1.2. Deze mondiale samenwerking moet gebaseerd zijn op de aannamen die zijn vastgelegd in resolutie 44/228 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 22 december 1989, waarin de naties van de wereld opriepen tot het houden van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake milieu en ontwikkeling (UNCED), alsmede op de erkenning van de noodzaak te komen tot een evenwichtige en geïntegreerde benadering van vraagstukken op het gebied van milieu en ontwikkeling.
1.3. Agenda 21 behandelt de huidige, dringende problemen en wil tevens trachten de wereld voor te bereiden op de uitdagingen van de volgende eeuw. Het vormt de neerslag van een mondiaale consensus en politieke stellingname op het hoogste niveau met betrekking tot samenwerking op het gebied van ontwikkeling en milieu. De succesvolle implementatie ervan is op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke regeringen. Nationale strategieën, plannen, beleidsvoornemens en processen zijn van het grootste belang voor de realisering van Agenda 21. Internationale samenwerking kan de benodigde ondersteuning leveren voor dergelijke nationale acties. In dit verband is een sleutelrol weggelegd voor de Verenigde Naties, en ook andere internationale, regionale en subregionale organisaties zal gevraagd worden hieraan een bijdrage te leveren. Daarnaast dient de actieve participatie van een zo groot mogelijk deel van de bevolking, evenals van niet-gouvernementele organisaties en andere groepen, te worden bevorderd.
1.4. De doelstellingen van Agenda 21 ten aanzien van milieu en ontwikkeling vergen een aanzienlijke injectie van nieuwe en aanvullende financiële middelen voor de ontwikkelingslanden, zodat deze de meerkosten kunnen dragen van de acties die zij zullen moeten ondernemen om de mondiale milieuproblemen te helpen oplossen en om duurzame ontwikkeling op gang te brengen. Ook financiële middelen zullen vereist zijn voor de internationale instellingen die Agenda 21 moeten gaan implementeren. Voor elk van de programmaterreinen zal een globale raming van de orde van grootte van de kosten worden aangegeven. Deze raming zal moeten worden gecontroleerd en verfijnd door de in aanmerking komende implementerende instanties en organisaties. Deze raming zal moeten worden gecontroleerd en verfijnd door de in aanmerking komende uitvoerende instanties en organisaties.
1.5. Bij de implementatie van de relevante programmaterreinen van Agenda 21 dient met name aandacht te worden besteed aan de specifieke omstandigheden waarin landen met een overgangseconomie zich bevinden. Erkend moet ook worden dat deze landen zich geplaatst zien voor immense problemen bij het hervormen van hun economie, soms tegen een achtergrond van ernstige sociale en politieke spanningen.
1.6. Voor elk van de programmaterreinen van Agenda 21 zal een indicatie worden gegeven van de uitgangspunten, de doelstellingen, de activiteiten en de middelen ter implementatie ervan. Agenda 21 is een dynamisch programma. Het zal door de diverse partijen worden uitgevoerd naar gelang de specifieke situatie, capaciteiten en prioriteiten van de verschillende landen en met volledige inachtneming van alle beginselen die zijn vastgelegd in de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling. Het kan zich in de loop der tijd verder ontwikkelen in het licht van de zich wijzigende behoeften en omstandigheden. Dit proces betekent het begin van een nieuwe, mondiale samenwerking ten behoeve van duurzame ontwikkeling.