opbrengst aan hout en andere bosprodukten. Zodoende wordt een bijdrage geleverd aan het scheppen van nieuwe werkgelegenheid en nieuw inkomen, van toegevoegde waarde door middel van het verwerken van en de handel in bosprodukten, alsmede een grotere bijdrage aan de inkomsten in buitenlandse valuta en een toename van de winst op investeringen. Bossen als hulpbronnen kunnen, aangezien ze vernieuwbaar zijn, duurzaam worden beheerd op een manier die in overeenstemming is met behoud van het milieu. De gevolgen van het oogsten van bosprodukten voor de andere waarden van het bos dienen volledig in aanmerking genomen te worden bij de ontwikkeling van beleidslijnen voor bosbeheer. Het is ook mogelijk de economische waarde van bossen te verhogen door middel van niet-schadelijk gebruik, zoals ecotoerisme en het op gecontroleerde wijze aanbieden van erfelijk materiaal. Gecoördineerde actie is nodig om het besef bij de bevolking van de waarde van bossen en de voordelen die zij bieden te versterken. De instandhouding van bossen en het voortduren van hun bijdrage aan het welzijn van de mensen hangt voor een groot deel af van het welslagen van deze onderneming.
Doelstellingen
11.21.De doelstellingen van dit programma zijn:
(a)Een grotere erkenning van de sociale, economische en ecologische waarden van bomen, bossen en bosgebieden, met inbegrip van de gevolgen van de schade die veroorzaakt is door het ontbreken van bossen; het bevorderen van het gebruik van methoden om de sociale, economische en ecologische waarde van bomen, bossen en bosgronden in de nationale economische boekhoudingen op te nemen; het waarborgen van het duurzaam beheer ervan op een manier die verenigbaar is met bestaande vormen van landgebruik, met milieuoverwegingen en met ontwikkelingsbehoeften;
(b)Het bevorderen van een doeltreffend, verstandig en duurzaam gebruik van alle bostypen en vegetatie, en andere hieraan verwante terreinen en hulpbronnen uit bossen, door middel van het ontwikkelen van succesvolle op bossen gebaseerde verwerkende industrien, waarde-toevoegende secundaire verwerkingvan en handel in bosprodukten, op basis van duurzaam beheerde met bossen samenhangende hulpbronnen. Dit dient te gebeuren in overeenstemming met plannen waarin alle waarden van hout en andere bosprodukten op elkaar zijn afgestemd;
(c)Het bevorderen van efficiënter en duurzamer gebruik van bossen en bomen voor brandstof en voor energievoorziening;
(d)Het bevorderen van een minder eenzijdig gebruik van bosgebieden en van het verbreden van de bijdragen van bosgebieden aan de economie door ecotoerisme op te nemen in bosbeheer en -planning.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
11.22.Van de regeringen wordt verwacht dat zij, met steun van de private sector, wetenschappelijke instellingen, de inheemse bevolking, niet-gouvernementele organisaties, coöperaties en ondernemers, voor zover van toepassing, de volgende activiteiten ondernemen, goed gecoördineerd op nationaal niveau en met financiële en technische medewerking van internationale organisaties:
(a)Het uitvoeren van gedetailleerde investeringsstudies, onderlinge afstemming van vraag en aanbod en het uitvoeren van milieu-effectrapportages, teneinde het gebruik van bomen en bossen te rationaliseren en te verbeteren en teneinde geschikte stimuleringsmechanismen en regelgeving te ontwikkelen en in het leven te roepen, met inbegrip van gebruiksregelingen, om een gunstig investeringsklimaat te scheppen en een beter beheer te bevorderen;
(b)Het formuleren van solide wetenschappelijke criteria en richtlijnen voor het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle bostypen;
(c)Het verbeteren van milieuverantwoorde methoden en praktijken voor het oogsten van bosprodukten, die ecologisch verantwoord en economisch haalbaar zijn, waaronder planning en beheer en een beter gebruik van materialen, opslag en transport om de hoeveelheid afval te verminderen en indien mogelijk het gebruik van afval te maximaliseren en de waarde van zowel hout als andere bosprodukten te verhogen;
(d)Het op zoveel mogelijk plaatsen bevorderen van een beter gebruik en een betere ontwikkeling van natuurlijke bossen en bosrijke streken, met inbegripvan aangeplante bossen, door middel van geschikte milieuverantwoorde en economisch haalbare activiteiten, daaronder begrepen bosbouwpraktijken en het beheer van andere soorten planten en dieren;
(e)Het bevorderen en steunen van de verdere verwerking van bosprodukten om de verkregen waarde en andere voordelen te vergroten;
(f)Het propageren/populariseren van niet-hout bosprodukten (afgezien van brandhout) en andere hulpbronnen uit het bos (b.v. medicinale planten, kleurstoffen, vezels, gommen, harsen, veevoer, culturele produkten, rotan, bamboe) door middel van programma's en activiteiten op het gebied van sociale bosbouw en participerende bosbouw, met inbegrip van onderzoek naar de verwerking en het gebruik van deze produkten;
(g)Het ontwikkelen, uitbreiden en/of verbeteren van de doeltreffendheid en de efficiëntie van op het bos gebaseerde verwerkende industrieën, hetzij op hout hetzij op andere produkten georiënteerd, waarbij aandacht wordt geschonken aan aspecten als efficiënte conversietechnologie en een duurzamer gebruik van oogst- en verwerkingsrestanten; het propageren van tot nu toe te weinig benutte soorten uit natuurlijke bossen door middel van onderzoek, demonstratie en commercialisering; stimuleren van waarde-toevoegende secundaire verwerking terwille van een verbetering van de werkgelegenheid, het inkomen en de verkregen waarde; en het stimuleren/verbeteren van markten voor, en handel in, bosprodukten via de relevante instellingen, beleidsmaatregelen en voorzieningen;
(h)Het bevorderen en ondersteunen van zowel het beheer van flora en fauna als het ecotoerisme en de agrarische sector; het aanmoedigen en ondersteunen van het houden en cultiveren van wilde soorten, ter verbetering van het inkomen en de werkgelegenheid op het platteland, teneinde economisch en sociaal voordeel te waarborgen zonder dat het milieu daar schade van ondervindt;
(i)Het stimuleren van geschikte kleinschalige, op bosbouw gebaseerde ondernemingen om de ontwikkeling van het platteland en lokaal ondernemerschap te ondersteunen;
(j)Het verbeteren en bevorderen van methoden om de volledige waarde van bossen als geheel in te kunnen schatten, met de bedoeling die waarde op te nemen in een marktgeoriënteerde prijsstructuur van op hout en andere bosprodukten gebaseerde goederen en diensten;
(k)Het in overeenstemming brengen van duurzame ontwikkeling van bossen met de behoeften aan nationale ontwikkeling en met een handelspolitiek die in overeenstemming is met een ecologisch verantwoord gebruik van met bossen samenhangende hulpbronnen, waarbij bijvoorbeeld gebruik kan worden gemaakt van de ITTO Richtlijnen voor Duurzaam Beheer van Tropische Bossen;
(l)Het ontwikkelen, aannemen en versterken van nationale programma's voor de berekening van economische en de niet-economische waarde van bossen.
(b) Gegevens en informatie
11.23.De doelstellingen en beheersactiviteiten vereisen analyse van gegevens en informatie, haalbaarheidsstudies, marktonderzoek en evaluatie van technologische informatie. Tot de in aanmerking komende activiteiten behoren:
(a)Het analyseren van vraag en aanbod van goederen en diensten die voortvloeien uit bosbeheer, teneinde waar nodig een efficiënt gebruik ervan te garanderen;
(b)Het uitvoeren van investeringsanalyses en haalbaarheidsstudies, met inbegrip van milieu-effectrapportages, met de bedoeling om op bos gebaseerde verwerkende industrieën te vestigen;
(c)Het uitvoeren van onderzoek naar de eigenschappen van tot dusverre te weinig benutte soorten, teneinde het gebruik ervan te propageren en commercieel uit te buiten;
(d)Het stimuleren van marktonderzoek naar bosprodukten ten behoeve van handelspromotie en informatievoorziening;
(e)Het bevorderen van adequate technologische informatievoorziening als middel om een beter gebruik van met bossen samenhangende hulpbronnen te stimuleren.
(c) Internationale en regionale samenwerking en coördinatie
11.24.Samenwerking en bijstand van internationale organisaties en de internationale gemeenschap bij de overdracht van technologie, bij specialisatie en bij de stimulering van een eerlijke ruilvoet, zonder dat toevlucht genomen wordt tot unilaterale beperkingen en/of verboden op bosprodukten die in tegenspraak zijn met de GATT en andere multilaterale handelsovereenkomsten, alsmede het aanwenden van geschikte marktmechanismen en economische prikkels zullen van nut zijn bij het aanpakken van de mondiale milieuproblematiek. Verbeteringvan de coördinatie tussen en het werk van bestaande internationale organisaties, in het bijzonder de FAO, de UNIDO, de UNESCO, de UNEP, de ITC/UNCTAD/GATT, de ITTO en de ILO, waar het gaat om het verstrekken van technische ondersteuning en begeleiding bij dit programma behoort ook tot de specifieke activiteiten.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
11.25.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $18 miljard nodig zal zijn, waarvan circa $880 miljoen door de internationale gemeenschap ter beschikking zou moeten worden gesteld in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze schattingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
11.26.De activiteiten van het programma vereisen zowel belangrijke onderzoeksinspanningen en studies, als technologische verbeteringen. Deze dienen gecoördineerd te worden door nationale regeringen, in samenwerking met en gesteund door de relevante internationale organisaties en instellingen. Daartoe behoren:
(a)Onderzoek naar eigenschappen van hout- en andere bosprodukten en naar het gebruik daarvan om een betere toepassing te stimuleren;
(b)Ontwikkeling en toepassing van milieuverantwoorde en minder vervuilende technologie voor bosgebruik;
(c)Modellen en technieken voor een analyse van de vooruitzichten en voor planning van de ontwikkeling;
(d)Wetenschappelijk onderzoek naar de ontwikkeling en het gebruik van niet-hout bosprodukten;
(e)Geschikte methodologieën voor een volledige evaluatie van de waarde van bossen.
(c) Vorming
11.27.Succes en doeltreffendheid van het programmaterrein hangen af van de beschikbaarheid van vakkundig personeel. Gespecialiseerde opleidingen zijn in dit opzicht een belangrijke factor. Er moet meer nadruk gelegd worden op de participatie van vrouwen. Ontwikkeling van het menselijk potentieel ten behoeve van de implementatie van het programma dient, kwantitatief en kwalitatief gezien, het volgende te omvatten:
(a)Het ontwikkelen van de vereiste specialistische vaardigheden om het programma te implementeren, waarbij inbegrepen het scheppen van speciale opleidingsmogelijkheden op alle niveaus;
(b)Het invoeren/versterken van bijscholingscursussen, inclusief onderzoeksplaatsen en studiereizen, om de vakbekwaamheid en technologische kennis op peil te brengen en de produktiviteit te verbeteren;
(c)Het versterken van de voorzieningen voor onderzoek, planning, economische analyse en periodieke en algemene evaluatie die van belang zijn voor een betere benutting van de met bossen samenhangende hulpbronnen;
(d)Het bevorderen van de doelmatigheid en de bekwaamheid van de sector en van coöperaties door het verschaffen van voorzieningen en het geven van stimulansen.
(d) Vergroting van capaciteit
11.28.Vergroting van capaciteit, met inbegrip van het versterken van bestaande capaciteit, is een impliciet onderdeel van de activiteiten van het programma. Het verbeteren van bestuur, beleid en planning, van nationale instellingen, van het menselijk potentieel, van onderzoeksmogelijkheden, van technologische ontwikkeling, en van periodieke en algemene evaluatie zijn belangrijke aspecten van de vergroting van capaciteit.
D.Tot stand brengen en/of vergroten van de capaciteit voor planning, evaluatie en systematische observatie van bossen en daaraan verwante programma's, projecten en activiteiten, met inbegrip van handel en commerciële processen
Uitgangspunten
11.29.Evaluatie en systematische observatie zijn essentiële onderdelen van lange-termijnplanning voor het beoordelen van effecten, zowel kwantitatief als kwalitatief, en voor het corrigeren van onvolkomenheden. Dit mechanisme is echter een van de vaak verwaarloosde aspecten bij de problematiek van met bossen samenhangende hulpbronnen, bosbeheer en behoud en ontwikkeling van bos. In veel gevallen ontbreekt zelfs de elementaire informatie over de oppervlakte en het type van een bos, over het aanwezige potentieel en over het volume van de oogst. In veel ontwikkelingslanden ontbreekt het aan structuren en mechanismen om deze taken uit te voeren. Het is dringend nodig deze situatie recht te zetten terwille van een beter inzicht in de rol en het belang van bossen en om realistische plannen te kunnen maken voor een doeltreffend behoud, beheer, herstel en duurzame ontwikkeling ervan.
Doelstellingen
11.30.De doelstellingen van dit programma zijn:
(a)Het versterken of opzetten van systemen voor de evaluatie en systematische observatie van bossen en bosgebieden, met de bedoeling de gevolgen te onderzoeken van programma's, projecten en activiteiten voor de kwaliteit en de kwantiteit van met bossen samenhangende hulpbronnen, voor land dat voor bebossing beschikbaar is, en voor landbezits- en gebruiksverhoudingen; het integreren van de systemen in een continu proces van onderzoek en diepgaande analyse, waarbij de noodzakelijke aanpassingen en verbeteringen ten behoeve van planning en besluitvorming gewaarborgd dienen te zijn. De deelname van de plattelandsbevolking aan deze processen dient bijzondere nadruk te krijgen;
(b)Het verschaffen aan economen, planners, besluitvormers en lokale gemeenschappen van degelijke en bijgewerkte informatie met betrekking tot bossen en met bosrijke streken samenhangende hulpbronnen.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
11.31.Van de regeringen en instellingen wordt verwacht dat zij, waar nodig in samenwerking met de geëigende internationale instanties en organisaties, universiteiten en niet-gouvernementele organisaties, evaluaties en systematische observaties uitvoeren met betrekking tot bossen en de daarmee samenhangende programma's en processen, met de bedoeling die voortdurend te verbeteren. Een en ander dient gekoppeld te worden aan daarmee samenhangende activiteiten op het gebied van onderzoek en beheer en, waar mogelijk, gebaseerd te worden op al bestaande systemen. Tot de belangrijke activiteiten die overwogen dienen te worden, behoren:
(a)Het op het in aanmerking komende nationale niveau evalueren en uitvoeren van systematische observaties met betrekking tot de kwantitatieve en kwalitatieve toestand van bossen en de daarmee samenhangende hulpbronnen en de veranderingen daarin, waarbij inbegrepen classificatie van land en landgebruik, en regelmatige rapportage over de status van dit land; voor zover van toepassing dient deze activiteit gekoppeld te worden aan planning, als basis voor beleid en de formulering van programma's;
(b)Het opzetten van nationale systemen voor evaluatie en systematische observatie en het creëren van de mogelijkheid tot beoordeling van programma's en processen, met inbegrip van het vastleggen van definities, standaarden, normen en ijkingsmethodes, en het creëren van voorzieningen om zowel corrigerende maatregelen uit te voeren als de formulering en implementatie van programma's en projecten te verbeteren;
(c)Het inschatten van de gevolgen van bepaalde activiteiten voor ontwikkelingen in de bosbouw en voorstellen voor bosbehoud, voor wat betreft essentiële variabelen zoals doelstellingen voor ontwikkeling, kosten en baten, de bijdragen van bossen aan andere sectoren, het welzijn van gemeenschappen, de toestand van het milieu en biologische diversiteit en de gevolgen op lokaal, regionaal en mondiaal niveau, voor zover van toepassing, teneinde de veranderende technologische en financiële behoeften van landen te kunnen evalueren;
(d)Het opzetten van nationale systemen voor evaluatie en taxatie van met bossen samenhangende hulpbronnen, inclusief het noodzakelijke onderzoek en de analyse van gegevens, die waar mogelijk het volledige scala aan hout en overige aan bossen ontleende goederen en diensten moeten omvatten; daarnaast het opnemen van de resultaten van die systemen in plannen en strategieën en, voor zover uitvoerbaar, in de nationale rekeningen en planning;
(e)Het leggen van de noodzakelijke verbanden tussen verschillende sectoren en tussen programma's onderling, waarbij ook de toegang tot informatieverbeterd moet worden, om een holistische benadering van planning en programmering te ondersteunen.
(b) Gegevens en informatie
11.32.Betrouwbare gegevens en informatie zijn van levensbelang voor dit programmaterrein. Van de nationale regeringen wordt verwacht dat zij, waar nodig in samenwerking met de relevante internationale organisaties, en voor zover van toepassing, actie te ondernemen om gegevens en informatie voortdurend te verbeteren en de uitwisseling ervan te waarborgen. Tot de belangrijkste activiteiten die moeten worden overwogen, behoren:
(a)Het vergaren, bundelen en uitwisselen van bestaande informatie en het vastleggen van informatie over de uitgangssituatie met betrekking tot aspecten die van belang zijn voor dit programmaterrein;
(b)Het op elkaar afstemmen van de methodologieën voor programma's waarin met gegevens en informatie wordt gewerkt om nauwkeurigheid en consistentie te waarborgen;
(c)Het uitvoeren van speciaal onderzoek naar bijvoorbeeld het potentieel van land en naar de geschiktheid ervan voor bebossing;
(d)Het uitbreiden van de ondersteuning voor onderzoek en het verbeteren van de toegankelijkheid en uitwisseling van onderzoeksresultaten.
(c) Internationale en regionale samenwerking en coördinatie
11.33.De internationale gemeenschap dient de betrokken regeringen de noodzakelijke technische en financiële ondersteuning te verschaffen voor het implementeren van dit programmaterrein, met speciale aandacht voor de volgende activiteiten:
(a)Het scheppen van conceptuele kaders en het formuleren van aanvaardbare criteria, normen en definities voor systematische observatie en evaluatie van met bossen samenhangende hulpbronnen;
(b)Het scheppen en versterken van mechanismen voor nationale institutionele coördinatie van de evaluatie van bossen en voor systematische observatie;
(c)Het versterken van bestaande regionale en mondiale netwerken voor de uitwisseling van relevante informatie;
(d)Het versterken van de capaciteit en deskundigheid en het verbeteren van het functioneren van bestaande internationale organisaties, zoals de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR), de FAO, de ITTO, de UNEP, de UNESCO en de UNIDO, om hen in staat te stellen technische ondersteuning en begeleiding te verschaffen bij dit programma.
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
11.34.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $750 miljoen nodig zal zijn, waarvan de internationale gemeenschap circa $230 miljoen ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze schattingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
11.35.Het versnellen van de ontwikkeling betekent het implementeren van de bovengenoemde activiteiten op het gebied van beheer en op dat van gegevens en informatie. Van de activiteiten die te maken hebben met mondiale milieuproblemen kunnen genoemd worden die activiteiten welke zullen bijdragen aan mondiale informatie ten behoeve van evaluatie/beoordeling en het aanpakken van milieuproblemen op mondiaale schaal. Versterking van de capaciteit van internationale instellingen bestaat uit het uitbreiden van het technisch personeel en het vergroten van de uitvoerende capaciteit van verschillende internationale organisaties, teneinde aan de eisen van landen te voldoen.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
11.36.Activiteiten ten behoeve van evaluatie en systematische observatie vereisen grote onderzoeksinspanningen, het maken van statistische modellen en technologische innovatie. Deze zijn opgenomen in de beheersactiviteiten. De activiteiten zullen op hun beurt het technologische en wetenschappelijke gehalte van de algemene periodieke evaluaties verbeteren. Tot de specifieke wetenschappelijke en technologische aspecten behorend bij deze activiteiten zijn:
(a)Het ontwikkelen van technische, ecologische en economische methoden en modellen ten behoeve van periodieke en algemene evaluaties;
(b)Het ontwikkelen van datasystemen, dataverwerking en statistische modellen;
(c)Remote sensing en bodemkartering;
(d)Het ontwikkelen van geografische informatiesystemen;
(e)Het evalueren en verbeteren van de technologie.
11.37.Deze activiteiten moeten gekoppeld worden aan en in overeenstemming gebracht worden met gelijksoortige activiteiten en aspecten van de andere programma's.
(c) Vorming
11.38.De activiteiten van het programma anticiperen op de behoefte aan en voorzien in de ontwikkeling van het menselijk potentieel in termen van specialisatie (b.v. het gebruik van remote sensing, kartografie en het maken van statistische modellen), opleiding, technologie-overdracht, uitwisselingsprogramma's en demonstraties in het veld.
(d) Vergroting van capaciteit
11.39.Van de nationale regeringen wordt verwacht dat zij, in samenwerking met de geëigende internationale organisaties en instellingen de capaciteit ontwikkelen die noodzakelijk is voor de implementatie van dit programmaterrein. Dit dient in overeenstemming gebracht te worden met de vergroting van capaciteit voor andere programmaterreinen. De vergroting van capaciteit dient ook betrekking te hebben op aspecten als beleid, openbaar bestuur, instellingen op nationaal niveau, de opbouw van het menselijk potentieel en vaardigheden, onderzoekscapaciteit, technologische ontwikkeling, informatiesystemen, programma-evaluatie, intersectorale coördinatie en internationale samenwerking.
(e) Financiering van de internationale en regionale samenwerking
11.40.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van dit programma per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $750 miljoen nodig zou zijn, waarvan de internationale gemeenschap circa $530 miljoen ter beschikking zou moeten stellen in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze schattingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.