HOOFDSTUK 10 GEINTEGREERDE BENADERING VAN PLANNING EN BEHEER MET BETREKKING TOT LAND
INLEIDING
10.1.Normaal gesproken wordt land gedefinieerd als een fysieke entiteit, in termen van topografie en ruimtelijke structuur; een ruimere, integrerende opvatting van land omvat ook de natuurlijke hulpbronnen: bodemsoorten, mineralen, water en het leven dat bij het land hoort. Deze componenten zijn georganiseerd in ecosystemen, en deze vervullen een reeks van functies die essentieel zijn voor handhaving van de samenhang binnen systemen die het leven ondersteunen en voor handhaving van de produktieve capaciteit van het milieu. Bij de benutting van met land samenhangende hulpbronnen wordt gebruik gemaakt van al deze eigenschappen. Land is een eindige hulpbron, terwijl de natuurlijke hulpbronnen die erop gebaseerd zijn, kunnen variëren met de tijd, en naar gelang de methoden van beheer en exploitatie. Door de steeds grotere eisen die de mens stelt en de zich gestaag uitbreidende economische activiteiten wordt een steeds grotere druk gelegd op land als natuurlijke hulpbron. Dit leidt tot concurrentie en conflict, met als gevolg een suboptimaal gebruik van zowel het land zelf als de met het land samenhangende hulpbronnen. Wanneer in de toekomst op een duurzame manier aan de eisen van de mens tegemoet moet worden gekomen, is het van essentieel belang om nù die conflicten op te lossen en de weg in te slaan van doelmatiger en efficiënter gebruik van het land en de daarmee samenhangende natuurlijke hulpbronnen. Integratie van ordening en beheer van land en landgebruik is een bij uitstek geschikt middel om dit doel te bereiken. Door alle vormen van grondgebruik op een geïntegreerde manier te beschouwen, wordt het mogelijk conflicten tot een minimum te beperken, tot de meest vruchtbare compromissen te komen en de sociale en economische ontwikkeling te koppelen aan bescherming en versterking van het milieu, en zodoende te helpen de doelstellingen van duurzame ontwikkeling te bereiken. De essentie van de geïntegreerde benadering komt tot uitdrukking in coördinatie van die sectorale activiteiten op het gebied van planning en beheer die betrekking hebben op de verschillende aspecten van land en landgebruik.
10.2.Dit hoofdstuk bestaat uit één programmaterrein, de geïntegreerde benadering van planning en beheer met betrekking tot land. Daarbij komen de reorganisatie en, waar nodig, enige versterking van de besluitvormingsstructuur ter sprake, met inbegrip van bestaande procedures op het gebied van beleid, planning en beheer en van methoden die een bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van een geïntegreerde benadering van met land samenhangende hulpbronnen. Er wordt niet gesproken over de operationele aspecten van planning en beheer, omdat die meer thuishoren bij de hierbij aansluitende sectorale programma's. Aangezien het programma een belangrijk intersectoraal aspect van besluitvorming met betrekking tot duurzame ontwikkeling omvat, staat het in nauw verband met een aantal andere programma's die dit onderwerp als hoofdonderwerp hebben.
PROGRAMMATERREIN
Geïntegreerde benadering van planning en beheer met betrekking tot land
Uitgangspunten
10.3.De met het land samenhangende hulpbronnen worden gebruikt voor een aantal verschillende doelen die met elkaar samenhangen maar ook kunnen concurreren; daarom is het wenselijk om alle manieren van gebruik op een geïntegreerde manier te plannen en te sturen. Integratie dient op twee niveaus te geschieden: aan de ene kant moeten alle milieufactoren en sociale en economische factoren in de beschouwing worden betrokken (zoals invloeden van de verschillende economische en sociale sectoren op het milieu en de natuurlijke hulpbronnen) en aan de andere kant moeten alle componenten van het milieu en de verschillende hulpbronnen (water, lucht, levende wezens, land, geologische en natuurlijke hulpbronnen) in samenhang worden beschouwd. Door een integrale beschouwing wordt het gemakkelijker de juiste keuzes te maken en te komen tot verantwoorde compromissen en daardoor tot zo duurzaam mogelijke produktie en landgebruik. Gelegenheden om land te bestemmen voor andere manieren van gebruik doen zich voor bij de uitvoering van belangrijke bouw- en ontwikkelingsprojecten of wanneer stukken grond vrijkomen voor de markt. Hierdoor ontstaan dan weer mogelijkheden om traditionele patronen van duurzaam gebruik van land te ondersteunen of om er een beschermde status aan toe te kennen ten behoeve van de bescherming van biologische diversiteit of van cruciale ecologische functies.
10.4.Verschillende technieken, structuren en processen kunnen met elkaar gecombineerd worden om een geïntegreerde aanpak te vergemakkelijken. Zij zijn onontbeerlijk als steun bij het proces van planning en beheer, op nationaal en lokaal niveau, op het niveau van ecosystemen of gebieden en bij de ontwikkeling van specifieke actieplannen. Veel van de elementen ervan zijn reeds voorhanden, maar moeten op ruimere schaal worden toegepast en verder worden ontwikkeld en versterkt. Dit programmaterrein heeft op de eerste plaats de bedoeling te voorzien in een structuur om de besluitvorming te coördineren; de inhoud daarvan en de operationele taken worden niet hier behandeld, maar in de relevante sectorale programma's van Agenda 21.
Doelstellingen
10.5.De ruimere doelstelling is: bevorderen dat grond bestemd wordt voor die wijzen van gebruik die het grootst mogelijke duurzame profijt opleveren en de overgang stimuleren naar een duurzaam en geïntegreerd beheer van met land samenhangende hulpbronnen. Daarbij dienen vraagstukken op het gebied van milieu, maatschappij en economie bij de overwegingen betrokken te worden. Er dient, onder andere, rekening gehouden te worden met beschermde gebieden, particuliere eigendomsrechten, de rechten van de inheemse volkeren en hun gemeenschappenen andere lokale gemeenschappen, alsmede met de economische rol van vrouwen in de landbouw en bij de ontwikkeling van het platteland. Meer specifiek zijn er de volgende doelstellingen:
(a)Het heroverwegen of ontwikkelen van beleidslijnen die het best mogelijke gebruik van land en het duurzame beheer van de daarmee samenhangende hulpbronnen ondersteunen, te verwezenlijken niet later dan het jaar 1996;
(b)Het verbeteren en versterken van systemen voor planning, beheer en evaluatie van land en de daarmee samenhangende hulpbronnen, te verwezenlijken niet later dan het jaar 2000;
(c)Het versterken van instituties en van instrumenten voor de coördinatie van het gebruik van land en de daarmee samenhangende hulpbronnen, niet later dan het jaar 1998;
(d)Het creëren van mechanismen om de actieve betrokkenheid bij en participatie in de besluitvorming aangaande gebruik en beheer van land van alle betrokken mensen te vergemakkelijken, in het bijzonder lokale gemeenschappen en de lokale bevolking, niet later dan het jaar 1996.
Activiteiten
(a) Beheersactiviteiten
Ontwikkeling van ondersteunend beleid en beleidsinstrumenten
10.6.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van regionale en internationale organisaties, waarborgen dat beleid en beleidsinstrumenten de best mogelijke exploitatie van land en het duurzame beheer van de daarmee samenhangende hulpbronnen ondersteunen. Bijzondere aandacht dient geschonken te worden aan de rol van landbouwgrond. Daartoe wordt van de regeringen verwacht dat zij:
(a)De formulering van doelstellingen en beleidslijnen op nationaal, regionaal en lokaal niveau op elkaar afstemmen, waarbij vraagstukken op het gebied van milieu, samenleving, demografie en economie in beschouwing worden genomen;
(b)Beleid ontwikkelen dat duurzaam gebruik van grond en duurzaam beheer van de daarmee samenhangende hulpbronnen aanmoedigt en dat rekening houdt met de beschikbare hoeveelheid land, met demografische vraagstukken en met de belangen van de lokale bevolking;
(c)Het regelgevingskader, met inbegrip van wetten, voorschriften en handhavingsprocedures heroverwegen, teneinde vast te stellen welke verbeteringen nodig zijn om een duurzaam gebruik van grond en een duurzaam beheer van de daarmee samenhangende hulpbronnen te ondersteunen en de conversie van produktieve landbouwgrond voor andere doeleinden te beperken;
(d)Economische instrumenten toepassen en institutionele mechanismen en economische stimuleringsmaatregelen ontwikkelen om de best mogelijke exploitatie van land en het duurzame beheer van de daarmee samenhangende hulpbronnen aan te moedigen;
(e)Bevorderen dat het formuleren van beleid wordt gedelegeerd naar het laagste niveau van openbaar gezag waarop doeltreffende actie en een lokaal geïnspireerde aanpak mogelijk is.
Versterken van systemen voor planning en beheer
10.7.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van regionale en internationale organisaties, systemen voor planning en beheer heroverwegen en, indien nodig, herzien om een geïntegreerde benadering te vergemakkelijken. Daartoe wordt van de regeringen verwacht dat zij:
(a)Kiezen voor systemen van planning en beheer die de integratie van milieucomponenten, zoals lucht, water, bodem en andere natuurlijke hulpbronnen vereenvoudigen en waarin gebruik wordt gemaakt van de ecologische planning van landschappen (LANDEP) of van andere benaderingen die zich concentreren op, bijvoorbeeld, een ecosysteem of een stroomgebied;
(b)Kiezen voor strategische kaders die de integratie van doelstellingen op het gebied van zowel milieu als ontwikkeling mogelijk maken; voorbeelden van zulke kaders zijn systemen voor duurzaam levensonderhoud, ontwikkeling van het platteland, de World Conservation Strategy/Caring for the Earth, primaire zorg voor het milieu (PEC) en andere;
(c)Een algemeen kader scheppen voor landgebruik en ruimtelijke ordening, waarbinnen gespecialiseerde en meer gedetailleerde sectorale plannen (bijvoorbeeld voor beschermde gebieden, landbouw, bossen, menselijke nederzettingen, ontwikkeling van het platteland) uitgewerkt kunnen worden; alsmede intersectorale raadgevende organen instellen om de planning en implementatie van projecten te stroomlijnen;
(d)Systemen voor beheer van land en natuurlijke hulpbronnen versterken door er geschikte traditionele en inheemse methoden in op te nemen; voorbeelden hiervan zijn onder andere nomadische veehouderij, Hema-reservaten (traditionele islamitische landreservaten) en terrasbouw;
(e)Innovatieve en flexibele benaderingen van de financiering voor programma's onderzoeken en zo nodig invoeren;
(f)Gedetailleerde overzichten opstellen van de gebruiksmogelijkheden van land, teneinde het toewijzen, beheren en gebruiken van met land samenhangende hulpbronnen op nationaal en lokaal niveau te kunnen begeleiden;
De toepassing stimuleren van een geschikt instrumentarium voor planning en beheer
10.8.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van nationale en internationale organisaties, de verbetering, verdere ontwikkeling en ruime toepassing stimuleren van een instrumentarium voor planning en beheer waardoor een geïntegreerde en duurzame benadering van land en de daarmee samenhangende hulpbronnen gemakkelijker wordt gemaakt. Daartoe wordt van de regeringen verwacht dat zij:
(a)Betere systemen in gebruik nemen voor de interpretatie en geïntegreerde analyse van gegevens met betrekking tot het gebruik van land en de daarmee samenhangende hulpbronnen;
(b)Systematisch technieken en procedures toepassen voor de evaluatie van invloeden op het milieu, op de samenleving en op de economie en voor het inschatten van risico's, kosten en voordelen van bepaalde handelingen;
(c)Methoden om de functies van land en ecosystemen en de waarde van met land samenhangende hulpbronnen in de nationale rekeningen opnemen, analyseren en toetsen.
Bewustmaking
10.9.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, in samenwerking met nationale instellingen en belangengroeperingen en met steun van regionale en internationale organisaties, bewustmakingsprogramma's opzetten, om mensen opmerkzaam te maken op en voor te lichten over het belang van een geïntegreerd beheer van land en de daarmee samenhangende hulpbronnen en de rol die individuen en sociale groeperingen daarbijkunnen spelen. Dit dient gepaard te gaan met het verschaffen van de benodigde middelen om betere vormen van landgebruik en duurzaam beheer in te voeren.
Stimulering van participatie door de bevolking
10.10.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, in samenwerking met nationale organisaties en met steun van regionale en internationale organisaties, innovatieve procedures, programma's, projecten en diensten in het leven roepen, die de actieve deelname vergemakkelijken en aanmoedigen van die mensen op wie het proces van besluitvorming en implementatie betrekking heeft, in het bijzonder van groepen die tot nu toe vaak van dit proces buitengesloten werden, zoals vrouwen, jongeren, de inheemse bevolking en hun gemeenschappen en andere lokale gemeenschappen.
(b) Gegevens en informatie
Versterking van informatiesystemen
10.11.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, in samenwerking met nationale instellingen en de private sector, en met steun van regionale en internationale organisaties, overgaan tot versterking van de informatiesystemen die nodig zijn voor het nemen van beslissingen en voor de evaluatie van toekomstige veranderingen op het gebied van gebruik en beheer van grond. Met de behoeften van zowel mannen als vrouwen dient rekening te worden gehouden. Daartoe wordt van de regeringen verwacht dat zij:
(a)Op mondiaal, regionaal, nationaal en lokaal niveau zorgen voor versterking van systemen voor informatie, systematische observatie en evaluatie van milieugegevens en economische en sociale gegevens die verband houden met de met land samenhangende hulpbronnen en tevens van de gebruiksmogelijkheden en patronen van gebruik en beheer van land;
(b)De coördinatie versterken tussen bestaande sectorale datasystemen op het gebied van grond en de daarmee samenhangende hulpbronnen en de nationale capaciteit voor het verzamelen en evalueren van gegevens uitbreiden;
(c)Zorgen voor de beschikbaarstelling van de juiste technische informatie, noodzakelijk voor een goed onderbouwde besluitvorming op het gebied van gebruik en beheer van land in een vorm die toegankelijk is voor alle lagen van de bevolking, in het bijzonder voor lokale gemeenschappen en vrouwen;
(d)Zorgen voor een ondersteuning van goedkope, door de gemeenschappen beheerde systemen voor het verzamelen van onderling vergelijkbare informatieover de actuele toestand van en de veranderingen in de met land samenhangende hulpbronnen, waaronder de bodemsoorten, de bossen, de in het wild levende dieren, het klimaat en andere elementen.
(c) Internationale en regionale coördinatie en samenwerking
Het opzetten van een regionaal apparaat
10.12.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van regionale en internationale organisaties, de regionale samenwerking en de uitwisseling van informatie op het gebied van met land samenhangende hulpbronnen versterken. Daartoe wordt van hen verwacht dat zij:
(a)Regionale beleidslijnen uitzetten om programma's voor landgebruik en ruimtelijke ordening te ondersteunen;
(b)De ontwikkeling stimuleren van plannen voor landgebruik en ruimtelijke ordening in de landen van de regio;
(c)Informatiesystemen ontwerpen en de opleiding van deskundigen stimuleren;
(d)Via netwerken en andere geschikte middelen informatie uitwisselen over ervaringen met de uitvoering en de resultaten van geïntegreerde en participerende planning en beheer van met land samenhangende hulpbronnen, op nationaal en lokaal niveau;
Middelen ter implementatie
(a) Financiering en kostenraming
Fondsen en zachte leningen
10.13.Het secretariaat van de Conferentie schat dat voor de implementatie van dit programma de internationale gemeenschap per jaar (1993-2000) een gemiddeld bedrag van circa $50 miljoen ter beschikking zou moeten stellen, in de vorm van schenkingen of concessionele middelen. Deze schattingen zijn slechts indicaties voor de orde van grootte van de kosten, en zijn nog niet door de regeringen beoordeeld. De werkelijke kosten en financieringsvoorwaarden zullen, ook wanneer deze eventueel niet de vorm van zachte leningen aannemen, afhankelijk zijn van, onder andere, de specifieke strategieën en programma's die de regeringen zullen gaan implementeren.
(b) Wetenschappelijke en technologische middelen
Vergroting van het wetenschappelijke inzicht in het systeem van met land samenhangende hulpbronnen
10.14.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, in samenwerking met de nationale en internationale wetenschappelijke wereld en met steun van de aangewezen nationale en internationale organisaties, stimulansen geven voor en steun verlenen aan op het lokale milieu toegesneden onderzoek naar het systeem van met land samenhangende hulpbronnen en de gevolgen voor duurzame ontwikkeling en duurzaam beheer. Voor zover van toepassing, dient voorrang gegeven te worden aan:
(a)De evaluatie van de gebruiksmogelijkheden van land en van de functies van ecosystemen;
(b)De wisselwerkingen tussen ecosystemen en tussen met land samenhangende hulpbronnen en sociale, economische en milieusystemen;
(c)Het ontwikkelen van indicatoren om de duurzaamheid van met land samenhangende hulpbronnen te meten, daarbij rekening houdend met milieufactoren en economische, sociale, demografische, culturele en politieke factoren.
Toetsing van onderzoeksresultaten door middel van proefprojecten
10.15.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, in samenwerking met de nationale en internationale wetenschappelijke wereld en met steun van de relevante internationale organisaties, de toepasbaarheid onderzoeken en toetsen, door middel van proefprojecten, van een verbeterde benadering en een beter beheer van de met land samenhangende hulpbronnen, met aandacht voor technische, sociale en institutionele factoren.
(c) Vorming
Uitbreiding van vorming en opleiding
10.16.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, in samenwerking met de betrokken lokale autoriteiten, niet-gouvernementele organisaties en internationale instellingen, stimulansen geven voor de ontwikkeling van dat menselijk potentieel dat vereist is voor een duurzaam beheer en een duurzame planning van land en de daarmee samenhangende hulpbronnen. Dit dient te gebeuren door middel van prikkels die aansporentot het nemen van initiatieven op lokaal niveau en door het uitbreiden van de capaciteit van het lokale bestuur, in het bijzonder vrouwen, door:
(a)In de onderwijsprogramma's van scholen en beroepsopleidingen en universiteiten de nadruk te leggen op interdisciplinaire en geïntegreerde benaderingswijzen;
(b)Mensen uit alle betrokken sectoren zodanig op te leiden dat zij op een geïntegreerde en duurzame manier met de met land samenhangende hulpbronnen om kunnen gaan;
(c)Opleidingen te verzorgen voor gemeenschappen, relevante voorlichtingsdiensten, lokale groeperingen en niet-gouvernementele organisaties op het gebied van technieken van landbeheer en van benaderingswijzen die elders met succes zijn toegepast.
(d) Vergroting van capaciteit
Versterken van de technologische capaciteit
10.17.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, in samenwerking met andere regeringen en met steun van de relevante internationale organisaties, gerichte en gezamenlijke inspanningen stimuleren op het gebied van voorlichting en opleiding en de overdracht van technieken en technologieën die de verschillende aspecten van het proces van duurzame planning en beheer ondersteunen op nationaal, deelstaat/provinciaal en lokaal niveau.
Institutionele versterking
10.18.Van de regeringen op het in aanmerking komende niveau wordt verwacht dat zij, met steun van de geëigende internationale organisaties:
(a)De taakstelling van instellingen die zich bezighouden met land en de daarmee samenhangende hulpbronnen heroverwegen en waar nodig bijstellen, zodanig dat daarin expliciet de interdisciplinaire integratie van sociale en economische problemen en problemen op het gebied van het milieu worden opgenomen;
(b)De coördinatiemechanismen versterken tussen instellingen die zich bezighouden met het gebruik van grond en het beheer van de daarmee samenhangende hulpbronnen, teneinde de integratie van sectorale taken en strategieën te vergemakkelijken;
(c)De besluitvormingscapaciteit op het lokale niveau versterken, en de coördinatie met de hogere niveaus verbeteren.