NIET JURIDISCH BINDENDE GEZAGHEBBENDE VERKLARING INZAKE BEGINSELEN VOOR EEN MONDIALE CONSENSUS AANGAANDE HET BEHEER, HET BEHOUD EN DUURZAME ONTWIKKELING VAN ALLE SOORTEN BOSSEN (BOSSENVERKLARING)
PREAMBULE
(a) Het onderwerp bossen hangt samen met het gehele terrein van problemen en mogelijkheden inzake milieu en ontwikkeling, met inbegrip van het recht op duurzame sociaal-economische ontwikkeling.
(b) De leidraad bij deze beginselen is bij te dragen tot het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van bossen en voorwaarden te scheppen voor meervoudige en complementaire functies en gebruiksmogelijkheden ervan.
(c) Problemen en mogelijkheden betreffende bosbouw dienen op holistische en evenwichtige wijze te worden bestudeerd binnen het algemene kader van milieu en ontwikkeling, waarbij de meervoudige functies en gebruiksmogelijkheden van bossen in overweging worden genomen, inclusief traditionele gebruiksvormen, alsmede de economische en sociale druk die zich waarschijnlijk zal voordoen wanneer deze gebruiksmogelijkheden worden ingeperkt of beperkt, maar ook de ontwikkelingsmogelijkheden die duurzaam bosbeheer kan bieden.
(d) Deze beginselen zijn de neerslag van een eerste mondiale consensus inzake bossen. Met hun verbintenis deze beginselen onverwijld toe te passen, besluiten landen tevens ze voortdurend te beoordelen op hun geschiktheid voor een verdere internationale samenwerking op dit terrein.
(e) Deze beginselen dienen van toepassing te zijn op alle soorten bossen, zowel natuurlijke als aangeplante bossen, in alle geografische en klimatologische zones, zoals in zuidelijke en noordelijke regio's, in een koel, gematigd, subtropisch of tropisch klimaat.
(f) In alle soorten bossen vinden complexe en unieke ecologische processen plaats die de basis vormen voor hun huidige en potentiële vermogen om zowel aan menselijke behoeften tegemoet te komen als aan milieuwaarden; een verantwoord beheer en behoud van bossen is derhalve een zorg van de regeringen van de landen waartoe ze behoren en is van grote waarde voor lokale gemeenschappen en voor het milieu in zijn geheel.
(g) Bossen zijn van wezenlijk belang voor de economische ontwikkeling en het in stand houden van alle vormen van leven.
(h) Onder erkenning van het feit dat de verantwoordelijkheid voor het beheer, de instandhouding en duurzame ontwikkeling van bossen in vele Staten in handen is gelegd van de federale/nationale, deelstaat/provinciale en lokale overheid, dient iedere Staat overeenkomstig zijn grondwet en/of nationale wetgeving, deze beginselen op het meest geschikte regeringsniveau toe te passen.
BEGINSELEN/ELEMENTEN
1. (a) "Staten hebben in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en met de beginselen van het internationale recht, het souvereine recht hun eigen hulpbronnen te exploiteren ingevolge hun eigen milieubeleid en zij hebben de verantwoordelijkheid te waarborgen dat activiteiten binnen hun rechtsgebied of onder hun controle geen schade berokkenen aan het milieu van andere Staten of gebieden die buiten het nationale rechtsgebied vallen."
(b) Vanwege de stijgende totale kosten, waarover overeenstemming bestaat, gemoeid met het verkrijgen van voordelen uit het behoud en duurzame ontwikkeling van bossen is een grotere internationale samenwerking noodzakelijk; deze kosten dienen op rechtvaardige wijze te worden gedeeld door de internationale gemeenschap.
2. (a) Staten hebben het souvereine en onvervreemdbare recht hun bossen te gebruiken, te beheren en te ontwikkelen in overeenstemming met hun ontwikkelingsbehoeften en hun niveau van sociaal-economische ontwikkeling en op basis van nationaal beleid dat strookt met duurzame ontwikkeling en met de wetgeving, waarbij is inbegrepen de conversie van deze gebieden voor ander gebruik binnen het algemene sociaal-economische ontwikkelingsplan en op grond van een rationeel beleid inzake landgebruik.
(b) Bossen en bosgebieden dienen op duurzame wijze te worden beheerd opdat kan worden voorzien in de sociale, economische, ecologische, culturele en spirituele behoeften van huidige en toekomstige generaties. Deze behoeften betreffen bosprodukten en -diensten als hout en houtprodukten, water, voedsel, veevoer, medicijnen, brandstoffen, beschutting, werkgelegenheid, recreatie, woongebied voor in het wild levende dieren, landschappelijke verscheidenheid, koolstofvastlegging en -opslag en andere bosprodukten. Passende maatregelen dienen te worden getroffen om bossen te beschermen tegen schadelijke gevolgen van verontreiniging, met inbegrip van via de lucht verspreide verontreiniging, branden, plagen en ziekten, opdat zij hun volledige en veelzijdige waarde behouden.
(c) Het verstrekken van tijdige, betrouwbare en accurate informatie over bossen en bos-ecosystemen is van wezenlijk belang voor het algemene begrip en voor een gefundeerde besluitvorming en dit dient te worden gewaarborgd.
(d) Van regeringen wordt verwacht dat zij de deelname bevorderen van belanghebbende partijen aan de ontwikkeling, uitvoering en planning van nationaal bosbeleid en hun hiertoe de gelegenheid geven, met inbegrip van plaatselijke gemeenschappen en de inheemse bevolking, het bedrijfsleven, werknemers, niet-gouvernementele organisaties, individuele personen, bosbewoners en vrouwen.
3. (a) Nationaal beleid en nationale strategieën dienen een kader te bieden voor grotere inspanningen, inclusief de ontwikkeling en versterking van instellingen en programma's ten behoeve van het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van bossen en bosgebieden.
(b) Internationale institutionele voorzieningen, uitgaande van reeds bestaande organisaties en mechanismen, dienen in voorkomende gevallen de internationale samenwerking op het gebied van bosbeheer te vergemakkelijken.
(c) Alle aspecten van milieubescherming en sociale en economische ontwikkeling die verband houden met bossen en bosgebieden, dienen te worden geïntegreerd en alomvattend te zijn.
4. Er dient erkenning te worden gegeven aan de vitale rol van alle soorten bossen bij het handhaven van de ecologische processen en het evenwicht op lokaal, nationaal, regionaal en mondiaal niveau omdat zij onder meer bijdragen tot de bescherming van kwetsbare ecosystemen, stroomgebieden en zoetwatervoorraden en fungeren als rijke reservoirs van biologische diversiteit en biologische hulpbronnen en als bron van genetisch materiaal voor biotechnologische produkten, en zorgen voor fotosynthese.
5. (a) In het nationale bosbeleid dienen de identiteit, de cultuur en de rechten van de inheemse bevolking, hun leefgemeenschappen en andere gemeenschappen en bosbewoners te worden erkend en naar behoren te worden gesteund. Voor deze groepen dienen passende voorwaarden te worden geschapen teneinde hen in staat te stellen economisch belang te hebben bij bosgebruik, economische activiteiten te verrichten, een eigen culturele identiteit en sociale organisatie te ontwikkelen en te behouden, alsmede een adequaat bestaans- en welzijnsniveau te bereiken door middel van onder andere zodanige landbezits- en gebruiksregelingen dat hierdoor een duurzaam beheer van bossen wordt gestimuleerd.
(b) De volledige deelname van vrouwen aan alle aspecten van beheer, instandhouding en duurzame ontwikkeling van bossen dient actief te worden bevorderd.
6. (a) Alle soorten bossen spelen een belangrijke rol bij het voorzien in de energiebehoeften omdat zij een hernieuwbare bron van bio-energie vormen, vooral in ontwikkelingslanden; aan de vraag naar brandhout voor huishoudelijk en industrieel gebruik dient te worden voldaan door duurzaam bosbeheer, bebossing en herbebossing. Hiertoe moet de potentiële bijdrage worden erkend van aanplantingen van zowel inheemse als geïntroduceerde boomsoorten ten behoeve van de levering van zowel brandhout als hout voor industrieel gebruik.
(b) In nationaal beleid en in nationale programma's dient rekening te worden gehouden met de eventuele relatie tussen behoud, beheer en duurzame ontwikkeling van bossenen alle aspecten die verband houden met de produktie, consumptie, recycling, en/of afvalverwijdering van houtprodukten.
(c) Een alomvattende beoordeling van economische en andere waarden van bosprodukten en -diensten en van de milieukosten en -baten dient, voor zover praktisch haalbaar, een bijdrage te leveren aan de besluitvorming inzake het beheer, de instandhouding en duurzame ontwikkeling van bossen. De ontwikkeling en verbetering van methodologieën voor dergelijke beoordelingen dienen te worden bevorderd.
(d) De functie van aangeplante bossen en vaste landbouwgewassen als duurzame en milieuverantwoorde bronnen van hernieuwbare energie en van industriële grondstoffen dient te worden erkend, uitgebreid en bevorderd. De bijdrage hiervan aan de instandhouding van ecologische processen, aan het verlichten van de druk op primaire bossen/ bossen bestaande uit oude opstanden en aan het verschaffen van regionale werkgelegenheid en ontwikkeling met een adequate betrokkenheid van de plaatselijke bevolking moet worden erkend en vergroot.
(e) Natuurlijke bossen vormen eveneens een bron van goederen en diensten en het behoud, het duurzaam beheer en de exploitatie hiervan moeten worden gestimuleerd.
7. (a) Er dienen inspanningen te worden verricht om een ondersteunend internationaal economisch klimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor een duurzame en milieuverantwoorde ontwikkeling van het bos in alle landen, zoals onder andere het bevorderen van duurzame produktie- en consumptiepatronen, het uitroeien van armoede en het bevorderen van het veiligstellen van de voedselvoorziening.
(b) Ontwikkelingslanden met belangrijke bosgebieden die programma's opzetten voor het bosbehoud, inclusief beschermde natuurbosgebieden, dienen specifieke financiële middelen te ontvangen. Deze middelen dienen vooral te worden bestemd voor economische sectoren die vervangende economische en sociale activiteiten stimuleren.
8. (a) Er dienen pogingen te worden ondernomen om de wereld groener te maken. Alle landen, vooral de ontwikkelde landen, dienen positieve en duidelijke maatregelen te nemen voor herbebossing, bebossing en bosbehoud al naar gelang van toepassing is.
(b) Er dienen inspanningen te worden verricht om de bedekking door bos en produktiviteit van bossen op ecologisch, economisch en sociaal verantwoorde wijze te handhaven en te vergroten door het herstel, de herbebossing en heraanplanting van bomen en bossen in aangetaste en ontboste gebieden alsmede door het beheer van bossen.
(c) De uitvoering van nationaal beleid en nationale programma's gericht op het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van bossen, met name in ontwikkelingslanden,dient in voorkomende gevallen te worden gesteund door internationale financiële en technische samenwerking onder meer via de particuliere sector.
(d) Duurzaam bosbeheer en duurzame bosexploitatie moeten plaatsvinden in overeenstemming met het nationale ontwikkelingsbeleid en de nationale ontwikkelingsprioriteiten en op basis van milieuverantwoorde nationale richtlijnen. Bij de formulering van dergelijke richtlijnen dient, waar passend en indien mogelijk, rekening te worden gehouden met relevante, internationaal overeengekomen methodologieën en criteria.
(e) Bosbeheer en het beheer van omliggende gebieden moeten op elkaar worden afgestemd, teneinde het ecologisch evenwicht en een duurzame produktiviteit te handhaven.
(f) Nationaal beleid en/of nationale wetgeving gericht op het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van bossen, dient ook de bescherming te omvatten van ecologisch levensvatbare representatieve of unieke voorbeelden van bossen, met inbegrip van primaire bossen/bossen bestaande uit oude opstanden, culturele, spirituele, historische, religieuze en andere unieke en waardevolle bossen van nationaal belang.
(g) Toegang tot biologische hulpbronnen, inclusief genetisch materiaal, dient te geschieden met alle respect voor de souvereine rechten van de landen waar de bossen liggen en op onderling overeengekomen voorwaarden delen van de technologie en van de opbrengsten uit biotechnologische produkten die uit deze hulpbronnen worden verkregen.
(h) In nationaal beleid dient te worden gewaarborgd dat milieu-effectrapportages worden uitgevoerd wanneer activiteiten waarschijnlijk ernstige schade zullen veroorzaken voor belangrijke bossen en wanneer dergelijke activiteiten afhankelijk zijn van een besluit van een bevoegde nationale autoriteit.
9. (a) De inspanningen van ontwikkelingslanden om het beheer, de instandhouding en duurzame ontwikkeling van hun bossen te verbeteren, dienen te worden gesteund door de internationale gemeenschap, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat het belangrijk is een oplossing te vinden voor de buitenlandse-schuldenproblematiek, met name waar deze nog wordt verergerd door een netto middelenoverdracht naar ontwikkelde landen, alsmede met het probleem hoe ten minste de vervangeningswaarde van bos te verkrijgen door een betere toegang tot de markt voor bosprodukten, vooral voor bewerkte produkten. In dit verband dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan de landen die zich in een overgangsfase van planeconomie naar markteconomie bevinden.
(b) Van regeringen en de internationale gemeenschap wordt verwacht dat zij de problemen aanpakken die pogingen in de weg staan om bossen in stand te houden en duurzaam te exploiteren en die voortvloeien uit het gebrek aan alternatieven voor plaatselijke gemeenschappen, met name de arme stedelijke bevolking en de arme bevolking in rurale gebieden, die economisch en sociaal afhankelijk zijn van bossen.
(c) Bij de formulering van het nationale beleid ten aanzien van alle soorten bossen moet rekening worden gehouden met de druk op en de eisen aan het bos door invloeden van buitenaf -zowel op het ecosysteem zelf als op de hulpbronnen die het levert; er dient te worden gezocht naar een intersectorale aanpak van een dergelijke belasting en van dergelijke eisen.
10. Nieuwe en aanvullende financiële middelen dienen ter beschikking te worden gesteld aan ontwikkelingslanden teneinde hen in staat te stellen hun bossenn op duurzame wijze te beheren, te behouden en te ontwikkelen, onder meer door middel van bebossing, herbebossing en het bestrijden van ontbossing en van aantasting van bossen en bodem.
11. Teneinde met name ontwikkelingslanden in staat te stellen hun eigen capaciteit te vergroten en hun bossen beter te beheren, te behouden en te ontwikkelen, dient in voorkomende gevallen tegen gunstige voorwaarden de toegang tot en overdracht van milieuverantwoorde technologieën en dienovereenkomstige know-how te worden bevorderd, vergemakkelijkt en gefinancierd, inclusief zachte en preferentile voorwaarden zoals onderling wordt overeengekomen in overeenstemming met de relevante bepalingen van Agenda 21.
12. (a) Wetenschappelijk onderzoek, inventarisaties en beoordelingen van bossen door nationale instellingen die, waar relevant, biologische, fysische, sociale en economische variabelen in aanmerking nemen, evenals de ontwikkeling en toepassing van technologie op het gebied van een duurzaam beheer, behoud en ontwikkeling van bos, dienen te worden verbeterd door doeltreffende modaliteiten, waaronder internationale samenwerking. In dit verband moet ook aandacht worden geschonken aan onderzoek en ontwikkeling van op duurzame wijze verkregen bosprodukten anders dan hout.
(b) Nationaal en, waar van toepassing, regionale en internationale institutionele deskundigheid op het gebied van educatie, scholing, wetenschap, technologie, economie, antropologie en sociale aspecten van bossen en bosbeheer zijn van wezenlijk belang voor het behoud en duurzame ontwikkeling van bossen en dienen te worden versterkt.
(c) Internationale uitwisseling van informatie over de resultaten van onderzoek en ontwikkeling inzake bossen en bosbeheer dient op passende wijze te worden verbeterd en uitgebreid, waarbij volledig gebruik wordt gemaakt van instituten voor educatie en scholing, ook die in de particuliere sector.
(d) Geëigende inheemse capaciteit voor en plaatselijke kennis van de instandhouding en duurzame ontwikkeling van bossen dienen door middel van institutionele en financiële ondersteuning en in samenwerking met de betrokken plaatselijke bevolking te worden erkend,gerespecteerd, geregistreerd, ontwikkeld en zo nodig ingepast in de programma-uitvoering. Baten die voortvloeien uit het gebruik van inheemse kennis dienen daarom rechtvaardig te worden gedeeld met deze bevolking.
13. (a) De handel in bosprodukten dient te zijn gebaseerd op niet-discriminatoire en multilateraal overeengekomen regels en procedures die in overeenstemming zijn met het internationale handelsrecht en met internationale handelspraktijken. In dit verband dient een open en vrije internationale handel in bosprodukten te worden vergemakkelijkt.
(b) Een beperking of opheffing van tariefbarrières en van belemmeringen voor een betere toegang tot de markt en voor betere prijzen voor bosprodukten met een hogere toegevoegde waarde en de lokale be- en verwerking ervan dient te worden aangemoedigd, teneinde de producerende landen in staat te stellen hun bossen beter in stand te houden en te beheren.
(c) De integratie van milieukosten en -baten in marktkrachten en het marktmechanisme ten behoeve van het behoud en duurzame ontwikkeling van bossen dient zowel per land als op internationaal niveau te worden aangemoedigd.
(d) Beleid op het gebied van behoud en duurzame ontwikkeling van bossen dient te worden geïntegreerd in het economisch beleid en het handelsbeleid en in andere relevante beleidslijnen.
(e) Beleid en handelwijzen op het gebied van belastingen, handel, industrie, vervoer en op andere gebieden die kunnen leiden tot aantasting van bossen, dienen te worden vermeden. Adequaat beleid, gericht op het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van bos, met inbegrip van eventueel economische stimuleringsmaatregelen, dient te worden bevorderd.
14. Unilaterale, met internationale verplichtingen of overeenkomsten onverenigbare maatregelen om internationale handel in hout of andere bosprodukten te beperken en/of te verbieden, dienen te worden ingetrokken of vermeden teneinde te komen tot een op lange termijn duurzaam bosbeheer.
15. Er dient toezicht te bestaan op milieuvervuilende stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid van bos-ecosystemen op lokaal, nationaal, regionaal en mondiaal niveau. Hierbij gaat het met name om via de lucht verspreide verontreinigingen, met inbegrip van stoffen die verantwoordelijk zijn voor zure neerslag.
------